Article

De vermindering van het verzekerde kapitaal, de tweehandtekeningsclausule in een NV en de schijnvertegenwoordiging, R.D.C.-T.B.H., 2008/9, p. 788-790

VERZEKERINGEN
Algemeen - Vermindering verzekerd kapitaal - Tweehandtekeningsclausule - Miskenning - Schijnvertegenwoordiging
Hoewel de statuten van de verzekeringnemer een geldige tweehandtekeningsclausule bevatten, wordt een verzekeringspolis door slechts één bestuurder ondertekend. Wanneer de vennootschap deze oorspronkelijke polis zonder enige opmerking of voorbehoud uitvoert, komt het niet aan de verzekeraar toe om nadien, met het oog op de ondertekening van een bijvoegsel aan dezelfde polis, de statuten van de verzekeringnemer op te vragen teneinde zich ervan te vergewissen of dezelfde individueel optredende bestuurder de vennootschap kon verbinden. De verzekeringnemer is gebonden aan het bijvoegsel aan de polis.
VERZEKERINGEN
Verzekeringsbemiddeling - Verzekeringsinpsecteur
Het is de verzekeringstussenpersoon die de belangen moet behartigen van de verzekeringnemer en hem moet voorlichten en desgevallend adviseren. De verzekeringsinspecteur is daarentegen een werknemer van de verzekeraar, die onder diens leiding, gezag en toezicht staat en derhalve geen onafhankelijke of onpartijdige functie vervult.
ASSURANCES
Généralités - Réduction du capital assuré - Clause de double signature - Méconnaissance - Représentation apparente
Bien que les statuts du preneur d'assurance comprennent une clause de double signature valable, une police d'assurance est signée par un seul administrateur. Si la société exécute cette police d'assurance originale sans aucune remarque ni réserve, il n'appartient pas à l'assureur de demander par la suite, en vue de la signature d'un avenant à la même police d'assurance, les statuts du preneur d'assurance afin de s'assurer que le même administrateur intervenant individuellement pouvait engager la société. Le preneur d'assurance est lié par l'avenant à la police d'assurance.
ASSURANCES
Intermédiation en assurances - Inspecteur d'assurance
C'est l'intermédiaire d'assurances qui doit défendre les intérêts du preneur d'assurance et qui doit l'informer et le cas échéant le conseiller. L'inspecteur d'assurance est par contre un salarié de l'assureur qui se trouve sous sa direction, son autorité et son contrôle et ne remplit par conséquent pas de fonction indépendante ou impartiale.
De vermindering van het verzekerde kapitaal, de tweehandtekeningsclausule in een NV en de schijnvertegenwoordiging
Floris Parrein [1]
1. Inleiding

1.De feiten die aan de grondslag liggen van het hierboven gepubliceerde arrest kunnen als volgt worden samengevat. Op 30 september 1986 sluiten NV Alvago en NV Vivium een verzekeringsovereenkomst. Een onroerend goed van NV Alvago wordt verzekerd tegen brand. Daarbij wordt het verzekerde kapitaal vastgelegd op 12 miljoen frank. De polis wordt namens de verzekeringnemer ondertekend door de heer Maas onder de handgeschreven vermelding “voor de NV Alvago, een bestuurder”. Nochtans bepalen haar in de bijlagen tot het Belgisch Staatsblad gepubliceerde statuten uitdrukkelijk dat onverminderd de algemene vertegenwoordigingsbevoegdheid van de raad van bestuur als college, NV Alvago ten aanzien van derden ook rechtsgeldig wordt verbonden door twee bestuurders die samen optreden.

Een half jaar later, op 19 februari 1987, ondertekenen partijen een bijvoegsel aan deze polis. Het verzekerde kapitaal wordt herleid tot 7 miljoen frank en de jaarlijkse premie wordt overeenkomstig verlaagd. Ook dit bijvoegsel wordt voor NV Alvago getekend door de heer Maas.

