Article

Actualité : Hof van Cassatie, 11/01/2010, R.D.C.-T.B.H., 2010/5, p. 441

Hof van Cassatie 11 januari 2010

VERZEKERINGEN
Landverzekering - Landverzekeringscontract in het algemeen - Subrogatierecht van de verzekeraar - Begrip aansprakelijke derde - Opzettelijke schadegeval - Minderjarige
Zaak: nr. C070434F/1

In de rechtsleer en praktijk bestond geen eensgezindheid over de vraag of een aansprakelijkheidsverzekeraar die tot dekking van de aansprakelijkheid van de ouder(s) het slachtoffer vergoedt, een subrogatievordering kan instellen tegen de minderjarige die bij deze ouder(s) inwoont en het schadegeval opzettelijk heeft veroorzaakt. In het arrest van 11 januari 2010 (C070434F/1) herstelt het Hof van Cassatie de rechtszekerheid.

Het Hof beslist vooreerst dat de bij zijn ouders inwonende minderjarige die een opzettelijke daad heeft begaan en die als verzekerde wordt aangewezen in de door zijn ouders gesloten verzekeringsovereenkomst BA privéleven (familiale verzekering) een verzekerde is in de zin van artikel 88, eerste lid, van de wet van 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst. Hij is verzekerde zelfs als de verzekeraar geen dekking aan hem heeft verleend maar de benadeelde alleen heeft vergoed tot dekking van de aansprakelijkheid van zijn verzekerde ouders.

Vervolgens beslist het Hof dat uit het feit dat de verzekeraar niet tot dekking van de aansprakelijkheid van de minderjarige heeft uitgekeerd, niet kan worden afgeleid dat die minderjarige een derde is in de zin van artikel 41, eerste lid, van voornoemde wet van 25 juni 1992.

Aangezien de minderjarige geen aansprakelijke derde is in de zin van artikel 41, dient hieruit te worden besloten dat die BA-verzekeraar tegen deze minderjarige geen subrogatievordering kan instellen.

Gezien de algemene wijze waarop het Hof de beslissing formuleert, kan worden aangenomen dat het principe geldt voor alle aansprakelijkheidsverzekeringen.

Dit arrest doet geen uitspraak over het recht om een subrogatievordering in te stellen tegen een minderjarige die niet verzekerd is in of onder de overeenkomst op grond waarvan de verzekeraar heeft vergoed.

Voor wat betreft de familiale verzekering onderstreept deze beslissing het belang om bij het uitwerken van regelingen van co-ouderschap zekerheid te hebben over de vraag in welke polis(sen) de minderjarige een verzekerde is.