Article

Hof van beroep Antwerpen, 17/03/2008, R.D.C.-T.B.H., 2008/7

Hof van beroep Antwerpen 17 maart 2008

Het havenbedrijf / P.S. en NV Noord natie terminals

Zet.: P. Renaers (voorzitter), A. Peeters en B. Ponet (raadsheren)
Pl.: Mrs. G. Huyghe en L. Keyzer, A. Poelmans

De door de wet vereiste procedurestukken worden overgelegd, waaronder het bestreden op tegenspraak gewezen vonnis van de rechtbank van koophandel te Antwerpen van 15 november 2006, waartegen hoger beroep werd aangetekend door middel van een verzoekschrift neergelegd ter griffie op 06 maart 2007.

Er wordt geen akte van betekening van dit vonnis voorgelegd. Het hoger beroep is naar vorm en termijn regelmatig. Het is toelaatbaar.

Bij conclusie stellen P.S. en NV Noordnatie terminals incidenteel beroep in. Er zijn geen opmerkingen met betrekking tot de toelaatbaarheid ervan.

I.

De eerste rechter zette de feiten en de rechtsgronden die in het geding zijn, evenals het voorwerp van de vorderingen en van het verweer op juiste wijze uiteen. Het hof verwijst daarnaar en maakt deze uiteenzetting tot de zijne.

II.

De eis van het Havenbedrijf ten aanzien van P.S. en van NV Noordnatie terminals, de vrijwaringsvordering van NV Noordnatie terminals ten aanzien van P.S., de vrijwaringsvordering van P.S. ten aanzien van NV Noordnatie terminals en de tegeneis van P.S. ten aanzien van het Havenbedrijf werden toelaatbaar verklaard doch ongegrond.

Het Havenbedrijf werd verwezen in de kosten van het geding.

III.

Het Havenbedrijf vordert thans in hoger beroep dat haar oorspronkelijke eis, bij hervorming van het bestreden vonnis, integraal wordt toegekend, met verwijzing van P.S. en NV Noordnatie terminals in de kosten van het geding in beide aanleggen.

Na tot de ongegrondheid van het hoger beroep te hebben besloten, stelt P.S. incidenteel beroep in, strekkende tot de toekenning van zijn oorspronkelijke tegeneis ten aanzien van het Havenbedrijf, met verwijzing van het Havenbedrijf in de kosten van het hoger beroep.

In ondergeschikte orde herneemt P.S., voor het geval hij ten aanzien van het Havenbedrijf zou worden veroordeeld, zijn vrijwaringsvordering ten aanzien van NV Noordnatie terminals evenals zijn vordering tot veroordeling van NV Noordnatie terminals tot betaling van de expertisekosten.

Na tot de ongegrondheid van het hoger beroep en de verwijzing van het Havenbedrijf in de kosten ervan te hebben besloten, stelt NV Noordnatie terminals incidenteel beroep in, strekkende tot de toekenning van zijn oorspronkelijke vrijwaringseis ten aanzien van P.S., met verwijzing van P.S. in de kosten van het hoger beroep.

IV. Beoordeling
1. De vordering van het havenbedrijf ten aanzien van P.S. en van NV Noordnatie terminals

Het Havenbedrijf heeft zijn eis tegen P.S. en NV Noordnatie terminals laten steunen op de gemeenrechtelijke aansprakelijkheid uit hoofde van onrechtmatige daad op grond van artikel 1382 en volgende Burgerlijk Wetboek.

Ten aanzien van NV Noordnatie terminals stoelt het Havenbedrijf haar vordering eveneens op de artikelen 1, 15e en 13, 2e lid 3 en 4 van de concessievoorwaarden.

De gemeenrechtelijke aansprakelijkheid

In conclusies argumenteert het Havenbedrijf enkel op grond van artikel 1382 en 1383 Burgerlijk Wetboek.

Voor de toepassing van artikel 1382 en 1383 Burgerlijk Wetboek behoort het het Havenbedrijf het concrete bewijs bij te brengen van de fout of onzorgvuldigheid in hoofde van P.S. en/of in hoofde van NV Noordnatie terminals, de geleden schade en het oorzakelijke verband tussen beide.