Op 6 maart 1987 schrijft een financiële instelling in opdracht van NV Vivium een circulaire cheque uit met betrekking tot de teruggave van het onverschuldigde premiegedeelte ingevolge de ondertekening van het bijvoegsel. Een kleine twee weken later slaat het noodlot toe en brandt het verzekerde onroerende goed af.

Nadien weigert NV Alvago de uitgeschreven cheque te innen. NV Alvago stelt dat de vermindering van het verzekerde kapitaal haar niet bindt, omdat het polisbijvoegsel slechts werd ondertekend door één bestuurder. Nu de tweehandtekeningsclausule tegenwerpelijk is aan derden, volstaat de handtekening van één bestuurder niet om de vennootschap te verbinden. NV Alvago meent bovendien dat haar onderverzekering het gevolg is van een aan NV Vivium toe te schrijven beroepsfout van een van haar aangestelden. Meer in het bijzonder stelt de verzekeringnemer dat op inspecteur Joppen, aangestelde van NV Vivium, een informatieplicht als vakman rustte en hij haar volledig had moeten inlichten en waarschuwen voor de risico's die gepaard gaan met een reductie van het verzekerde kapitaal.

Op 14 augustus 1987 vordert NV Alvago voor de rechtbank van eerste aanleg dat voor recht wordt gezegd dat het verzekerd bedrag vastgesteld moet blijven op 12 miljoen frank. In eerste aanleg wijst de rechtbank van koophandel waarnaar de zaak was verwezen, deze vordering af. De rechtbank oordeelt dat het bijvoegsel één geheel en hetzelfde contract uitmaakt met de initiële polis en dat het verzekerde kapitaal is vastgelegd op 7 miljoen frank. Ook in hoger beroep haalt NV Alvago bakzeil. Daarop trekt de vennootschap naar het Hof van Cassatie. Ze stelt dat ze in haar beroepsconclusie heeft geargumenteerd dat haar onderverzekering het gevolg was van een aan de verzekeraar toe te schrijven beroepsfout, en dat het hof van beroep dit verweer niet beantwoord heeft. In een arrest van 13 maart 2003 oordeelt het Hof van Cassatie dat dit middel gegrond is, en verwijst de zaak naar het Brusselse hof van beroep. In het hierboven gepubliceerde arrest verklaart ten slotte ook dit hof de vordering van NV Alvago ongegrond.

2.Dit arrest is interessant, nu het een relevant vertegenwoordigingsvraagstuk voor het voetlicht plaatst. Kan een NV waarvan de statuten een tweehandtekeningsclausule bevatten toch verbonden zijn door het optreden van één enkele bestuurder (zie nrs. 3-4)? Ook de vermeende fout van de verzekeringsinspecteur die erin bestaat de verzekeringnemer niet te informeren over de nadelen van een verlaging van het verzekerde kapitaal verdient bijzondere aandacht (zie nr. 5).

2. Tweehandtekeningsclausule en schijnvertegenwoordiging

3.In beginsel wordt een NV collegiaal vertegenwoordigd. Van dit principe kan nochtans worden afgeweken. Overeenkomstig artikel 522 § 2 W.Venn. kunnen de statuten aan een of meer bestuurders bevoegdheid verlenen om alleen of gezamenlijk (i.e. de zogenaamde twee- of meerhandtekeningsclausule) de vennootschap te vertegenwoordigen [2]. Deze clausules kunnen aan derden worden tegengeworpen, indien zij betrekking hebben op de volledige vertegenwoordigingsbevoegdheid: bevoegdheidsbeperkingen opgenomen in dergelijke clausules zijn immers niet tegenwerpelijk aan derden te goeder trouw [3]. Bovendien moeten zij bij uittreksel in de bijlagen tot het Belgisch Staatsblad worden bekendgemaakt [4].

4.In de statuten van NV Alvago was een geldige tweehandtekeningsclausule opgenomen, en werden de polis en het bijvoegsel door één enkele bestuurder getekend. Toch besluit het hof van beroep in het hierboven gepubliceerde arrest tot de gebondenheid van NV Alvago aan de vermindering van het verzekerde kapitaal, zoals voorzien door het bijvoegsel. Het hof komt tot dit besluit op grond van een aan NV Alvago toerekenbare schijn waarop NV Vivium mocht vertrouwen.

