Article

Internet-zoekmotoren en onlinekranten: “The page cannot be found”?, R.D.C.-T.B.H., 2007/4, p. 394-410

DROITS INTELLECTUELS
Droit d'auteur - Bases de données - Protection - Responsabilité moteur de recherche Internet - Hyperliens profonds - Fonction cache - Limites aux droits de reproduction et de communication au public
L'activité de copier et/ou de faire des résumés automatiques d'articles de presse publiés sur différents sites web de journaux, vers et/ou sur un autre site web sous la forme d'hyperliens profonds, et l'utilisation d'une fonction cache dans les résultats de recherche d'un moteur de recherche Internet, violent la loi sur le droit d'auteur.
INTELLECTUELE RECHTEN
Auteursrechten - Databanken - Bescherming - Aansprakelijkheid Internet-zoekmotor - Deep links - Cache functie - Beperkingen op reproductie- en publiek mededelingsrecht
Het kopiëren en/of automatisch samenvatten van persartikelen, gepubliceerd op verschillende krantenwebsites, naar en/of op een andere website onder de vorm van deep links, en het gebruik van een cache functie in de zoekresultaten van een Internet-zoekmotor, schenden de auteurswet.
Internet-zoekmotoren en onlinekranten: “The page cannot be found”?
G. Vandendriessche [1]
Inleiding

1.Copiepresse en Google zijn verwikkeld in een geschil omtrent twee diensten van Google, namelijk Google News en de cache functie van de Google Internet-zoekmotor. Copiepresse stelde dat deze diensten de auteurs- en data­basewet schonden, Google betwistte dat. Met zijn vonnis van 13 februari 2007 kende de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg te Brussel de vordering van Copiepresse - op verzet - grotendeels toe. Google werd opgezadeld met een stakingsvordering die de nodige deining veroorzaakte in de wereld van de Internet-zoekmotoren. Alvorens de analyse van de belangrijkste elementen van het vonnis aan te vatten, zal de auteur eerst de toepasselijke principes van de auteurs- en databasewet toelichten, de partijen identificeren, de twee betrokken Googlediensten uitleggen, en de precedenten van de procedure schetsen.

Toepasselijke principes van de auteurs- en databasewet

2.Copiepresse verwijt Google dat Google News en de Google cache functie de auteurswet en de databankwet schenden. Hierna worden kort de principes van beide wetten toegelicht.

Databankwet

3.Richtlijn 96/6/EG [2] betreffende de rechtsbescherming van databanken werd in de Belgische rechtsorde omgezet via twee wetten: de wet van 10 augustus 1998 [3] en de wet van 31 augustus 1998 [4]. Met de wet van 31 augustus 1998 (hierna “de databankwet”) werd de richtlijn omgezet, de wet van 10 augustus had enkel betrekking op aanpassingen in het Ger.W. inzake de bevoegdheid voor vorderingen op grond van de databankwet.

4.Met de databankwet werd een einde gemaakt aan de juridische onzekerheid in verband met de bescherming van databanken. De wet beschermde in de eerste plaats de keuze of rangschikking van de inhoud van een databank (nl. de structuur van een databank) op basis van het auteursrecht indien voldaan was aan de vereiste van originaliteit (cf. infra). Deze bescherming werd ingevoerd in een nieuwe afdeling 4bis van de auteurswet (art. 20bis tot 20quater). Daarnaast voerde de databankwet een sui generis recht in dat de investering in het maken van een databank beschermde. De databankwet hield dus een dubbele bescherming in: de auteurs werden beschermd voor de structuur van een databank onder het auteursrecht, de producenten van databanken zagen hun investering beschermd onder het sui generis databankrecht.