Het Havenbedrijf verwijt zowel P.S. als NV Noordnatie terminals:

° de schending van een algemene zorgvuldigheidsnorm: de onbezonnen en argeloze handeling die een voorzichtige en om de belangen van derden bezorgde "goede huisvader" niet zou hebben verricht in gelijkaardige omstandigheden

° de schending van geschreven specifieke rechtsnormen:

- artikel 2, lid 1 wet van 26 maart 1971 op de bescherming van de oppervlaktewateren tegen verontreiniging artikel 91, 3e KB 15 oktober 1935 houdende het algemeen reglement der scheepvaartwegen van het koninkrijk

- artikel 23 § 1, 1e KB 23 september 1992 houdende het politiereglement van de Beneden-Zeeschelde artikel 23 § 1 en § 3 van de gemeentelijke havenpolitieverordening

Het Havenbedrijf meent dat zowel P.S. als NV Noordnatie terminals een fout in de zin van artikel 1382 Burgerlijk Wetboek hebben begaan, onderscheiden fouten die eenzelfde schade in hoofde van het Havenbedrijf hebben veroorzaakt.

1. De gemeenrechtelijke aansprakelijkheid in hoofde van P.S.
1.1. Schending van een algemene zorgvuldigheidsnorm

Het Havenbedrijf venwijt P.S. twee schendingen van de algemene zorgvuldigheidsnorm, met name de litigieuze tank van zijn schip te hebben overladen, waardoor zij is overgelopen, en onvoldoende toezicht te hebben uitgeoefend.

Tot bewijs van de overlading van het schip verwijst Het Havenbedrijf enerzijds naar de verklaring die de Heer V.D. voor NV Noordnatie terminals aflegde, en anderzijds naar de vaststellingen van de eenzijdig door P.S. aangestelde deskundige V.A.

V.D. verklaarde na het schadegevalte hebben geconstateerd dat de tank gevuld was "tot boven het dekniveau, enkele centimeters tot in de bak op het dek", en dat de hoeveelheid product die nog moest worden geleverd uit de leiding "nooit in het desbetreffende ruim had gepast".

Deze verklaring toont aan dat de tank na het schadegeval niet gevuld was tot aan de rand, en dat er weliswaar niet voldoende ruimte overbleef voor de volledige hoeveelheid product die zich nog in de leidingen bevond, doch dat ruimte overbleef.

Dit strookt niet met de bewering dat de tank bij het gewoon vullen door de overlading is overgelopen, waar dan immers de tank na het schadegeval tot aan de rand zou zijn vol geweest.

Daarenboven kan de verklaring van V.D. niet worden beschouwd als een onpartijdige verklaring, waar hij immers optrad voor NV Noordnatie terminals, die zelf bij het schadegeval betrokken is en ervoor aansprakelijk wordt gesteld. V.D. heeft er daarom belang bij dat een fout in oorzakelijk verband met de schade wordt vastgesteld in hoofde van P.S.

De verklaring van V.D. bewijst de voorgehouden overlading niet. Ook de vaststellingen van de door P.S. aangestelde deskundige V.A. bewijzen de overlading niet. V.A. stelt dat na de feiten de tank voor 97% van de maximum capaciteit was gevuld. Ook dit staat haaks op de bewering dat de tank door overlading bij het gewoon vullen is overgelopen.

Gezien het gegeven dat niet is aangetoond dat de tank werd overvuld en daardoor is overgelopen, bewijst het Havenbedrijf evenmin dat een gebrek aan toezicht door P.S. of zijn aangestelde aan de oorzaak zou hebben gelegen van de schade.

ln de door P.S. voorgehouden situatie dat de "overloop" werd veroorzaakt door een te hoge druk bij het leegblazen van de leiding door NV Noordnatie terminals, kon immers door een toezichthouder bij het ruim niet tijdig iets worden ondernomen om de overloop te verhinderen.

Zo het Havenbedrijf dan al zou bewijzen dat P.S. een onzorgvuldigheid beging door onvoldoende toezicht te voorzien, is daarmee niet aangetoond dat de schade zich niet zou hebben voorgedaan zoals hij zich voordeed indien wel voldoende toezicht zou zijn gehouden.

Aldus is niet bewezen dat P.S. door de schending van een algemene zorgvuldigheidsnorm een fout of tekortkoming beging in oorzakelijk verband met de schade.