(i) Toerekenbaarheid van de schijn aan de schijnlastgever

Sinds het cassatiearrest van 20 januari 2000 staat het vast dat de schijn toerekenbaar dient te zijn aan de schijnlastgever [5]. In casu wordt de toerekenbaarheid gestaafd aan de hand van verschillende argumenten. Zo benadrukt het Hof dat ook de oorspronkelijke polis namens de verzekeringnemer uitsluitend door de heer Maas was ondertekend. Nadien betaalde de vennootschap alle premies, waardoor ze de schijn wekte dat de heer Maas namens haar over de polis mocht onderhandelen. Zij heeft geen enkel voorbehoud gemaakt, waardoor NV Vivium er rechtmatig op mocht vertrouwen dat het polisbijvoegsel eveneens de verzekeringnemer zou verbinden. Dit vertrouwen werd bovendien versterkt doordat NV Alvago de terugbetaling van het premieoverschot pas weigerde nadat het schadegeval zich had voorgedaan.

(ii) Goede trouw in hoofde van de derde

De vraag rijst of NV Vivium die zich op de schijnvertegenwoordiging wenst te beroepen, wel te goeder trouw kan zijn, nu de miskende tweehandtekeningsclausule in het Belgisch Staatsblad is gepubliceerd. Algemeen wordt aangenomen dat een derde in dergelijke omstandigheden zelden het bestaan van een toerekenbare schijn van vertegenwoordiging kan inroepen vermits hij geacht wordt de wet te kennen en gelet op het wettelijke systeem van openbaarmaking [6], [7]. Toch kunnen bepaalde omstandigheden rechtvaardigen dat de derde het vennootschapsregister niet consulteert [8]. Omstandigheden waarop de schijn wordt gebaseerd ondanks het wettelijke systeem van openbaarmaking mogen nochtans niet lichtzinnig worden aangenomen: “La faveur de la théorie de l'apparence, car c'est bien une faveur, ne doit pas dégénérer en un antidote à la crédubilité et à la nonchalance” [9]. Het hof van beroep neemt in casu het bestaan van dergelijke omstandigheden aan. Nu NV Alvago de oorspronkelijke polis die eveneens slechts door één bestuurder ondertekend was, zonder opmerking of voorbehoud uitvoerde [10], kwam het niet aan de verzekeraar toe om in het kader van de onderhandeling over het bijvoegsel de statuten van de NV alsnog op te vragen.

3. Beroepsfout in hoofde van de verzekeraar

5.NV Alvago steunt zijn vordering tegen NV Vivium mede op een beweerde beroepsfout van een aangestelde van laatstgenoemde. De verzekeringsinspecteur van NV Vivium zou NV Alvago niet hebben gewezen op de risico's verbonden aan de reductie van het verzekerde kapitaal.

Ook dit argument wordt door het Brusselse hof van beroep verworpen. NV Alvago werd bij de ondertekening van de polis en van het bijvoegsel telkens bijgestaan door BVBA Eurimo, een verzekeringsmakelaar die zich net als NV Alvago eveneens bezig hield met de in- en verkoop van onroerend goed. Het hof benadrukt dat het de verzekeringstussenpersoon is die de belangen moet behartigen van de verzekeringnemer en hem moet voorlichten en adviseren over de verschillende verzekeringsproducten die hem interesseren [11], [12]. Van een werknemer van de verzekeraar kan een dergelijke onpartijdige en onafhankelijke houding daarentegen niet worden verwacht. Bovendien bewijst NV Alvago niet dat de verzekeringsinspecteur de reductie zou aangeraden hebben. Meer nog, dit valt te betwijfelen, nu hij daarmee zou hebben gehandeld tegen de belangen van zijn werkgever. Zelf wijst de verzekeringsinspecteur van NV Vivium er bovendien op dat hij niet eens betrokken was bij de vermindering van het verzekerde kapitaal, nu een wijziging van een polis rechtstreeks aan de productieafdeling van de verzekeringsmaatschappij wordt doorgegeven en de inspecteurs de polissen niet verder opvolgen. Het frappante aan deze zaak is dat de heer Maas die de polis en het bijvoegsel tekende als bestuurder van NV Alvago eveneens optrad als zaakvoerder van BVBA Eurimo, verzekeringsmakelaar van NV Alvago. Daardoor mocht de verzekeringsinspecteur er a fortiori vanuit gaan dat de NV Alvago met de vereiste deskundigheid werd geadviseerd.