5.Vooraleer het sui generis recht bescherming geniet onder de databankwet, moet aan een vrij lange lijst voorwaarden voldaan zijn. Het moet in de eerste plaats gaan om een databank, hetzij “een verzameling van werken, gegevens of andere zelfstandige elementen, systematisch of methodisch geordend, en afzonderlijk met elektronische middelen of anderszins toegankelijk” (art. 2, 1° databankwet). Niet alle databanken genieten bescherming: de databank moet er één zijn waarvan “de verkrijging, de controle of de presentatie van de inhoud in kwalitatief of kwantitatief opzicht getuigt van een substantiële investering” (art. 3). In tegenstelling tot de auteurswet (cf. infra), kan niet elke betrokkene ageren op basis van het sui generis databankrecht. De bescherming staat enkel open voor de producent van een databank. Dit is de “natuurlijke of rechtspersonen die het initiatief neemt tot en het risico draagt van de investering waardoor de databank ontstaan is” (art. 2, 5°). Daarnaast kan de producent van een databank zich niet verzetten tegen elke exploitatie van zijn databank: enkel “de opvraging en/of het hergebruik van het geheel of van een in kwalitatief of kwantitatief opzicht substantieel deel van de inhoud van de databank” is verboden (art. 4, 1°), alsmede “het herhaald en systematisch opvragen en/of hergebruiken van niet-substantiële delen van de inhoud van de databank indien zij strijdig zijn met een normale exploitatie van die databank of zij ongerechtvaardigde schade toebrengen aan de rechtmatige belangen van de producent van de databank” (art. 4, 2°). Ten slotte voorziet de databankwet nog in een aantal gevallen waarin zij geen toepassing vindt, zoals de uitzonderingen voor (1) het opvragen voor privédoeleinden, door een rechtmatige gebruiker, van een substantieel deel van de inhoud van een niet-elektronische databank, (2) het opvragen van een substantieel deel van de inhoud van een databank ter illustratie bij onderwijs of voor wetenschappelijk onderzoek, op voorwaarde dat dit verantwoord is door de nagestreefde niet-winstgevende doelstelling, en (3) het opvragen en/of hergebruiken van een substantieel deel van de inhoud van een databank om de openbare veiligheid te waarborgen of om een administratieve of gerechtelijke procedure aan te wenden. Naast een gewone vordering voor de rechtbank van eerste aanleg, kan de producent van een databank zijn rechten onder de databank doen gelden via een stakingsvordering.

Auteurswet [5]

6.Creaties van letterkunde en kunst genieten bescherming onder het auteursrecht op voorwaarde dat ze origineel zijn. De vereiste van originaliteit komt niet voor in de auteurs­wet maar vloeit voort uit de rechtspraak en rechtsleer. Een creatie kan enkel origineel zijn indien ze een bepaalde vorm heeft gekregen. Zo kunnen ideeën niet beschermd worden onder het auteursrecht zolang ze niet geconcretiseerd worden in een boek, een stuk muziek, een film, etc. Een creatie is origineel wanneer zij de stempel draagt van haar auteur. De beoordeling van de originaliteit van een werk is dan ook een subjectieve aangelegenheid vermits men hiervoor moet nagaan of het werk getuigt van de persoonlijkheid, ideeën, gevoelens, gevoeligheid of bijzonder ontwerp van de auteur. Door de band genomen legt de rechtspraak de lat van de originaliteitsvereiste niet al te hoog. Een werk wordt vrij snel als origineel beschouwd. De bescherming onder de auteurs­wet is niet onderworpen aan enig vormvereiste: het auteursrecht vindt toepassing van zodra het werk bestaat. Onder de auteurswet wordt een onderscheid gemaakt tussen de vermogensrechten (art. 1 § 1 auteurswet) en de morele rechten van een auteur (art. 1 § 2).

7.De vermogensrechten zijn in feite de exclusieve bevoegdheid van een auteur om zijn werk te exploiteren. De vermogensrechten zijn exclusief in die zin dat alle exploitatiehandelingen van een werk in principe aan de toestemming van de betrokken auteur zijn onderworpen. Vermogensrechten worden opgedeeld in twee categorieën. Een eerste categorie is het reproductierecht, de tweede het openbare mededelingsrecht. De eerste categorie omvat het recht om het werk te verveelvoudigen (reproductierecht), te vertalen (vertalingsrecht), te bewerken (adaptatierecht), alsmede de bevoegdheid om bepaalde bestemmingen van de in de handel gebrachte reproducties te verbieden (bestemmingsrecht, met het distributie-, invoer-, leen-, verhuur- en tentoonstellingsrecht als toepassingen hiervan). Het recht van mededeling aan het publiek is de tweede categorie van vermogensrechten die elke publieke uitvoering of mededeling, ongeacht het toegepaste procédé, onderwerpt aan de toestemming van de auteur. Vermogensrechten kunnen worden overgedragen.

