Article

Actualité : Hof van beroep Brussel, 19/05/2009, R.D.C.-T.B.H., 2009/7, p. 729

Hof van beroep Brussel 19 mei 2009

VENNOOTSCHAPPEN
Coöperatieve vennootschap met beperkte aansprakelijkheid - Kapitaal

(Zaak: nr. 2006/AR/416)

Op 19 mei 2009 velde het hof van beroep te Brussel een arrest in een zaak omtrent het faillissement van de coöperatieve vennootschap “Sematra”. Deze CV werd opgericht door drie aandeelhouders die tegelijkertijd ook de bestuursfunctie uitoefenden. Ze hadden hun aansprakelijkheid als aandeelhouders beperkt door middel van een niet-gepubliceerde clausule in de oprichtingsakte.

In het arrest van 19 mei 2009 van het hof van beroep te Brussel kwamen verschillende interessante rechtsvragen aan bod en wel in het licht van de wet van 20 juli 1991, die de regelgeving omtrent de CV aanpaste. Ingevolge deze wet werd het voor alle CV's verplicht om het kapitaal te verhogen tot een minimum van 750.000 BEF (thans 18.592,01 EUR). Dit was in casu niet gebeurd. De vraag stelde zich in hoeverre de aansprakelijkheidsbeperkende clausule bescherming kon bieden aan de aandeelhouders.

Het hof besluit dat de clausule die de aansprakelijkheid van de aandeelhouders van een CV beperkt en die is opgesteld voor de inwerkingtreding van de wet van 20 juli 1991 op geen enkele wijze onverenigbaar is met die wet, die uitdrukkelijk voorziet in de mogelijkheid tot creatie van een coöperatieve vennootschap met beperkte aansprakelijkheid.

Het gebrek aan publicatie van de specifieke clausule op het moment van oprichting, en vóór de inwerkingtreding van de wet van 20 juli 1991, heeft de niet-tegenwerpelijkheid ervan niet tot gevolg. Die verplichting werd gecreëerd door de wet van 20 juli 1991 en bestond tevoren niet.

Het hof van beroep is evenwel van oordeel dat de aandeelhouders een fout begingen door de procedures tot aanpassing van het kapitaal niet in werking te stellen. Hun aansprakelijkheid komt echter niet in het gedrang doordat toepassing kan worden gemaakt van de bewuste clausule.

De aansprakelijkheid van de oprichters wordt door het hof van beroep wel weerhouden in hoofde van hun functie als bestuurders. De bestuurders begingen een fout door het kapitaal uiteindelijk niet aan te passen. In hun hoofde is dit een onafgebroken fout die aanhoudt tot zolang het kapitaal niet is verhoogd. Zij kunnen dus geen beroep doen op de verjaring. Ook de beperkende clausule kan hier geen soelaas bieden, aangezien deze enkel voor de aandeelhouders geldt.