Rechtbank van koophandel Turnhout 12 maart 2009
|
EUROPEES EN INTERNATIONAAL GERECHTELIJK RECHT
Executie en bevoegdheid - Verordening EG nr. 44/2001 - Verzekeringsgeschillen - Artikel 11 EEX-Verordening - Rechtstreekse vordering van de getroffenen - Bestaan van de rechtstreekse vordering - Beoordeling naar nationaal recht van de bevoegde rechter
Krachtens artikel 11, lid 2 nr. 44/2001 Verordening zijn de artikelen 8, 9 en 10 van toepassing op de rechtstreekse vordering die door de benadeelde rechtstreeks tegen de verzekeraar wordt ingesteld, indien de rechtstreekse vordering mogelijk is. Of deze rechtstreekse vordering mogelijk is dient te worden beoordeeld volgens het nationaal recht van de aangezochte rechter, in casu artikel 86 wet op de landverzekeringsovereenkomst.
|
DROIT JUDICIAIRE EUROPEEN ET INTERNATIONAL
Compétence et exécution - Règlement CE n° 44/2001 - Litiges en matière d'assurance - Article 11 Règlement EEX - Action directe des préjudiciés - Possibilité de l'action directe - Appréciation du juge compétent en droit national
En vertu de l'article 11, alinéa 2 Règlement n° 44/2001, les articles 8, 9 et 10 s'appliquent à l'action directe intentée directement par la personne lésée contre l'assureur, si l'action directe est possible. La possibilité de cette action directe doit être appréciée à l'aune du droit national du juge saisi, en l'espèce l'article 86 de la loi sur le contrat d'assurance terrestre.
|
K.R. / Spranco-Matic BVBA
Spranco-Matic BVBA / Mr. Van Logtestijn in hoedanigheid van curator van faillissement BV A. De Visser Handelsmaatschappij en Aegon Schadeverzekering NV
| Zet.: C. De Groodt (rechter), F. Van der Voet (plv. magistraat) en D. Schellens (rechter in handelszaken) |
| Pl.: Mrs. C. Dael, M. Buysse loco L. Schuermans en T. Hens en C. Hanssen |
(…)
| 1. | De vordering |
De vordering van eiser op hoofdeis strekt ertoe, in hoofdorde verwerende partij te veroordelen tot betaling van de som van 58.857 EUR vermeerderd met de vergoedende interesten aan 7% vanaf 19 januari 2006 en de gerechtelijke interesten.
In ondergeschikte orde verzoekt hij over te gaan tot aanstelling van een gerechtsdeskundige met opdracht zoals omschreven in de besluiten.
Eiser op hoofdeis vraagt tevens verweerder te veroordelen tot de gedingkosten en het tussen te komen vonnis uitvoerbaar te verklaren bij voorraad, niettegenstaande verzet of hoger beroep en met uitsluiting van het vermogen tot kantonnement.
Verwerende partij verzoekt in hoofdorde de vordering van eiser op hoofdeis ontvankelijk doch ongegrond te verklaren.
In ondergeschikte orde verzoekt zij de vordering tot tussenkomst en vrijwaring ontvankelijk en gegrond te verklaren, en dienvolgens:
- eerste en tweede verweerder in tussenkomst en vrijwaring te veroordelen tot vrijwaring van verweerster voor elk bedrag waartoe deze zou worden veroordeeld in het voordeel van eiser op hoofdeis, zowel in hoofdsom, interesten en kosten;
- uiterst ondergeschikt, indien de rechtbank zou oordelen dat zij niet over een rechtstreekse vordering beschikt ten opzichte van tweede verweerster in tussenkomst en vrijwaring vordert zij de veroordeling van eerste verweerder in tussenkomst en vrijwaring in zijn hoedanigheid van curator van het faillissement BV A. De Visser Handelsmaatschappij tot overdracht aan verweerder op hoofdeis van de contractuele vordering van de BV A. De Visser Handelsmaatschappij tegen tweede verweerster in tussenkomst en vrijwaring.
Eiser op hoofdeis en verweerders in tussenkomst en vrijwaring solidair, in solidum, minstens de ene bij gebreke van de andere te veroordelen tot de gedingkosten.
Aegon Schadeverzekering BV verzoekt de rechtbank
- zich onbevoegd/zonder rechtsmacht te verklaren om kennis te nemen van de vordering en de zaak te verwijzen naar de rechtbank te Amsterdam;
- de hoofdvordering en de vordering in tussenkomst en vrijwaring onontvankelijk en ongegrond te verklaren;
- Spranco-Matic te veroordelen tot de gedingkosten.
| 2. | Bevoegdheid en rechtsmacht |
De bevoegdheid van de rechtbank van koophandel te Turnhout wordt niet betwist door de gedingpartijen, betrokken bij de hoofdvordering.
