Hof van beroep Antwerpen 11 september 2008
INSOLVENTIE
Faillissement - Rechten van de schuldeisers - Boedelschuld - Individuele uitvoeringsmaatregelen eigen aan de schuldeiser van de boedel (neen)
De Faillissementswet kent aan de schuldeisers van de boedel, die geen wettelijk voorrecht genieten, geen eigen uitvoeringsmaatregelen toe. De individuele schuldeiser, zelfs wanneer hij beweert schuldeiser van de boedel te zijn, kan dan ook geen betaling bekomen buiten de regels eigen aan het faillissementsrecht. Buiten het geval van artikel 25, 2de lid Faill.W. komt het uitsluitend aan de curator van het faillissement toe over te gaan tot de rangregeling en de evenredige verdeling, zodat de bepalingen terzake van het Gerechtelijk Wetboek geen toepassing vinden en het uitoefenen van een uitvoerend beslag op de goederen van de gefailleerde dan ook zinloos is.
|
INSOLVABILITÉ
Faillite - Droits des créanciers - Dette de la masse - Mesures individuelles d'exécution réservées aux créanciers de la masse (non)
La loi sur les faillites ne consacre aucun moyen d'exécution spécifique au créancier de la masse qui ne dispose pas d'un privilège légal. Le créancier individuel ne peut dès lors, même lorsqu'il affirme être créancier de la masse, obtenir aucun paiement en dehors des règles du droit de la faillite. Hormis le cas prévu par l'article 25, 2ème alinéa L. Faill., il appartient exclusivement au curateur de procéder à la distribution par contribution, de sorte que les dispositions du Code judiciaire en la matière ne s'appliquent pas et qu'il est inutile de pratiquer une saisie-exécution sur les biens du failli.
|
Mrs. M. Van Passel, P. Dierckxsens en B. Van Impe q.q. NV Van Gucht en C° / Ontvanger der Directe Belastingen te Lier 2
NV Fortis Bank / Mrs. M. Van Passel, P. Dierckxsens en B. Van Impe q.q. NV Van Gucht en C°, Ontvanger der Directe Belastingen te Lier 2 en de Deposito- en Consignatiekas te Antwerpen
Zet.: E. Hulpiau (voorzitter), E. Lemmens en J. Embrechts (raadsheren) |
Pl.: Mrs. M. Van Passel, B. De Becker en A. Van Der Velpen loco M. Vanstreels en A. van Lith de Jeude en B. Delbaere loco J. Stevens |
(…)
Met een exploot betekend op 4 juli 2005 tekenden de curatoren van het faillissement van NV Van Gucht en C° verzet aan tegen het uitvoerend derdenbeslag dat de ontvanger der directe belastingen te Lier 2 had laten leggen bij de Deposito- en Consignatiekas te Antwerpen en bij NV Fortis Bank op tegoeden van de failliete boedel.
Dit verzet werd met hetzelfde exploot aangezegd aan de agent van de Deposito- en Consignatiekas te Antwerpen en aan NV Fortis Bank.
De beslagrechter te Antwerpen verklaarde zich in een beschikking van 11 januari 2006 onbevoegd om kennis te nemen van het geschil en verzond de zaak naar de rechtbank van koophandel te Antwerpen.
In het bestreden vonnis van 18 december 2006 verklaarde de rechtbank van koophandel te Antwerpen het verzet ongegrond.
Met een verzoekschrift neergelegd op 26 april 2007 tekenden de curatoren hoger beroep aan tegen het vonnis van de rechtbank van koophandel te Antwerpen (2007/AR/1261).
De Deposito- en Consignatiekas en Fortis Bank werden in hoger beroep mee opgeroepen.
De curatoren vragen dat hun verzet gegrond zou worden verklaard.
NV Fortis Bank heeft bij akte betekend op 27 april 2007 eveneens hoger beroep aangetekend tegen het vonnis van de rechtbank van koophandel te Antwerpen (2007/AR/1316).
Ook zij vraagt dat het verzet gegrond zou worden verklaard.
De fiscus concludeert tot de ongegrondheid van het hoger beroep aangetekend door de curatoren en tot de niet-ontvankelijkheid, minstens ongegrondheid, van het hoger beroep van Fortis Bank.
De Deposito- en Consignatiekas concludeert tot de niet-ontvankelijkheid van de hogere beroepen in zoverre tegen haar gericht.
1. De beide hogere beroepen hebben betrekking op hetzelfde vonnis en worden gevoegd.
2. De beschikking van de beslagrechter waarin deze zich onbevoegd verklaarde en de zaak verzond naar de rechtbank van koophandel maakt niet het voorwerp uit van een rechtsmiddel.