[1] Assistent Jan Ronse Instituut, K.U.Leuven.
[2] Deze clausules betreffen enkel de vertegenwoordigingsbevoegdheid, en niet de interne bestuursbevoegdheid: J. Ronse, De vennootschapswetgeving 1973, Gent/Leuven, Story's Rechtskundige uitgaven, 1973, nr. 34, p. 176; L. Simont, “La loi du 6 mars 1973 modifiant la législation relative aux sociétés commerciales”, Rev. prat. soc. 1974, nr. 5.786, p. 44; B. Tilleman, Bestuur van vennootschappen, Brugge, die Keure, 2005, nr. 930, p. 578.
[3] K. Geens, “De tegenwerpelijkheid van de meerhandtekeningsclausule in een BVBA” (noot onder R.v.St. 10 november 1987), T.R.V. 1988, nr. 4, p. 361.
[4] Zie art. 76, eerste lid W.Venn.
[5] Cass. 20 januari 2000, Arr. Cass. 2000, 54, Pas. 2000, I, 54, T.B.H. 2000, 483, noot P.A. Foriers, R.W. 2001-02, 501, err. 792; zie ook Cass. 25 juni 2004, Pas. 2004, 1162, T.B.B.R. 2004, 457. Over de toerekenbaarheid van de schijn aan de schijnlastgever, zie F. Parrein, “Het schijnmandaat: de toerekenbaarheid van de schijn aan de schijnlastgever”, T.R.V. 2007, 390-403.
[6] B. Tilleman, o.c., nr. 1138, p. 723.
[7] Ook in de Franse rechtsorde wordt een beroep op de schijnleer bijzonder problematisch wanneer de onbevoegdheid van de schijnlastgever kan gekend zijn omwille van het door de wet voorziene systeem van publicatie van bevoegdheden. Zo verbrak het Franse Hof van Cassatie in een arrest van 4 mei 1993 een arrest van het hof van beroep van Aix-en-Provence waarin dat hof geoordeeld had dat het onbevoegde optreden van een uit zijn functie ontheven bestuurder op grond van de schijnleer kon worden toegerekend aan de vennootschap, ook al was dit ontslag gepubliceerd (Cass. fr. 4 mei 1993, Bull. Joly 1993, § 211, p. 727). In zijn annotatie bij dit arrest heeft Le Cannu het bijzonder treffend over les limites de la théorie du mandat apparent en présence d'un système légal de publicité: P. Le Cannu, “Qu'importe l'apparence si l'on a le registre”, Bull. Joly 1993, § 211, 728. Ook Guyon treedt deze visie bij. Deze auteur stelt dat “la théorie du mandat apparent ne peut s'appliquer que si le cocontractant a été victime d'une erreur légitime. Or, en l'espèce, le tiers a commis une erreur de droit, qui n'est pas a priori légitime puisque nul n'est censé ignorer la loi” (Y. Guyon, “Le créancier garanti ne peut pas provoquer la théorie du mandat apparent pour pallier le défaut de pouvoir du président qui a donné la caution de la société sans autorisation du conseil d'administration” (noot onder Cass. fr. 24 februari 1987), Rev. soc. 1987, 409.
[8] In deze context stelt Collard zich volgende retorische vraag: “Peut-on raisonnablement exiger qu'une personne demande les statuts de la société employant son interlocuteur et l'extrait publié au Moniteur belge, lorsque l'interlocuteur se présente comme l'organe de représentation de la société?”: G. Collard, “De la notion d'imputabilité et de légitimité en matière d'apparence de pouvoir de représentation des sociétés anonymes”, Rev. prat. soc. 2001, nr. 20, p. 343.
[9] W. Derijcke, l.c., nr. 9, p. 260.
