BANK- EN KREDIETWEZEN
Betalingsinstelling - Tussenpersoon in bank- en beleggingsdiensten - Vordering tot staking betalingsdienstenDe wet van 22 december 2009 zet een aantal bepalingen om van de richtlijn 2007/64/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 november 2007 betreffende betalingsdiensten in de interne markt tot wijziging van de richtlijnen 97/7/EG, 2002/65/EG, 2005/60/EG en 2006/48/EG en tot intrekking van richtlijn 97/EG, de beroepsprocedure en de vordering tot staking betreffen. De wet van 22 december 2009 wijzigt de artikelen 121 en 122 van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten, teneinde de daarin voorziene mogelijkheid om beroep in te stellen bij het hof van beroep te Brussel en bij de Raad van State tegen bepaalde beslissingen van de CBFA, uit te breiden tot betalingsinstellingen die door de wet van 21 december 2009 betreffende het statuut van de betalingsinstellingen, de toegang tot het bedrijf van betalingsdienstaanbieder en de toegang tot betalingssystemen aan een vergunningsplicht en aan het prudentieel toezicht van de CBFA worden onderworpen. Daarbij wordt tevens van de gelegenheid gebruik gemaakt om deze mogelijkheid uit te breiden tot tussenpersonen in bank- en beleggingsdiensten zoals bedoeld in de wet van 22 maart 2006 betreffende de bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en de distributie van financiële instrumenten, nu dit niet was gebeurd bij de invoering door deze laatste wet van het nieuwe statuut van tussenpersoon in bank- en beleggingsdiensten. Als gevolg van de wijziging kunnen vanaf 1 november 2009 betalingsinstellingen en tussenpersonen in bank- en beleggingsdiensten bij het hof van beroep te Brussel beroep instellen tegen elke beslissing van de CBFA waarbij het hen een dwangsom of een administratieve geldboete oplegt. Bij de Raad van State kan vanaf 1 november 2009, volgens een versnelde procedure, beroep worden ingesteld door:
- de tussenpersoon in bank- en beleggingsdiensten, tegen de beslissingen tot inschrijving of tot weigering van inschrijving in een categorie van het register van de tussenpersonen in bank- en beleggingsdiensten, tot schrapping, tot verbod van activiteiten, tot schorsing, tot wijziging van de inschrijving en tot aanmaning, alsook tegen de beslissingen die het verlies van rechtswege van inschrijving tot gevolg hebben, die de CBFA heeft genomen krachtens de artikelen 7, § 2, en 18 van de wet van 22 maart 2006 betreffende de bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en de distributie van financiële instrumenten;
- de aanvrager van een vergunning voor de activiteit van betalingsinstelling, tegen de beslissingen in verband met een vergunning die de CBFA heeft genomen krachtens artikel 8 van de wet van 21 december 2009 op het statuut van de betalingsinstellingen, de toegang tot het bedrijf van betalingsdienstaanbieder en de toegang tot betalingssystemen. Eenzelfde beroep kan worden ingesteld indien de CBFA geen uitspraak heeft gedaan binnen de door de wet vastgestelde termijnen. In dit laatste geval wordt het beroep behandeld als was de aanvraag verworpen;
- de betalingsinstelling, tegen de beslissingen die de CBFA heeft genomen in verband met een project voor de opening van een bijkantoor in een andere lidstaat van de EER krachtens artikel 19, lid 3, van de wet van 21 december 2009 op het statuut van de betalingsinstellingen, de toegang tot het bedrijf van betalingsdienstaanbieder en de toegang tot betalingssystemen;
- de betalingsinstelling, tegen de beslissingen die de CBFA heeft genomen krachtens artikel 35, § 1, tweede lid, 1°, 3° en 4° en tegen de gelijkaardige beslissingen genomen krachtens artikel 44 van de wet van 21 december 2009 op het statuut van de betalingsinstellingen, de toegang tot het bedrijf van betalingsdienstaanbieder en de toegang tot betalingssystemen (schorsing betalingsinstelling, vervanging bestuurders, herroeping vergunning). Het beroep schorst de beslissing en haar bekendmaking, tenzij de CBFA, bij ernstig gevaar voor de betalingsdienstgebruikers, haar beslissing uitvoerbaar heeft verklaard niettegenstaande elk beroep.
Tot slot voert de wet de mogelijkheid in om vanaf 1 april 2010 vorderingen tot staking in te stellen bij de voorzitter van de rechtbank van koophandel teneinde het bestaan vast te stellen en de staking te laten bevelen van een zelfs onder het strafrecht vallende daad waarbij de wet van 10 december 2009 over de betalingsdiensten of van een van haar uitvoeringsbesluiten wordt overtreden.