3. De fiscus gaat ervan uit dat de onroerende voorheffing en de verkeersbelasting, verschuldigd door de failliet na faillietverklaring, schulden zijn van de massa en dat hij niet op betaling moet wachten tot de curatoren overgaan tot betaling.
Daarom heeft hij (uitvoerend) beslag laten leggen op de tegoeden van de failliete boedel bij de Deposito- en Consignatiekas en bij Fortis Bank.
4. Krachtens de artikelen 7 en 8 Hyp.W. beschikt een persoon over één vermogen dat tot gemeenschappelijke waarborg strekt van zijn schuldeisers.
5. De curator die handelt binnen het kader van zijn wettelijke opdracht tot beheer van het vermogen van de failliet verbindt in beginsel slechts het vermogen waarover hij het bewind voert.
6. Daaruit volgt dat de schulden van de verbintenissen die ontstaan tijdens het beheer van de boedel in beginsel slechts kunnen verhaald worden op het ene vermogen van de failliet.
7. Na het faillissement kunnen de schuldeisers slechts die rechten uitoefenen op de failliete boedel die hen krachtens de Faillissementswet worden toegekend.
8. Het staat vast dat de fiscus te dezen niet optreedt als schuldeiser die een bijzonder voorrecht kan laten gelden op bepaalde goederen of als hypothecaire schuldeiser. Hij kan derhalve geen toepassing maken van artikel 26 en artikelen 88 tot 95 Faill.W. om de tenuitvoerlegging van zijn schuldvordering te benaarstigen.
9. Buiten het geval van artikel 25, 2de lid Faill.W. (te dezen niet toepasselijk), komt het uitsluitend aan de curator van het faillissement toe over te gaan tot de rangregeling en de evenredige verdeling (art. 99 Faill.W.) overeenkomstig de procedure geregeld in de artikelen 79 e.v. Faill.W. zodat de bepalingen terzake van het Gerechtelijk Wetboek geen toepassing vinden.
10. Het uitoefenen van een uitvoerend beslag op de goederen van de failliet is dan ook zinloos en de individuele schuldeiser (buiten de hiervoor vermelde gevallen), zelfs wanneer hij beweert schuldeiser van de boedel te zijn, kan op die manier geen betaling bekomen buiten de regels eigen aan het faillissementsrecht.
De Faillissementswet kent aan de schuldeisers van de boedel geen eigen uitvoeringsmaatregelen toe.
De actie van de fiscus kan dan ook niet leiden tot een andere en vroegere verdeling.
11. Om de hiervoor vermelde redenen is het verzet van de curators tegen het uitvoerend beslag gegrond.
12. De betwisting of de fiscus te dezen voor de schuldvorderingen waarvoor zij uitvoerend beslag doet als een schuldeiser van de boedel moet worden aanzien moet worden beslecht volgens de regels van de afwikkeling van de vereffening en verdeling van de failliete boedel.
13. Het gedinginleidende exploot werd aan de agent van de Deposito- en Consignatiekas en aan NV Fortis Bank “aangezegd”.
Zij werden niet gedagvaard om te verschijnen voor de beslagrechter.
Daardoor werden zij geen partij in het geding.
Zij zijn ook niet verschenen voor de eerste rechter, laat staan vrijwillig tussengekomen in het geding.
Fortis Bank was derhalve geen procespartij en kon dan ook geen hoger beroep aantekenen.
Wel werden zowel de Deposito- en Consignatiekas als Fortis Bank opgeroepen in hoger beroep en zij zijn te beschouwen als in hoger beroep betrokken partijen.
14. De ontvanger der directe belastingen te Lier 2 is te aanzien als de in het ongelijk gestelde partij en dient verwezen te worden in de kosten van beide aanleggen, behoudens de kosten voor het instellen van het hoger beroep aangetekend door Fortis Bank die ten haren laste blijven.
Om die redenen,
Het hof,
Rechtdoende op tegenspraak;
(…)
Verklaart het hoger beroep van de curatoren (2007/AR/1261) ontvankelijk en gegrond,
Wijzigt het bestreden vonnis,
Verklaart het verzet van de curatoren van het faillissement van NV Van Gucht e, C° tegen het uitvoerend derdenbeslag gegrond,
Beveelt de opheffing van dat beslag waarbij huidig arrest geldt als titel,
Verwijst geïntimeerde, de ontvanger der directe belastingen te Lier 2, in de kosten van beide aanleggen behoudens wat de kosten in verband met het aantekenen van het hoger beroep door NV Fortis Bank die ten laste van deze blijven.
(…)