De vordering betreft twee handelaars met maatschappelijke zetel binnen het rechtsgebied van deze rechtbank.
Eerste verweerder in tussenkomst en vrijwaring verschijnt niet.
Tweede verweerster in tussenkomst en vrijwaring betwist de rechtsmacht van deze rechtbank m.b.t. de tussenvordering.
Zij stelt dat de verzekeringsovereenkomst, gesloten met haar verzekerde, eerste verweerster in tussenkomst en vrijwaring, voorziet in de bevoegdheid van de Nederlandse rechtbanken.
Samen met verweerster op hoofdeis dient evenwel te worden vastgesteld dat geen enkel forumbeding is terug te vinden in de voorgelegde verzekeringspolis.
De vraag naar de internationale rechtsmacht dient hier beoordeeld te worden op grond van de verordening (EEG) 44/2001 van 22 december 2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van de beslissingen en burgerlijke en handelszaken (Pb.L. 16 januari 2001, afl. L. 12,1: EEX-Vo), vermits verwerende partijen in tussenkomst en vrijwaring woonachtig zijn in Nederland ofwel daar hun maatschappelijke zetel hebben, waar de EEX-Vo van toepassing is.
Ten aanzien van eerste verweerder in gedwongen tussenkomst dient verwezen naar artikel 26.1 EEX-Vo. Krachtens voormeld artikel dient de rechtbank zich onbevoegd te verklaren, wanneer de verwerende partij met woonplaats op het grondgebied van een lidstaat voor het gerecht van een andere lidstaat wordt opgeroepen en niet verschijnt, indien zijn bevoegdheid niet berust op de bepalingen van de verordening.
Aangezien de vordering lastens eerste verweerder een vordering in tussenkomst en vrijwaring is, dient verwezen naar artikel 6.2 EEX-Vo. Krachtens voormelde bepaling kan een persoon die woonplaats heeft op het grondgebied van een lidstaat, in een andere lidstaat voor het gerecht worden opgeroepen waarvoor de oorspronkelijke vordering aanhangig is.
Op grond van voormeld artikel is de rechtbank van oordeel dat zij over rechtsmacht beschikt om kennis te nemen van de vordering in tussenkomst en vrijwaring lasten eerste verweerder in tussenkomst en vrijwaring.
Voormeld artikel kan eveneens als aanknoping dienen voor de internationale rechtsmacht ten aanzien van tweede verweerster in tussenkomst en vrijwaring.
Bovendien kan voor de internationale rechtsmacht van deze rechtbank ten aanzien van tweede verweerster in tussenkomst en vrijwaring eveneens worden verwezen naar artikel 11, lid 1 (de verzekeraar kan ook in vrijwaring worden geroepen voor het gerecht waar de rechtsvordering van de getroffene tegen de verzekerde (verweerster op hoofdeis tegen eerste verweerder in tussenkomst en vrijwaring) aanhangig is, indien de voor dit gerecht geldende wetgeving dit toelaat). Deze vordering is aanhangig voor deze rechtbank. Hiervoor werd reeds geoordeeld dat deze rechtbank over de nodige rechtsmacht en bevoegdheid beschikt.
Ten slotte kan worden verwezen naar artikel 11, lid 2 EEX-Vo.
Volgens deze laatste bepaling zijn de artikelen 8, 9 en 10 van toepassing op de vordering die door de getroffene rechtstreeks tegen de verzekeraar wordt ingesteld, indien de rechtstreekse vordering mogelijk is.
Of deze rechtstreekse vordering mogelijk is dient te worden beoordeeld volgens het nationaal recht van de aangezochte rechter (zie o.m. HvJ 13 december 2007, C-463/06).
Naar Belgisch recht is de rechtstreekse vordering mogelijk volgens artikel 86 WLVO.
Volgens ditzelfde arrest dient de verwijzing in artikel 11, lid 2 EEX-Vo naar artikel 9, lid 1 sub b) EEX-Vo zo worden uitgelegd dat de getroffene (verweerster op hoofdeis) bij het gerecht van zijn woonplaats in een lidstaat (Turnhout) rechtstreeks tegen de verzekeraar (met woonplaats op het grondgebied van een lidstaat) een vordering kan instellen.
Ook op deze grond is de rechtbank van oordeel dat zij over internationale rechtsmacht beschikt en dat zij bevoegd is om kennis te nemen van de vordering in tussenkomst en vrijwaring lastens tweede verweerster in tussenkomst en vrijwaring.
(…)
