BANK- EN KREDIETWEZEN
Bankverrichtingen - Betalingsdiensten - Transparantie - Betalingstransacties - Uitvoering van betalingsopdrachtenDe wet van 10 december 2009 betreffende de betalingsdiensten beoogt een eengemaakt, samenhangend en concurrentieneutraal juridisch kader voor betalingsdiensten tot stand te brengen, in het bijzonder wat de relatie tussen de betalingsdienstgebruikers en de betalingsdienstaanbieders betreft. Het nieuwe juridische kader zou samen met de Single Euro Payments Area (“SEPA”), een flinke stap vooruit moeten zijn naar een eengemaakte Europese betaalruimte en aldus een competitieve markt moeten begunstigen, wat kadert in de Lissabonstrategie om tegen 2010 van de Europese Unie de meest competitieve regio ter wereld te maken.
De rechtstreekse aanleiding tot deze wet is in eerste instantie de richtlijn 2007/64/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 november 2007 betreffende betalingsdiensten in de interne markt tot wijziging van de richtlijnen 97/7/EG, 2002/65/EG, 2005/60/EG en 2006/48/EG en tot intrekking van richtlijn 97/EG waarvan de wet van 10 december 2009 de titels I, III, IV en V omzet. Daarnaast integreert de wet van 10 december 2009 een aantal autonome bepalingen die voortvloeien uit bestaande nationale wetgeving die sommige aspecten van betalingsdiensten regelen, voor zover deze bepalingen verenigbaar zijn met richtlijn 2007/64/EG. Het gaat in het bijzonder om bepalingen uit de wet van 17 juli 2002 betreffende de transacties uitgevoerd met instrumenten voor de elektronische overmaking van geldmiddelen, de wet van 15 mei 2007 betreffende bepaalde bankdiensten en uit de wet van 10 juli 1997 betreffende de valutadatum van bankverrichtingen (die worden opgeheven).
De wet van 10 december 2009 beoogt het vertrouwen van de gebruikers van betalingsdiensten te winnen, door enerzijds een hoge mate van bescherming te bieden, en anderzijds zekere waarborgen te geven op het vlak van veiligheid, efficiëntie en kosten van het betalingsverkeer, rekening houdend met de belangen van alle betrokken partijen. Hiertoe voorziet de wet van 10 december 2009 in i) precontractuele en periodieke, informatieverplichtingen in hoofde van de betalingsdienstaanbieder van betalingsdiensten zowel wat betreft eenmalige betalingstransacties als raamcontracten en daaronder vallende afzonderlijke betalingstransacties, ii) bepalingen inzake rechten en plichten van de betalingsdienstaanbieder en de betalingsdienstgebruiker met betrekking tot het toestaan van betalingstransacties (instemming met de uitvoering van betalingsopdrachten, verplichtingen van de betalingsdienstgebruiker m.b.t. betaalinstrumenten, verplichtingen inzake niet-toegestane of niet correct uitgevoerde betalingstransacties, aansprakelijkheid van de betalingsdienstaanbieder en de betalingsdienstgebruiker in geval van niet-toegestane betalingstransacties, terugbetaling van door of via een begunstigde geïnitieerde betalingsopdracht), iii) bepalingen inzake rechten en plichten met betrekking tot de uitvoering van betalingstransacties (betalingsopdrachten en overgemaakte bedragen, uitvoeringstermijn en valutadatum, aansprakelijkheid in geval van onjuiste unieke identificator, niet-uitvoering of gebrekkige uitvoering), iv) gegevensbescherming en v) klachten en buitengerechtelijke beroepsprocedures voor beslechting van geschillen met inbegrip van een aangepaste sanctie- en opsporingsregeling.
Verder werden een aantal leemtes opgevuld, waaronder de opzeggingsmogelijkheden inzake domiciliëring en wordt de wet van 12 juni 1991 op het consumentenkrediet aangepast in functie van de nieuwe gecreëerde categorie van betalingsinstellingen die door de wet van 21 december 2009 onder het prudentieel toezicht van de CBFA zullen vallen. De wet van 12 juni 1991 op het consumentenkrediet blijft als lex specialis onverminderd van toepassing op alle kredietovereenkomsten die binnen haar toepassingsgebied vallen en die tot stand kwamen op basis van betalingstransacties verstrekt door een betalingsdienstaanbieder.
De wet treedt in werking op 1 april 2010. Zij is van toepassing op alle lopende overeenkomsten en verrichtingen die geregeld worden door deze wet, een aantal bepalingen uitgezonderd.