Hof van beroep Gent 21 september 2009
VENNOOTSCHAPPEN
Vennootschap onder firma - Aansprakelijkheid vennoten
|
Zaak: nr. 2007/AR/2397 |
Een vennoot van een VOF eiste schadevergoeding van de twee andere vennoten wegens bestuursfouten en deloyaal gedrag. De twee geïntimeerden stellen dat een vordering tegen bestuurders van een VOF in het kader van hun interne aansprakelijkheid in het vennootschapsvermogen thuishoort en aldus enkel door de vennootschap - na voorafgaande beslissing van de algemene vergadering - kan worden uitgeoefend. Het hof van beroep oordeelt dat op basis van de regels betreffende de lastgeving de zaakvoerders contractueel aansprakelijk zijn voor de uitvoering van hun mandaat ten aanzien van elk van de vennoten. De aansprakelijkheidsvordering kan ingesteld worden door elke vennoot van de VOF, ten belope van zijn deel.
De twee geïntimeerden hadden aangevoerd dat de VOF zou zijn beëindigd onder meer door het definitief wegvallen van de affectio societatis. In lijn met de heersende rechtsleer ter zake, oordeelt het hof van beroep dat de affectio societatis zelf geen apart wezenskenmerk van de vennootschap uitmaakt. Hoogstens brengt de affectio societatis, bij wijze van synthese, alle constitutieve bestanddelen van de vennootschap tot uitdrukking. Het hof van beroep verwijst in dit verband overigens naar het arrest van het Hof van Cassatie van 26 oktober 1989 waarin het Hof van Cassatie verwees naar de affectio societatis. Volgens de interpretatie van het hof van beroep te Gent heeft het Hof van Cassatie met voormeld arrest geen voorwaarde aan de constitutieve bestanddelen van het vennootschapscontract willen toevoegen.