Article

Rechtbank van koophandel Turnhout, 19/05/2009, R.D.C.-T.B.H., 2009/7, p. 707-708

Rechtbank van koophandel Turnhout 19 mei 2009

INSOLVENTIE - CONTINUÏTEIT VAN DE ONDERNEMINGEN
Gerechtelijke reorganisatie - Algemeen - Termijn van opschorting - Verlenging - Voorwaarden beëindiging van de procedure - Gevolgen - Faillissement
Een opschorting toegekend bij een tussenvonnis mag niet worden verlengd indien geen concreet ontwerp of voorstel wordt gedaan dat toelaat te beoordelen of de opschorting kan beantwoorden aan de doelstellingen van artikel 16 van de wet van 31 januari 2009 betreffende de continuïteit van de ondernemingen.
Na beëindiging van de procedure van gerechtelijke reorganisatie, kan de schuldenaar op grond van een bij tussenvordering gestelde eis failliet worden verklaard.
INSOLVABILITE - CONTINUITE DES ENTREPRISES
Réorganisation judiciaire - Généralités - Recevabilité - Durée sur sursis - Prolongation - Conditions à l'arrêt de la procédure - Conséquences - Faillite
Un sursis octroyé par jugement interlocutoire ne peut être prolongé si aucun projet ou proposition concrets ne sont faits qui permettent d'apprécier si le sursis peut répondre aux buts de l'article 16 de la loi du 31 janvier 2009 relative à la continuité des entreprises.
Après qu'il a été mis fin à la procédure de réorganisation judiciaire, le débiteur peut, sur la base d'une demande incidente, être déclaré en faillite.

BVBA Daneels / Openbaar Ministerie

Zet.: J. Maes (voorzitter), J. Boiy en J. Coppens (rechters in handelszaken)
O.M.: R. Daelemans (toegevoegd substituut-procureur des Konings)
Pl.: Mrs. Van Rie loco F. Lenders

Ter griffie dezer rechtbank werd op 22 april 2009 een verzoekschrift neergelegd houdende het verzoek tot het bekomen van een gerechtelijke reorganisatie (collectief akkoord) overeenkomstig artikel 17 van de wet betreffende de continuïteit van de onderneming d.d. 31 januari 2009.

Bij beschikking van de voorzitter van 23 april 2009 werd conform artikelen 18 en volgende van gezegde wet overgegaan tot het aanstellen van de heer J. Coppens als gedelegeerd rechter.

Op 27 april 2009 werd door de heer J. Coppens een verslag ter griffie neergelegd.

Ter zitting van 28 april 2009 werd de zaak gesteld op de zitting van 5 mei 2009.

Op 5 mei 2009 werd ter griffie een verzoekschrift tot vrijwillige tussenkomst neergelegd namens het Openbaar Ministerie.

Bij tussenvonnis van 5 mei 2009 dezer rechtbank werd de zaak in voortzetting gesteld ter zitting van heden, in raadkamer, teneinde verzoekende partij toe te laten een geconcretiseerd ontwerp van minnelijk akkoord, een ontwerp van reorganisatieplan of een voorstel van overdracht voor te brengen.

Ter zitting van 19 mei 2009, zitting waarop de zaak in zijn geheel werd hernomen wegens de gewijzigde samenstelling van de zetel, werd de raadsman van verzoekster gehoord, evenals de heer J. Coppens, gedelegeerd rechter, in zijn verslag, waarna de debatten werden gesloten.

Gehoord tevens in raadkamer ter zitting van 19 mei 2009, de heer R. Daelemans, toegevoegd substituut-procureur des Konings in zijn advies en in zijn vordering.

De zaak werd daarna in beraad genomen.

Verdere beoordeling ten gronde na tussenvonnis

1. Overwegende dat de rechtbank verwijst naar de overwegingen in het tussenvonnis van 5 mei 2009;

Dat ter zitting van heden opnieuw geen concreet ontwerp of voorstel wordt gedaan teneinde de rechtbank toe te laten te beoordelen of de opschorting kan beantwoorden aan de doelstellingen van artikel 16 van de wet van 31 januari 2009 betreffende de continuïteit van de ondernemingen (WCO);

Dat er derhalve toe dient besloten te worden dat de gevraagde opschorting niet beantwoord aan de vereiste van de wet;

Dat, in weerwil van het verslag van de gedelegeerd rechter, de schuldenaar niet aantoont dat hij kennelijk niet meer in staat is de continuïteit van het geheel of een gedeelte van zijn onderneming te verzekeren overeenkomstig het doel van de procedure (vgl. art. 41 WCO);

Dat derhalve de opschorting zoals toegekend bij tussenvonnis van 5 mei 2009 niet wordt verlengd overeenkomstig artikel 42 in fine van de WCO.

