Article

Actualité : Hof van Cassatie, 06/03/2009, R.D.C.-T.B.H., 2009/9, p. 980-981

Hof van Cassatie 6 maart 2009

INSOLVENTIE
Faillissement - Algemeen
Zaak: nr. C070373N

Dit arrest van het Hof van Cassatie heeft betrekking op de oude artikelen 444 en 487 van de oude Faillissementswet (dat nagenoeg ongewijzigd is gebleven in art. 16 van de Faillissementswet van 8 augustus 1997).

De curatoren van een faillissement uitgesproken in 1973 van een handelaar in persoonlijke naam hadden nagelaten namens de massa een hypothecaire inschrijving te nemen op het woonhuis eigendom van de gefailleerde en diens echtgenote. In 1990 hebben de gefailleerde en diens echtgenote dit huis in een vennootschap ingebracht, dewelke het huis vervolgens aan een derde heeft verkocht.

Vooraleer te beslissen over de gevolgen van voormelde rechtshandelingen die de gefailleerde en zijn echtgenote hadden gesteld, heeft het hof van beroep te Gent gemeend de debatten te moeten heropenen teneinde te onderzoeken of de bij deze handelingen betrokken partijen al dan niet te goeder trouw waren.

Zij oordelen verder dat de curatoren hun eigen aansprakelijkheid voor bepaalde voor nalatigheden tegenover derden te goeder trouw, conform het oude artikel 487 van de oude Faillissementswet, “niet kunnen goedmaken door de verrichtingen, die op tekortkomingen in het eigen beheer volgden en die zonder deze tekortkomingen niet zouden gesteld zijn, nietig of niet tegenstelbaar te houden aan de boedel, waarvan zij het beheer nemen”.

Volgens het Hof van Cassatie schendt het hof van beroep voormelde artikelen 444 en 487 van de oude Faillissementswet. Daar het oude artikel 444 van de oude Faillissementswet (huidig art. 16 van de Faillissementswet) tot doel heeft de schuldeisers te beschermen door de boedel te waarborgen, is het verlies van het beheer van de gefailleerde van rechtswege, absoluut en algemeen. De goede trouw van partijen of eventuele tekortkomingen der curatoren in het kader van artikel 487 van de oude Faillissementswet zijn hierbij zonder invloed.