[10] Door de premiebetalingen werd de oorspronkelijke polis, die door de heer Maas op onbevoegde wijze was gesloten, door NV Alvago bekrachtigd. Zoals Ronse het treffend verwoordt, vervangt de bekrachtiging de ontbrekende bevoegdheid van de vertegenwoordiger met terugwerkende kracht: de vennootschap is na de geldig gedane bekrachtiging verbonden door de onbevoegd verrichte rechtshandeling vanaf het ogenblik waarop die is verricht en zij kan die handeling ook te haren behoeve inroepen: J. Ronse, “Overzicht van rechtspraak. Vennootschappen”, T.P.R. 1978, nr. 75, p. 742; J. Ronse, Algemeen deel van het vennootschapsrecht, Leuven, Acco, 1975, 400. Een bekrachtiging kan stilzwijgend zijn (J. Vananroye, “De bekrachtiging van eenzijdige vertegenwoordigingshandelingen, in het bijzonder van de actio mandati ingesteld zonder machtiging van de AV”, T.R.V. 2004, nr. 6, p. 42. De meest voorkomende vorm is de vrijwillige (gedeeltelijke) uitvoering van de verbintenis (Luik 9 januari 1982, Rev. prat. soc. 1982, nr. 6192, p. 149; B. Tilleman, o.c., nr. 1116, p. 710).
[11] Van een verzekeringsmakelaar wordt inderdaad verwacht dat hij de eisen van vakbekwaamheid die de wet hem oplegt, aanwendt in zijn functie van raadgeving en bijstand tegenover de verzekeringnemer. Hij is gehouden tot een inspanningsverbintenis. De verzekeringnemer dient aan te tonen dat hij zijn opdracht niet heeft vervuld met de bekwaamheid en nauwlettendheid die van een normaal zorgvuldige en redelijke tussenpersoon, in dezelfde concrete omstandigheden geplaatst, kan worden verwacht (A. De Boeck, “Informatie- en verificatieplichten bij de tussenkomst van een verzekeringsmakelaar” (noot onder Antwerpen 23 maart 1998), R.W. 2000-01, p. 1603-1604; G. Schoorens, “De professionele aansprakelijkheid van de verzekeringstussenpersoon”, R.W. 1998-99, nr. 14, p. 317). Zo heeft een makelaar de contractuele verbintenis zijn cliënt juist in te lichten betreffende de draagwijdte van de polis die wordt voorgesteld. Wanneer een verzekeraar bij de vervanging van een polis door een andere polis eenzijdig wijzigingen aanbrengt aan het bestaande verzekeringscontract, is hij verplicht correcte informatie te geven over deze wijzigingen (Brussel 6 september 2006, NjW 2007, 34).
[12] Met de wet van 22 februari 2006 tot wijziging van de wet van 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst en van de wet van 27 mei 1995 betreffende de verzekeringsbemidddeling en de distributie van verzekeringen (B.S. 15 maart 2006) concretiseert de wetgever deze verplichting. Verzekeringsmakelaars - i.e. de ongebonden tussenpersoon - dienen op basis van een onpartijdige analyse te adviseren en daarbij uit te gaan van een voldoende aantal op de markt beschikbare producten en diensten. De verzekeringsagent moet zijn advies formuleren in functie van de door de cliënt gepreciseerde verlangens en behoeften. Beiden moeten hun advies baseren op de door de klant geformuleerde behoeften (M. Eyskens, “Makelaar en agent in de financiële dienstverlening - actualia en toekomstperspectieven”, in H. Cousy en H. Vandenberghe (eds.) Themis. Aansprakelijkheids- en verzekeringsrecht, Brugge, Die Keure, 2008, nr. 27, p. 36). De informatieverplichtingen gelden eveneens bij een verlenging of een wijziging van de verzekeringsovereenkomst.