2. Overwegende dat er vervolgens recht dient te worden gedaan over de tussenvordering vanwege het Openbaar Ministerie die ertoe strekt verzoekende partij in staat van faillissement te verklaren;

Dat uit de informatie handelsonderzoek die door het Openbaar Ministerie wordt bijgebracht, blijkt dat er sinds oktober 2004 voor 33.574,15 EUR vonnissen werden uitgesproken lastens verzoekende partij, op 12.500 EUR na allen bij verstek;

Dat er in september 2007 een openstaande schuld was bij de RSZ van 28.063,45 EUR;

Dat er sinds november 2005 7 beslagen werden gelegd, voor een saldo waarvoor geen handlichting werd gegeven van 13.358,06 EUR;

Dat uit de handelsinformatie Graydon blijkt dat de vennootschap een negatief eigen vermogen heeft per 31 december 2007, zodat elke belanghebbende de ontbinding kan vorderen;

Dat uit het verslag van de gedelegeerd rechter blijkt dat de problemen eerder zijn toegenomen dan afgenomen; dat elke dag dat de vennootschap verder werkt, de put groter wordt;

Dat er derhalve kan aangenomen worden dat het krediet van verzoekende partij wankelt en dat de betalingen gestaakt zijn;

De voorschriften van de artikelen 2, 30, 34, 35, 36, 37 en 41 van de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken werden nageleefd.

Om deze redenen

De rechtbank

Zegt voor recht dat de opschorting bedoeld in artikel 16 van de wet van 31 januari 2009 betreffende de continuïteit van de ondernemingen, toegestaan bij vonnis van 5 mei 2009, niet wordt verlengd en derhalve heden verstrijkt.

Verklaart de vordering tot vrijwillige tussenkomst van het Openbaar Ministerie gegrond.

Verklaart voornoemde BVBA Daneels, met zetel gevestigd te 2270 Herenthout, Alberlstraat 7, met ondernemingsnummer 0477.017.294, onderneming in elastische voegwerken, in staat van faillissement.

Bepaalt op 19 mei 2009 de datum van ophouding van betaling door de gefailleerde.

Benoemt tot rechter-commissaris, de heer J. Boly, rechter in handelszaken in deze rechtbank.

Stelt aan meester Steven Heylen, advocaat te 2270 Herent­hout, Langstraat 128 B, tel. 014 51 19 52, om onder toezicht van de rechter-commissaris, het ambt van curator waar te nemen.

Beveelt de plaatsopneming door de rechter-commissaris, de curator en de griffier en zegt dat daartoe onmiddellijk zal worden overgegaan zonder voorafgaande zegellegging.

Beveelt aan de schuldeisers aangifte van hun schuldvordering te doen ter griffie dezer rechtbank voor 16 juni 2009.

Bepaalt op dinsdag 30 juni 2009 de neerlegging van het eerste proces-verbaal van verificatie van de schuldvorderingen ter griffie van de rechtbank en bepaalt dat viermaandelijks, te rekenen vanaf deze datum, en gedurende de daaropvolgende zestien maanden, door de curator ter griffie een aanvullend proces-verbaal van verificatie dient neergelegd te worden.

De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde (onder meer borgen van de gefailleerde), kunnen hiervan ter griffie een verklaring neerleggen overeenkomstig artikel 72ter Faill.W.

Beveelt dat onderhavig vonnis binnen de vijf dagen door toedoen van de griffier bij uittreksel zal worden bekend gemaakt in het Belgisch Staatsblad en door toedoen van de curator in het dagblad Gazet van Antwerpen, Editie Kempen en in het dagblad Het Laatste Nieuws.

Verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad, niettegenstaande alle verhaal en zonder borgstelling en voor registratie.

Legt de kosten ten laste van de massa.

En, aangezien het tegoed van gezegde faillissement waarschijnlijk onvoldoende zal zijn om de eerste kosten van vereffening te dekken, beveelt de kosteloze rechtspleging zoals zij voorzien is door artikel 666 van het Gerechtelijk Wetboek.

Note / Noot

Zie hierboven, in ditzelfde nummer, het tussenvonnis van 5 mei 2009.

Over het geannoteerde vonnis van 19 mei 2009, zie hierboven de bijdrage van prof. M. Grégoire, “La réorganisation judiciaire aux mains des juges: premières récoltes”, meer bepaald nrs. 6, 13 en 20.