GERECHTELIJK RECHT
Arbitrage - Algemeen (arbitrage)De Europese Commissie gaf het publiek tot 30 juni 2009 de kans om te reageren op het Rapport en het Groenboek over de herziening van verordening nr. 44/2001 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (de Brussel-I-Verordening). Eén van de voorstellen in het Groenboek bestaat erin arbitrage niet langer uit het toepassingsgebied van de verordening te sluiten. Het schrappen van de zogenaamde arbitrage-exceptie (art. 1.2.d.) kan dan gecombineerd worden met specifieke regels inzake bevoegdheid, erkenning en tenuitvoerlegging in arbitragegerelateerde geschillen.
De Commissie ontving meer dan 100 reacties, waarvan ruim de helft in meer of mindere mate de voorstellen over arbitrage behandelt. De reacties van het publiek blijken zeer verscheiden. Bijna alle commentatoren verklaren dat er in de huidige praktijk grote tevredenheid heerst over de werking van het Verdrag van New York van 1958 over de erkenning en tenuitvoerlegging van arbitrale uitspraken. Sommigen vrezen dat een Europese regeling deze goede werking zal verstoren en daarmee de Europese arbitragecentra minder populair zal maken. Anderen zijn van mening dat er wel voldoende belangrijke problemen zijn om een ingreep te verantwoorden. De gerapporteerde problemen zijn enerzijds de mogelijkheden voor dilatoire parallelle procedures voor rechters en/of arbiters die bovendien kunnen resulteren in inconsistente uitspraken over het bestaan, de geldigheid of de draagwijdte van het arbitragebeding; en anderzijds de mogelijkheid van inconsistente uitspraken over de geldigheid van de arbitrale uitspraak, wat onder meer kan leiden tot de erkenning en tenuitvoerlegging van arbitrale uitspraken die in het land van de zetel vernietigd zijn.
Ook de concrete voorstellen van de Commissie ontvangen gemengde reacties. Zo stelt de Commissie voor exclusieve bevoegdheid toe te kennen aan de rechter van de plaats van arbitrage om te oordelen over het bestaan, de geldigheid en de draagwijdte van het arbitragebeding. Indien een andere rechter dan deze van de plaats van arbitrage gevat wordt, zal hij het (declaratief) vonnis van de rechter van de plaats over deze vraag moeten afwachten. Terwijl sommigen dit voorstel toejuichen omdat het zogenaamde “torpedo-acties” onschadelijk maakt, hebben anderen twijfels over de verenigbaarheid met het Verdrag van New York (art. II.3.) en het beginsel van de Kompetenz-Kompetenz. Ook lijkt er in sommige gevallen geen goede oplossing om de plaats van de arbitrage te bepalen. Gelijkaardige bezwaren worden geopperd tegen de voorstellen om exclusieve bevoegdheid toe te kennen aan de rechter van de plaats van arbitrage voor voorlopige en ondersteunende maatregelen en om te oordelen over de geldigheid van de arbitrale uitspraak. Veelal ontbreekt het in de commentaren echter aan constructieve suggesties om rekening houdend met deze bezwaren een oplossing te vinden voor de gerapporteerde problemen. (http://ec.europa.eu/justice_home/news/consulting_public/news_consulting_0002_en.htm )