8.De morele rechten van een auteur behelzen het recht om het werk in de openbaarheid te brengen (divulgatierecht), het recht om enkel zijn naam verbonden te zien met het werk (vaderschapsrecht), het recht op eerbied voor het werk (integriteitsrecht, waaronder het recht zich te verzetten tegen elke verminking, wijziging of aantasting van zijn werk) en het recht op toegang tot zijn werk (recht van toegang). Morele rechten zijn niet overdraagbaar en de globale afstand van hun toekomstige uitoefening is niet mogelijk.

9.Voor elke exploitatie van een auteursrechtelijk beschermd werk dat verband houdt met één van de vermogensrechten, moet de auteur in principe zijn toestemming verlenen. Inzake contracten m.b.t. auteursrechten geldt een principiële contractuele vrijheid. Ten aanzien van de auteur (en niet ten opzichte van andere rechthebbenden) moet de toestemming schriftelijk worden bewezen (art. 3 § 1).

10.Voor sommige handelingen die de vermogensrechten betreffen, is geen toestemming vereist. Het betreft de uitzonderingen op de vermogensrechten, die in artikelen 21 en volgende van de auteurswet worden behandeld. De uitzonderingen relevant voor de geannoteerde zaak zijn het citaatrecht, de actualiteitsverslaggeving en de tijdelijke technische kopie. Voor de toepassing van de uitzondering van het citaat­recht (art. 21 auteurswet), moet minstens één van de vereiste bestemmingen (kritiek, polemiek, recensie, onderwijs of wetenschappelijke werkzaamheden) voorhanden zijn én moeten de eerlijke beroepsgebruiken worden nageleefd. Daarnaast moet het citaat de bron en de naam van de auteur vermelden, tenzij dit niet mogelijk blijkt. De tweede relevante uitzondering is deze voor actualiteitsinformatie (art. 22 § 1 auteurswet). Dit behelst het maken van een verslag over actuele gebeurtenissen waarin korte fragmenten van krantenartikelen en integrale foto's worden gereproduceerd en meegedeeld aan het publiek met het oog op de informatie. Ook voor deze uitzondering moet de bron, waaronder de naam van de auteur, worden vermeld, tenzij dit niet mogelijk blijkt. De laatste relevante uitzondering, ingevoerd door de wet van 22 mei 2005 [6], is deze van de tijdelijke technische kopie. Onder deze uitzondering zijn tijdelijke reproductiehandelingen van voorbijgaande of bijkomstige aard die een integraal en essentieel onderdeel vormen van een technisch procédé, niet onderworpen aan de voorafgaandelijke toestemming van de auteur, op voorwaarde dat (1) deze handelingen enkel worden toegepast [7] met als enig doel (a) de doorgifte van een beschermd werk in een netwerk tussen derden door een tussenpersoon, of (b) een rechtmatig gebruik van een beschermd werk, en (2) deze handelingen geen zelfstandige economische waarde bezitten. Richtlijn 2001/29/EG [8] verwijst in haar considerans 33 naar browsing en caching als voorbeelden van de uitzondering voor tijdelijke technische kopie, “... op voorwaarde dat de tussenpersoon de informatie niet modificeert en niet intervenieert bij het alom erkende en in de bedrijfstak gangbare rechtmatig gebruik van technologie voor het verkrijgen van gegevens over het gebruik van informatie”.

11.Alle bovenvermelde uitzonderingen moeten bovendien de drie-stappen-toets (triple test) doorstaan. Deze toets, die reeds bestond op internationaal vlak [9], werd door richtlijn 2001/29/EG bevestigd. De drie-stappen-toets bepaalt dat alle uitzonderingen onder het auteursrecht steeds aan de volgende voorwaarden moeten voldoen: (1) de uitzonderingen mogen slechts in bepaalde bijzondere gevallen worden toegepast, (2) er mag geen afbreuk worden gedaan aan de normale exploitatie van werken of ander materiaal, en (3) de wettige belangen van de rechthebbende mogen niet onredelijk worden geschaad. De Belgische wetgever besliste de drie-stappen-toets niet om te zetten in de Belgische rechtsorde, maar preciseerde wel dat deze toets als richtsnoer kan gelden voor hoven en rechtbanken bij de toepassing van de auteurswet [10].

