Article

Noot, R.D.C.-T.B.H., 2008/10, p. 914

SOCIÉTÉS
Société anonyme - Gestion - Compétence du conseil d'administration - Charte de bonne gouvernance - Caractère obligatoire - Référence à la charte dans les statuts - Pleins pouvoirs du conseil d'administration - Dépassement de pouvoir (non) - Effet purement interne - Intérêt social - Référé - Balance des intérêts - Sociétés cotées - Actionnaires minoritaires - Droit à l'information - Collège d'experts
1. Une charte de bonne gouvernance comme celle de Fortis SA/NV établie conformément aux Codes belge et néerlandais de gouvernance d'entreprise, ne contient que des dispositions de soft law, c'est-à-dire des principes directeurs ou normes de conduite qui ne revêtent nullement le même caractère obligatoire ou contraignant que des normes légales ou statutaires. Le fait que les statuts de la société fassent référence à une telle charte ne saurait avoir pour effet d'incorporer celle-ci dans les statuts, ni de lui conférer le caractère d'une norme statutaire.
Des lors, l'absence d'approbation préalable des décisions de cessions d'actifs par l'assemblée générale des actionnaires de Fortis SA/NV, approbation qui est prévue par la charte de bonne gouvernance de celle-ci, ne peut invalider les cessions litigieuses.
2. Les décisions de cession d'actifs du groupe Fortis qu'a prises le conseil d'administration de Fortis SA/NV relèvent de la compétence générale que la loi lui confère (article 522 § 1er, du Code des sociétés). De plus, en cette matière, le droit des sociétés opère, pour la S.A., une distinction fondamentale entre la gestion interne de la société et le pouvoir de représentation externe des organes légaux de celle-ci. Le dépassement de pouvoir dont les demandeurs font grief au Conseil d'administration de Fortis SA/NV n'ayant qu'un effet purement interne à la société, il ne saurait être question d'autre chose que de la mise en cause de la responsabilité du conseil d'administration vis-à-vis de la société.
3. Le conseil d'administration de Fortis SA/NV n'a jamais été mis hors jeu par les interventions gouvernementales dans le dossier. Eu égard aux circonstances auxquelles l'organe de représentation s'est trouvé irrémédiablement confronté lors de chaque opération de cession d'actifs, les résolutions du conseil d'administration de Fortis SA/NV semblent conformes à l'intérêt social de cette société.
4. Notamment dans une société cotée, il y a lieu d'insister sur le principe de l'égalité des droits de tous les actionnaires devant l'information. Dans le présent cas, il est manifeste que le défaut de transparence qui a entouré le déroulement de l'ensemble des opérations de cessions stratégiques a rendu très difficile l'appréciation par les actionnaires -et en particulier les actionnaires minoritaires- de la situation réelle du groupe et de la valeur des actifs cédés. Afin d'informer les actionnaires sur ces opérations de cessions stratégiques et sur la continuité de la société, il y a lieu d'ordonner à titre conservatoire la désignation d'un collège d'experts.
RÉFÉRÉS
Généralités
Le juge des référés doit effectuer une balance des intérêts économiques et financiers en présence. L'accueil des mesures sollicitées par les demandeurs, dès lors qu'elles pourraient entraîner un préjudice définitif et irréparable pour la sous-filiale de Fortis SA/NV, Fortis Banque SA, est susceptible d'aller directement à l'encontre du caractère provisoire qui s'attache à la saisine du juge des référés. A l'inverse, dans la mesure où il découle de la diminution de valeur de leurs actions Fortis SA/NV, le préjudice prétendument subi par les demandeurs est et restera purement pécuniaire et sera par conséquent toujours réparable.
VENNOOTSCHAPPEN
Naamloze vennootschap - Bestuur - Bevoegdheden van de raad van bestuur - Corporate governance charter - Bindende kracht - Verwijzing in statuten naar charter - Volheid van bevoegdheid raad van bestuur - Overschrijding van bevoegdheid - Louter intern effect - Vennootschapsbelang - Kort geding - Afweging van belangen - Genoteerde vennootschap - Minderheidsaandeelhouders - Recht op informatie - College van experts
1. Een corporate governance charter zoals dat van Fortis SA/NV, dat opgesteld is overeenkomstig de Belgische en Nederlandse corporate governance codes, bevat slechts soft law, dat wil zeggen richtinggevende principes en gedragsnormen die geenszins hetzelfde verbindend karakter hebben als wettelijke of statutaire normen. Een verwijzing in de statuten van de vennootschap naar dergelijk charter heeft niet tot gevolg dat dit charter geacht wordt deel uit te maken van de statuten noch dat het de aard van een statutair beding verwerft.
Bijgevolg kon het gebrek aan voorafgaande goedkeuring door de algemene vergadering van de overdracht van activa waarrond het geding draait, voorafgaande goedkeuring die in het governance charter van Fortis SA/NV voorzien is, de geldigheid van die overdracht niet aantasten.
2. De beslissingen over de overdracht van activa die de raad van bestuur van Fortis SA/NV genomen heeft, vallen binnen zijn volheid van bevoegdheid (art. 522 § 1 W. Venn.). In het vennootschapsrecht wordt voor de NV bovendien een fundamenteel onderscheid gemaakt tussen het aspect intern bestuur van de vennootschap enerzijds en de externe vertegenwoordiging door organen anderzijds. De overschrijding van bevoegdheid die eisers inroepen, zou hoogstens een louter intern effect kunnen hebben, zodat hoogstens de aansprakelijkheid van de raad van bestuur tegenover de vennootschap aan de orde zou kunnen zijn.
3. De raad van bestuur van Fortis SA/NV is nooit buitenspel gezet door interventies van regeringen in het dossier. In het licht van de omstandigheden waarvoor de raad van bestuur zich noodgedwongen geplaatst zag bij de verschillende overdrachten van activa, lijken de beslissingen van de raad van bestuur conform aan het vennootschapsbelang.
4. In het bijzonder in een genoteerde vennootschap, is het principe van de gelijke behandeling van aandeelhouders op gebied van (toegang tot) informatie belangrijk. In onderhavig geval is duidelijk dat een gebrek aan transparantie rond het verloop van het geheel van strategische overdrachten het voor de aandeelhouders en in het bijzonder voor de minderheidsaandeelhouders erg moeilijk heeft gemaakt de werkelijke situatie van de groep en de waarde van de overgedragen activa te evalueren. Teneinde de aandeelhouders te informeren over deze strategische overdrachten en de continuïteit van de vennootschap stelt de rechtbank ten bewarenden titel een college van experten aan.
KORT GEDING
Algemeen
De rechter in kort geding moet een belangenafweging doorvoeren van de verschillende economische en financiële belangen die in het spel zijn. Het inwilligen van de verlangens van eisers zou definitieve en onherstelbare schade aan Fortis Bank NV, kleindochter van Fortis SA/NV, kunnen toebrengen en in die zin rechtstreeks ingaan tegen het voorlopig karakter dat de maatregelen van de rechter in kort geding kenmerkt. Daar staat tegenover dat het nadeel dat eisers beweerdelijk geleden hebben, in de mate dat dit voortvloeit uit een waardedaling van hun aandelen, louter pecuniair is en bijgevolg altijd herstelbaar zal zijn.

