Article

Bank- en kredietwezen – Toezicht op de kredietinstellingen – Algemeen – Vereffeningsinstellingen – Auditcomité, R.D.C.-T.B.H., 2010/5, p. 430-431

BANK- EN KREDIETWEZEN

Toezicht op de kredietinstellingen - Algemeen - Vereffeningsinstellingen - Auditcomité

Koninklijk besluit van 27 januari 2010 tot wijziging van het koninklijk besluit van 26 september 2005 houdende het statuut van de vereffeningsinstellingen en de met vereffeningsinstellingen gelijkgestelde instellingen (BS 8 februari 2010)

Het koninklijk besluit van 27 januari 2010, genomen op grond van artikel 23, § 2, 2°, van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten, wijzigt het koninklijk besluit van 26 september 2005 houdende het statuut van de vereffeningsinstellingen en de met vereffeningsinstellingen gelijkgestelde instellingen, teneinde voor deze instellingen de verplichting in te voeren om een auditcomité op te richten binnen hun wettelijk bestuursorgaan.

Een gelijkaardige verplichting werd reeds bij wet van 17 december 2008 inzonderheid tot oprichting van een auditcomité in de genoteerde vennootschappen en de financiële ondernemingen opgelegd aan de kredietinstellingen, de verzekeringsondernemingen, de beheervennootschappen van instellingen voor collectieve belegging, de beleggingsondernemingen en de vennootschappen waarvan de effecten genoteerd zijn op een gereglementeerde markt. Het auditcomité dat deze ondernemingen binnen hun bestuursorgaan moeten oprichten, is belast met een aantal opdrachten die met name verband houden met de controle van de jaarrekeningen en het financiële verslaggevingsproces, met de interne controle en het risicobeheer, alsook met het toezicht op de onafhankelijkheid van de commissaris en de opvolging van de uitvoering van zijn wettelijke opdracht. Voor wat betreft de herverzekeringsondernemingen bevat de wet van 16 februari 2009 op het herverzekeringsbedrijf gelijkaardige bepalingen. Beide wetten zijn een omzetting van de richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2006 betreffende de wettelijke controles van jaarrekeningen en geconsolideerde jaarrekeningen, tot wijziging van de richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad en houdende intrekking van richtlijn 84/253/EEG van de Raad.

De in voormeld besluit opgenomen regeling, is grotendeels gelijkaardig aan de geldende regeling voor de kredietinstellingen, de verzekeringsondernemingen en de herverzekeringsondernemingen. Een paar bijzonderheden gelden op het vlak van de afwijkingen die kunnen worden toegestaan aan een vereffeningsinstelling of hiermee gelijkgestelde instellingen die tot een financiële dienstengroep behoren, door de CBFA. Zo moeten specifiek voor deze instellingen in elk geval de volgende voorwaarden vervuld zijn voor een dergelijke afwijking:

    • de betrokken instelling moet deel uitmaken van een financiële dienstengroep zoals gedefinieerd artikel 1, 12°, van het koninklijk besluit van 21 november 2005;
    • de betrokken instelling moet de hoedanigheid hebben van dochter of kleindochter van een kredietinstelling of enige andere onderneming die onderworpen is aan een gelijkaardige wettelijke regeling en gelijkaardig prudentieel toezicht als van toepassing op de kredietinstellingen.

    Het besluit is in werking getreden op 18 februari 2010.