12.De auteurswet laat toe (art. 65 e.v.) dat vennootschappen de onder de auteurswet erkende rechten innen of verdelen voor rekening van verschillende rechthebbenden. Dergelijke beheersvennootschappen moeten echter vergund zijn door de bevoegde minister en kunnen enkel handelen conform hun statuten. Zij kunnen ook in rechte optreden met het oog op de verdediging van de rechten die zij conform hun statuten beheren.

13.Naast een gewone vordering bij de rechtbank van eerste aanleg, staat er in verband met de auteurswet ook een stakingsvordering open voor elke betrokkene, waaronder bijvoorbeeld ook de beheersvennootschappen voor auteursrechten (art. 87 § 1). Schendingen van de auteurswet zijn ook strafrechtelijk gesanctioneerd als misdrijf van namaking.

Partijen

14.Copiepresse CVBA, eiseres, is een beheersvennootschap voor auteursrechten van de Franstalige en Duitstalige pers in België [11]. Ze werd hiertoe krachtens ministerieel besluit gemachtigd [12]. Copiepresse heeft onder meer de kranten La Libre Belgique, Le Soir, La Dernière Heure/Les Sports en L'Echo onder haar vleugels.

15.Naast Copiepresse stelden nog een aantal andere partijen - in tussenkomst - een vordering in tegen Google. Op één na (Pressbanking [13]) waren de tussenkomende partijen allen beheersvennootschappen voor auteursrechten (SOFAM [14], SAJ [15], SCAM [16] en Assucopie [17]). Vermits de vordering van de tussenkomende partijen identiek is aan deze van Copiepresse, wordt in deze noot enkel verwezen naar de vordering van Copiepresse.

16.Google Inc., verweerster, baat de gelijknamige Internet-zoekmotor uit [18]. Naast haar zoekmotor biedt Google ook nog een reeks aanverwante of extra diensten en functionaliteiten aan, waarvan Google News en de cache functie Google er twee zijn.

Google News en de cache functie van Google

17.In de geannoteerde zaak richtte Copiepresse haar pijlen op Google News en de mogelijkheid die Google bood om webpagina's die geïndexeerd worden in de zoekresultaten van de Google Internet-zoekmotor, weer te geven via de “in cache” hyperlink. Alvorens deze twee diensten toe te lichten, wordt eerst kort uitgelegd wat een Internet-zoekmotor is.

Internet-zoekmotor

18.Het Internet bevat een massa aan informatie. Vandaag schat men dat er ongeveer 11,5 miljard webpagina's bestaan op het World Wide Web (WWW). Elke webpagina kan nog eens één of meerdere documenten bevatten. In 2001 bedroeg het aantal documenten toegankelijk via het World Wide Web 550 miljard, een cijfer dat vandaag ongetwijfeld een stuk hoger ligt [19]. Om een weg te vinden in dit grenzeloze oerwoud aan informatie, kan een surfer beroep doen op Internet-zoekmotoren. Zonder Internet-zoekmotoren is het quasi onmogelijk om op het Internet informatie te vinden, tenzij de surfer op voorhand de volledige URL [20] van een webpagina van buiten zou kennen waar hij zijn informatie kan terugvinden.

19.Een Internet-zoekmotor zet een geheel van software en hardware in om zoveel mogelijk informatie aanwezig op het Internet op volledig automatische wijze te indexeren. Het stuk software (meestal de zoekrobot of afgekort bot genoemd), schuimt het Internet af en maakt op basis van de inhoud van de aangetroffen webpagina's een index op van trefwoorden en de daarmee overeenstemmende URL's van webpagina's waar deze trefwoorden voorkomen. De zoekrobot van de Internet-zoekmotor van Google, nl. de Googlebot, onderscheidt zich van andere Internet-zoekmotoren in de zin dat hij niet enkel indexeert op inhoud, maar ook op de betrekkelijke populariteit van een webpagina. Indien meerdere webpagina's aan de hand van een hyperlink verwijzen naar één en dezelfde andere webpagina, zal de Googlebot deze laatste webpagina als belangrijker beschouwen dan webpagina's met dezelfde inhoud waarnaar op andere webpagina's niet of minder wordt verwezen. De index die een zoekrobot aldus opbouwt, wordt op hardware opgeslagen en bewaard voor consultatie door de Internetsurfer onder de vorm van zoekresultaten.

