Article

Actualité : Hof van Cassatie, 29/05/2009, R.D.C.-T.B.H., 2010/1, p. 98-99

Hof van Cassatie 29 mei 2009

ARBITRAGE
Algemeen (arbitrage) - Insolventie - Faillissement
Arrest 29 mei 2009 (C060264N, www.juridat.be), Euromachines/LAG Trailers
Arrest 6 mei (nr. 08-10.281), Mandataires judiciaires associés/International Company for Commercial Exchanges Income

Belgisch en Frans Hof van Cassatie spreken zich uit over het lot van arbitrage in geval van faillissement

In deze tijden van crisis rijst geregeld de vraag wat het lot is van een arbitrageovereenkomst, een arbitrageprocedure of een arbitrale uitspraak bij faillissement van één van de partijen. Het Belgische en het Franse Hof van Cassatie bogen zich in mei 2009 beiden over zulke vragen.

In Euromachines / LAG Trailers argumenteerde de curator van Euromachines dat de kosten voor het instellen van een arbitrageprocedure een flink gedeelte van de gerealiseerde activa zouden opslorpen, wat nadelig zou zijn voor de bevoorrechte schuldeisers. Door toch aan te dringen op arbitrage terwijl Euromachines de facto onvermogend was, zou LAG Trailers rechtsmisbruik plegen. Bovendien zou deze houding Euromachines het recht op toegang tot de rechter ontnemen, wat een schending uitmaakt van artikel 6 EVRM. Het hof van beroep te Gent veegde deze argumenten van tafel, onder meer omdat de curator de kosten van de arbitrage te hoog inschatte (Gent 21 februari 2006, RW 2009-10, nr. 7, 279, noot E. Dirix, “Arbitragebeding en ontoereikende faillissementsboedel”). Het Hof van Cassatie verwierp de middelen tot vernietiging van dit arrest.

Eerder die maand boog het Franse Hof van Cassatie zich in Mandataires judiciaires associés / International Company for Commercial Exchanges Income over een arrest van het hof van beroep te Parijs dat een arbitrale uitspraak tegen een gefailleerde uitvoerbaar verklaarde. Volgens het Hof van Cassatie mocht het arrest op grond van estoppel besluiten dat de curator voor de rechter geen bezwaren tegen de arbitrale procedure meer kon opwerpen. De tegenpartij had immers geargumenteerd dat de curator afstand van recht had gedaan, aangezien hij afdoende ingelicht was over de arbitrale procedure, maar er bewust niet aan had deelgenomen. Om dezelfde reden was het feit dat het scheidsgerecht bij het hervatten van de procedure de curator niet bij gerechtsdeurwaardersexploot had opgeroepen geen bezwaar. Verder had het hof van beroep de tenuitvoerlegging ook niet moeten weigeren omdat het scheidsgerecht beslist had geen mondelinge debatten te organiseren. Dit was mogelijk op grond van het arbitragereglement en de curator had hierover geen bezwaren geuit. Toch verbrak het Hof van Cassatie uiteindelijk de tenuitvoerlegging van de arbitrale uitspraak. Op grond van artikel L. 621-41 van de Code de commerce moeten alle lopende procedures bij de opening van het faillissement geschorst worden. Na de schuldaangifte wordt de procedure van rechtswege heropend. De rechter of arbiter mag dan echter enkel nog het bestaan en de omvang van de schuld bepalen, maar mag geen veroordeling meer uitspreken. Deze regels raken volgens het Hof van Cassatie de interne en de internationale openbare orde. Omdat de arbitrale uitspraak de gefailleerde toch beval te betalen, had het hof van beroep de tenuitvoerlegging niet mogen bevestigen.