Article

Hof van Cassatie, 02/03/2007, R.D.C.-T.B.H., 2008/5, p. 418-419

Hof van Cassatie 2 maart 2007

HANDELSPRAKTIJKEN
Toepassing en bestraffing - Vordering tot staking - Draagwijdte stakingsbevel
De regel dat de stakingsrechter enkel de staking kan bevelen van de inbreuk waarvan hij het bestaan vaststelt, sluit niet uit dat hij niet alleen die daad alsdusdanig verbiedt, maar tevens, binnen de grenzen van wat gevorderd werd, de staking van de onrechtmatige praktijken die er aan ten grondslag liggen, dit teneinde herhaling van dezelfde of vergelijkbare inbreuken te voorkomen.
Het stakingsbevel moet voldoende doeltreffend zijn en niet alleen betrekking hebben op de gewraakte daden op zich, maar ook op daden met een gelijkaardig effect.
PRATIQUES DE COMMERCE
Application et répression - Action en cessation - Portée de l'ordre de cessation
La règle selon laquelle le juge des cessations peut uniquement ordonner la cessation d'une infraction dont il constate l'existence, n'exclut toutefois pas qu'il interdit non seulement l'acte en tant que tel mais aussi, dans les limites de ce qui est demandé, qu'il ordonne la cessation des pratiques illicites qui en sont à la base, afin d'éviter la répétition d'infractions similaires ou comparables.
L'ordre de cessation doit, en effet, être suffisamment efficace et ne pas concerner uniquement les actes condamnés en soi mais aussi les actes ayant un effet similaire.

Distributed Programs NV, Helix Technologies NV en Insurance Information Systems & Technologies NV / Portima CVBA

Zet.: E. Waûters (afdelingsvoorzitter, voorzitter), Gh. Londers, E. Dirix, E. Stassijns en A. Smetryns (raadsheren)
O.M.: G. Dubrulle (advocaat-generaal)
Pl.: Mrs. L. Simont en J. Kirkpatrick
I. Rechtspleging voor het Hof

Het cassatieberoep is gericht tegen een arrest, op 29 november 2005 gewezen door het hof van beroep te Brussel.

Raadsheer Ghislain Londers heeft verslag uitgebracht.

Advocaat-generaal Guy Dubrulle heeft geconcludeerd.

II. Cassatiemiddel

De eiseressen voeren in hun verzoekschrift een middel aan.

Geschonden wettelijke bepalingen

- de artikelen 23, 3°, 4°, 6° en 7°, 23bis, 93 en 95, inzonderheid eerste lid, van de wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument.

Aangevochten beslissingen

Na in het bestreden arrest te hebben vastgesteld dat de campagne onder de naam Open Platform Group een inbreuk uitmaakt op de artikelen 23, 3°, 4°, 6° en 7°, 23bis en 93 van de wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument, veroordeelt het hof van beroep de eiseressen tot het staken van de campagne onder de naam Open Platform Group en de publicatie ervan op hun websites, alsook van elke andere campagne waarin er misleidende reclame of denigrerende informatie wordt verstrekt over de verweerster, haar producten of haar diensten, of waarin er denigrerende uitlatingen worden gedaan over de verweerster, haar producten of haar diensten, of waarin de verweerster zonder enige noodzaak vernoemd wordt, of waarin de verweerster, haar producten of haar diensten worden vergeleken met andere ondernemingen, hun producten of diensten, zonder dat deze vergelijking op objectieve wijze gebeurt en betrekking heeft op één of meer relevante, controleerbare en representatieve kenmerken van deze producten of diensten, alsook van elke andere oproep tot en/of het voeren van een boycot van de producten en diensten van de verweerster en legt het hof van beroep een dwangsom op van 10.000 EUR voor elke dag dat het stakingsbevel geheel of gedeeltelijk niet wordt nageleefd, en dit vanaf de dag van de betekening van het bestreden arrest, en beveelt het de publicatie van het dispositief van het bestreden arrest, op kosten van de eiseressen, in het eerstvolgende nummer van het vaktijdschrift “De Verzekeringswereld”, op grond van de redenen:

“Gelet op de door het hof vastgestelde inbreuken, past het de staking te bevelen van de gevoerde campagne onder de benaming Open Platform Group en van de publicatie ervan op de websites van (de eiseressen), alsook van elke andere campagne waarin er misleidende of denigrerende informatie wordt verstrekt over (de verweerster), haar producten of haar diensten, of waarin er denigrerende uitlatingen worden gedaan over (de verweerster), haar producten of haar diensten, of waarin (de verweerster) zonder enige noodzaak vernoemd wordt, of waarin (de verweerster), haar producten of haar diensten worden vergeleken met andere ondernemingen, hun producten of diensten, zonder dat deze vergelijking op objectieve wijze gebeurt en betrekking heeft op één of meer relevante, controleerbare en representatieve kenmerken van deze producten of diensten, alsook van elke andere oproep tot en/of het voeren van een boycot van de producten en diensten van (de verweerster).