1.2. Schending van een specifieke rechtsnorm

Terecht stelt het Havenbedrijf dat onrechtmatig handelen kan bestaan in het plegen van een inbreuk op een geschreven of specifieke norm waarin een welbepaalde gedraging geboden of verboden wordt.

De materiële en bewuste miskenning van een specifieke rechtsnorm volstaat op zich om het onrechtmatige karakter van deze daad in de zin van de artikelen 1382-1383 Burgerlijk Wetboek te weerhouden, zelfs indien de schade redelijkerwijze niet te voorzien was en zonder dat bovendien hoeft te worden nagegaan of de schadeverwekker uit onvoorzichtigheid, nalatigheid of zorgeloosheid heeft gehandeld.

De materiële overtreding van een specifieke wettelijke of verordeningsbepaling maakt op zich echter enkel een fout uit, die leidt tot de burgerrechtelijke aansprakelijkheid van de dader, mits die overtreding willens en wetens begaan werd.

Zo het Havenbedrijf dan alzou aantonen dat P.S. de aangehaalde rechtsnormen heeft geschonden, bewijst Het Havenbedrijf alleszins niet dat P.S. de hem verweten overtredingen willens en wetens beging.

Aldus is evenmin bewezen dat P.S. door de schending van een specifieke rechtsnorm fout of tekortkoming beging in oorzakelijk verband met de schade.

1.3. Kwalitatieve aansprakelijkheid voor een gebrekkige zaak

In de inleidende dagvaarding stoelt het Havenbedrijf haar vordering ten aanzien van P.S. op grond van de gemeenrechtelijke aansprakelijkheid tevens op artikel 1384 lid 1 Burgerlijk Wetboek en spreekt het Havenbedrijf P.S. aan als eigenaar van het schip waaruit de olie is kunnen weglopen, met de vervuiling tot gevolg.

Het hof is van oordeel dat moet onderzocht worden of het schip of de tank, waaruit de olie is kunnen weglopen met de vervuiling tot gevolg, niet behept was met een gebrek.

Waar geen der partijen heeft geconcludeerd met betrekking tot de toepassing van artikel 1384 lid 1 Burgerlijk Wetboek, komt het het hof gepast voor met het oog op de eerbiediging van de rechten van verdediging van partijen de debatten te heropenen om partijen toe te laten hierover hun standpunt vooralsnog uiteen te zetten.

2. De gemeenrechtelijke aansprakelijkheid in hoofde van NV Noordnatie terminals
Schending van een algemene zorgvuldigheidsnorm

Het Havenbedrijf verwijt NV Noordnatie terminals twee schendingen van de algemene zorgvuldigheidsnorm, met name dat zij, wetende dat aan boord van het schip onvoldoende toezicht was tijdens de belading, hierop niet gepast heeft gereageerd, en dat zij bij het leeg blazen van de leidingen te veel druk gebruikte.Tot bewijs van deze onzorgvuldigheden verwijst het Havenbedrijf naar de verklaringen die V.D. voor NV Noordnatie terminals aflegde. V.D. verklaarde dat hij had vastgesteld dat tijdens de laadoperatie een matroos op het dek stond, maar niet bij het ruim waar de operatie plaatsvond, en dat de kapitein in de woning aan het koken was.

Aldus staat vast dat de aangestelden van NV Noordnatie terminals wisten dat er onvoldoende toezicht was. Desondanks zijn zij zonder enige gepaste maatregel te nemen verdergegaan met het vullen van de tank.

V.D. verklaarde daarenboven na het schadegeval te hebben vastgesteld dat de tank overvol was en dat de hoeveelheid product die nog moest worden afgeleverd uit de leiding nooit in het ruim had gepast.

Hieruit moet worden afgeleid dat de aangestelden van NV Noordnatie terminals, wetende dat er onvoldoende toezicht werd gehouden door P.S., hetzij zonder te weten hoeveel ruimte nog beschikbaar was in de tank, hetzij wetende dat de tank overvol, minstens bijna vol was, zonder meer verdergingen met vullen.

Deze handelswijze maakt ongetwijfeld een onzorgvuldigheid uit, zonder welke de schade zich niet zou hebben voorgedaan zoals hij zich voordeed.