Tegen de hierboven gepubliceerde beschikking is hoger beroep aangetekend

Op dezelfde dag als de hierboven gepubliceerde beschikking, heeft dezelfde rechter een gelijkaardige beschikking uitgesproken inzake CVBA Deminor e.a. tegen NV Fortis, NV van openbaar nut Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij (FPIM), NV naar Frans recht BNP Paribas, NV Fortis Brussels en Fortis Insurance NV in aanwezigheid van de heer procureur des Konings.

Op 20 novembre 2008, heeft dezelfde rechter ook een beschikking uitgesproken inzake CVBA Deminor International tegen Fortis Bank NV, in aanwezigheid van de heer F en anderen, van de FPIM en van de NV naar Frans recht BNP Paribas. De vordering beoogde de aanstelling van een ad hoc bestuurder voor Fortis Bank NVmet een ruime bevoegdheid, met inbegrip van een veto-recht,

De vordering van Deminor wordt verworpen om de redenen die hierboven werden weergegeven. Samengevat beschouwt de rechter dat eiseres geen rechtmatig belang heeft nu zij haar aandelen slechts op 3 oktober had gekocht, zodat “Deminor zelf de voorwaarden heeft doen ontstaan om laattijdig op te treden; dat, in die mate, zijn belang om een rechtsvordering in te stellen slechts een louter speculatief karakter heeft; dat niets Deminor er immers toe verplichtte om Fortis-aandelen te verwerven na de litigieuze handelingen, en meer bepaald na 3 oktober 2008; dat het bijgevolg met volle kennis van zaken is dat hij heeft gehandeld met als enige bedoeling aan de procedure deel te nemen: (…) dat de opdracht van de rechtbanken er geenszins in bestaat geschillen te beslechten die men kunstmatig heeft doen ontstaan”.

De vordering van de tussenkomende partijen die de vordering van Deminor steunden werd verworpen omdat die partijen niet aantoonden dat zij aandeelhouders waren of dat zij hoedanigheid hadden om op basis van de door hen ingeroepen aandelen op te treden.