Het stakingsbevel moet immers voldoende doeltreffend zijn en niet alleen betrekking hebben op de gewraakte daden op zich, maar ook op daden met een gelijkaardig effect.

In de gegeven omstandigheden past het de dwangsom te bepalen op 10.000 EUR per dag dat het stakingsbevel geheel of gedeeltelijk niet wordt nageleefd.”

Grieven

Naar luid van artikel 95 van de wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument, stelt de voorzitter van de rechtbank van koophandel het bestaan vast en beveelt hij de staking van een daad die een inbreuk op de bepalingen van deze wet uitmaakt.

Het bevel tot staking moet aldus slaan op een duidelijk omschreven daad die werkelijk is gesteld en zo nauwkeurig is omschreven dat een latere daad als de herhaling van die daad en derhalve als een inbreuk op het verbod kan worden aangemerkt.

De rechter kan het bevel tot staking niet uitbreiden tot gedragingen die weliswaar op zich een potentiële inbreuk op de wet opleveren, maar niet werkelijk hebben plaatsgevonden en derhalve nog geen inbreuk op die wet opleveren, behoudens in het geval bedoeld in artikel 95, tweede lid, van de vermelde wetsbepaling, dat te dezen niet werd toegepast.

De appelrechters stellen een inbreuk vast op de artikelen 23, 3°, 4°, 6° en 7°, 23bis en 93 van de wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument.

De appelrechters dienden het bevel tot staking te beperken tot die vastgestelde inbreuk.

Bijgevolg schenden de appelrechters artikel 95 van de wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument, nu zij het bevel tot staking uitbreiden tot “elke andere campagne”, zoals omschreven in de hierboven weergegeven zeer algemene bewoordingen van het dispositief van het arrest, en tot “elke andere oproep tot en/of het voeren van een boycot van de producten en diensten van de verweerster”, op grond van de reden dat het stakingsbevel ook betrekking moet hebben op daden “met een gelijkaardig effect” als de gewraakte daden, terwijl deze daden niet werkelijk zijn gesteld en niet kunnen worden beschouwd als de loutere herhaling van de vastgestelde inbreuk.

III. Beslissing van het Hof
Beoordeling

1. Krachtens artikel 95 van de wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument, stelt de voorzitter van de rechtbank van koophandel het bestaan vast en beveelt hij de staking van een zelfs onder het strafrecht vallende daad die een inbreuk op de bepalingen van die wet uitmaakt.

Die wettelijke bepaling heeft voor gevolg dat de stakingsrechter in de regel enkel de staking kan bevelen van de inbreuk waarvan hij het bestaan vaststelt.

2. Die wettelijke bepaling sluit echter niet uit dat de stakingsrechter vaststelt dat een bepaalde daad een inbreuk vormt op de eerlijke handelspraktijken en vervolgens niet alleen die daad als dusdanig verbiedt, maar tevens, binnen de grenzen van wat gevorderd werd, de staking beveelt van de onrechtmatige praktijken die er aan ten grondslag liggen, dit teneinde herhaling van dezelfde of vergelijkbare inbreuken te voorkomen.

3. De appelrechters oordelen dat de door de eiseressen gevoerde campagne onder de benaming “Open Platform Group” strijdig is met de eerlijke handelsgebruiken.

Vervolgens bevelen zij de staking van die campagne alsmede “van elke andere campagne waarin er misleidende of denigrerende informatie wordt verstrekt over (de verweerster), haar producten of diensten, of waarin er denigrerende uitlatingen worden gedaan over (de verweerster), haar producten of haar diensten, of waarin (de verweerster) zonder enige noodzaak vernoemd wordt, of waarin (de verweerster), haar producten of haar diensten worden vergeleken met andere ondernemingen, hun producten of diensten, zonder dat deze vergelijking op objectieve wijze gebeurt en betrekking heeft op een of meer relevante, controleerbare en representatieve kenmerken van deze producten of diensten, alsook van elke andere oproep en/of het voeren van een boycot van de producten of diensten van (de verweerster)”.

Door hun oordeel te laten steunen op de reden dat “het stakingsbevel immers voldoende doeltreffend (moet) zijn en niet alleen betrekking hebben op de gewraakte daden op zich, maar ook op daden met een gelijkaardig effect”, verantwoorden de appelrechters hun beslissing naar recht en schenden zij de in het middel aangewezen wetsbepalingen niet.

4. Het middel kan niet worden aangenomen.

Het Hof,

Verwerpt het cassatieberoep.

(...)