Deze onzorgvuldigheid staat in rechtstreeks oorzakelijk verband met de schade.

NV Noordnatie terminals is daarom schadeplichtig.

De schade

Het Havenbedrijf begroot de berokkende schade op 3.842,09 € inclusief BTW, het bedrag dat zij voor de opruimíngskosten aan de firma MAC diende te betalen.

P.S. en NV Noordnatie terminals betwisten de verschuldigdheid van de kosten voor het afvoeren van afval.

Het Havenbedrijf bewijst niet dat het afval diende te worden afgevoerd als gevolg van het schadegeval.

Het verschuldigde bedrag dient dienvolgens in overeenstemming met de 'Tariefverordening voor het gebruik van de oliezuiger voor het reinigen van het dokwater' te worden herleid naar 1.548 €.

Het Havenbedrijf bewijst niet het gevorderde bedrag daadwerkelijk te hebben betaald.

Het Havenbedrijf dient bij de behandeling van de zaak na heropening der debatten het bewijs van betaling bij te brengen.

De eis tot aanstelling van een deskundige

ln het licht van het hoger gezegde staat vast dat een deskundigen onderzoek geen verdere nuttige gegevens ter beoordeling van de zaak kan opleveren.

Het hof acht het in die omstandigheden niet nuttig in te gaan op het verzoek van het Havenbedrijf tot aanstelling van een deskundige.

2. De vordering van P.S. in terugbetaling van de kosten van de eenzijdige expertise

P.S. meent gerechtigd te zijn op terugbetaling van de door hem uitgestelde kosten voor de eenzijdige expertise, daar deze kosten werden uitgesteld met het oog op zijn verdediging.

De kosten van verdediging kunnen slechts verhaalbaar zijn ingeval zij noodzakelijk waren tot bewijs van het gelijk van de partij die ze uitstelde.

ln die omstandigheden is het aangewezen vooraleer uitspraak te doen over deze vordering de beslechting van het geschil met betrekking tot de aansprakelijkheid van P.S. af te wachten.

3. De vrijwaringsvordering van P.S. ten aanzien van NV Noordnatie terminals

Deze vordering wordt slechts ingesteld voor het geval P.S. aansprakelijk wordt geacht ten aanzien van het Havenbedrijf voor het litigieuze schadegeval.

Ook hier dient de beslechting van het geschil met betrekking tot de aansprakelijkheid van P.S. te worden afgewacht.

4. De vrijwaringsvordering van NV Noordnatie terminals ten aanzien van P.S.

NV Noordnatie terminals vordert de veroordeling van P.S. tot haar vrijwaring voor alle veroordelingen die zij ten aanzien van het Havenbedrijf oploopt.

Deze vordering is gestoeld op fouten die door P.S. aan boord van het schip werden begaan, meer bepaald het gebrek aan toezicht en opvolging van de beladingsoperaties door de bemanning van het schip.

Hoger werd reeds geoordeeld dat niet bewezen is dat het gebrek aan toezicht en opvolging van de beladingsoperaties door de bemanning van het schip in oorzakelijk verband staan tot de schade tot vergoeding waarvan NV Noordnatie terminals gehouden is.

De vrijwaringsvordering van NV Noordnatie terminals is daarom ongegrond.

om deze redenen

HET HOF

Recht doende op tegenspraak.

Gelet op artikel 24 van de Wet van 15 juni 1935.

Verklaart het incidenteel beroep van NV Noordnatie terminals toelaatbaar doch ongegrond.

Bevestigt het bestreden vonnis, waar het de vrijwaringsvordering van NV Noordnatie terminals ten aanzien van P.S. toelaatbaar verklaard doch ongegrond.

Verklaart het hoger beroep van het Havenbedrijf toelaatbaar. Verklaart het incidenteel beroep van P.S. toelaatbaar.

Alvorens verder recht te doen, heropent de debatten:

- teneinde partijen toe te laten standpunt in te nemen met betrekking tot de toepassing van artikel 1384 lid 1 Burgerlijk Wetboek en de eventuele gevolgen daarvan op onderhavig geschil

- en teneinde het Havenbedrijf toe te laten het bewijs bij te brengen van de betaling van de factuur van MAC.