20.Internetsurfers kunnen informatie op Internet opzoeken door trefwoorden in de tikken in de zoekbalk van een Internet-zoekmotor. De Internet-zoekmotor geeft vervolgens een lijst met zoekresultaten. In de zoekresultaten worden de webpagina's vermeld die de internaut kan consulteren in verband met het door hem gezochte trefwoord. De zoekresultaten verschijnen onder de volgende vorm: (1) titel van de webpagina, (2) eerste lijnen van de webpagina (3) URL onder de vorm van een deeplink [21], en (4) de vermelding van een in cache hyperlink. Al naargelang de Internet-zoekmotor worden soms hyperlinks met vermeldingen zoals “Gelijkwaardige pagina's” (bv. Google) of “Meer pagina's van deze site” (bv. Yahoo en Altavista) toegevoegd.

21.Het gebruik van Internet-zoekmotoren is gratis. Sommige zoekmotoren financieren hun werking via reclame (banners) op de homepage van de Internet-zoekmotor. De Google Internet-zoekmotor maakte geen voorwerp uit van de vordering van Copiepresse.

De cache functie van de Google Internet-zoekmotor

22.De cache functie van de Google Internet-zoekmotor (hierna “de Google cache functie”) laat een internaut toe om in de zoekresultaten een kopie van de webpagina op te vragen zoals die bestond op het moment dat de Googlebot de betrokken webpagina indexeerde. Hiervoor neemt Googlebot tijdens zijn indexeringswerkzaamheden een kopie van elke bezochte webpagina. Deze kopies worden bewaard door Google en bij een volgende bezoek van de Googlebot aan de desbetreffende webpagina, geüpdatet. In haar lijst met zoekresultaten geeft Google op de eerste plaats een hyperlink naar de onlineversie van de geïndexeerde webpagina. Daarnaast geeft Google een hyperlink naar de kopie (de “cache versie”) van de betrokken webpagina (dit is mogelijk via het aanklikken van de hyperlink “in cache” onderaan in elk zoekresultaat). Indien een internaut op de “in cache” hyperlink klikt, krijgt hij de versie van de geïndexeerde webpagina te zien zoals deze bestond op het ogenblik dat de betrokken pagina werd bezocht en geïndexeerd door de Googlebot. De weergave van de cache versie van een geïndexeerde webpagina wordt steeds voorafgegaan door een bericht van Google dat de weergegeven webpagina enkel een cache versie is [22]. Zoals het gebruik van de Google-zoekmotor, is de Google cache functie gratis. De cache functie wordt eveneens aangeboden door andere zoekmotoren [23].

23.De achterliggende bedoeling van het aanbieden van de Google cache functie is drieledig [24]. In de eerste plaats wensen zoekmotoren dat een internaut steeds iets te zien krijgt als hij een zoekresultaat selecteert, of dat hij het geselecteerde zoekresultaat sneller te zien krijgt (“archival copies”). Het gebeurt namelijk dat een webpagina die geïndexeerd wordt door een zoekmotor, op het moment van consultatie via de zoekresultaten niet of slechts na lang wachten bereikbaar is. Dit kan verscheidene oorzaken hebben: de server waarop de webpagina gehost wordt, is (tijdelijk) niet operationeel, de webpagina werd tussen het moment van indexering door de zoekrobot en verschijning in de zoekresultaten offline gehaald, tijdens diezelfde periode werd de URL van de webpagina gewijzigd (waardoor het klikken op het zoekresultaat een foutmelding geeft), het WWW-verkeer op de plaats waar de betrokken server zich bevindt, ondervindt problemen etc. Zonder de Google cache functie zou in al deze gevallen de via de zoekresultaten gevonden webpagina niet te consulteren zijn of zeer traag binnenkomen. De Google cache functie laat toe dat de internaut terugvalt op de kopie die de zoekrobot van de webpagina nam ten tijde van de indexering. In tweede instantie laat de Google cache functie toe dat internauten de onlineversie en de cache versie van een webpagina vergelijken (“web page comparisons”). Op deze wijze kan men nagaan hoe een webpagina recent werd gewijzigd: het volstaat de onlineversie van een webpagina te vergelijken met de versie van dezelfde webpagina die via de Google cache functie toegankelijk is. Ten slotte worden de zoektermen die een internaut heeft ingegeven in de zoekmotor, opgelicht in de cache versie van de betrokken webpagina (“identification of search query terms”). Zo kan een internaut zien hoe en op welke wijze de betrokken webpagina verband houdt met de door hem gekozen trefwoorden.

24.Caching is geen techniek die exclusief door zoekmotoren wordt gehanteerd. Ook internet service providers en zelfs personal computers [25] maken gebruik van de caching techniek.

Google News

25.Google News is een website beheerd door Google [26] waarop een verzameling van nieuwsbronnen staat. De nieuwsbronnen zijn hyperlinks naar berichten op andere websites (meestal onlinekrantenartikelen). De hyperlinks op Google News zijn deep links: indien men erop klikt, komt men rechtstreeks op de webpagina terecht van de website waar het betrokken krantenartikel gepubliceerd is. De nieuwsbronnen worden weergegeven onder de volgende vorm: (1) de titel van het krantenartikel, (2) de eerste lijnen van het krantenartikel, (3) desgevallend een verkleinde versie van de foto die naast het krantenartikel staat, (4) de naam van de onlinekrant of website waarnaar wordt gelinkt, en (5) een aantal hyperlinks naar andere websites waar berichtgeving over hetzelfde onderwerp kan worden geconsulteerd. Het gebruik van Google News is gratis. Ook andere websites bieden gelijkaardige nieuwsdiensten aan [27].

Precedenten

26.Begin 2006 lanceerde Google haar Google News dienst in België. Één maand later leidde Copiepresse een éénzijdig verzoekschrift in teneinde een beschrijvende maatregel te bekomen. De Brusselse beslagrechter kende het verzoekschrift toe en stelde een gerechtsdeskundige aan. Nadat de deskundige zijn rapport had neergelegd, leidde Copiepresse in de zomer van 2006 een stakingsvordering in op grond van artikel 87 van de auteurswet juncto artikel 587, 7° Ger.W. Google daagde niet op en de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg te Brussel sprak op 5 september 2006 een verstekvonnis uit. In dit vonnis stelde de voorzitter vast dat Google News en de Google cache functie een inbreuk uitmaakten op de auteurs- en databasewet. Hij beval Google alle artikelen, foto's en grafische voorstellingen van de leden van Copiepresse te verwijderen van alle Google sites op straffe van een - heuse - dwangsom van 1.000.000 euro per dag vertraging. Daarnaast beval hij Google om het verstekvonnis te publiceren op de websites news.google.be en google.be op straffe van een dwangsom van 500.000 euro per dag vertraging. Google tekende op 8 september 2006 verzet aan. Het verzet werd in twee fasen behandeld. In een eerste fase trachtte Google de publicatiemaatregel te doen opheffen. De voorzitter hield het echter bij zijn aanvankelijk oordeel en bevestigde op 22 september 2006 de opgelegde publicatiemaatregel. In de tweede fase van het verzet werd de grond van de zaak behandeld. Dit gaf aanleiding tot het geannoteerde vonnis op verzet. Inmiddels kondigde Google publiekelijk aan dat ze het geannoteerde vonnis op verzet zal aanvechten in beroep.

Bespreking
Vordering van Copiepresse

27.Copiepresse voerde aan dat Google, ten behoeve van haar activiteiten Google News en de Google cache functie, overging tot de reproductie en mededeling aan het publiek van (een deel van) de werken waarvan Copiepresse de rechten beheerde. Deze exploitatiehandelingen van de vermogensrechten werd zonder de toestemming van de betrokken auteurs of hun rechthebbenden (zoals Copiepresse) gesteld, toestemming die volgens Copiepresse vereist was. Copiepresse vroeg de voorzitter vast te stellen dat de activiteiten van Google News en het gebruik van de “cache” van Google een schending uitmaakten van de auteurs- en databankwet, en wenste Google veroordeeld te zien tot de terugtrekking, op alle sites van Google (Google News en “cache” Google onder welke benaming ook), van alle artikelen, foto's en grafische voorstellingen van de leden van Copiepresse.

Bevoegdheid en belang

28.Vooraleer het debat ten gronde te voeren, wierp Google een aantal excepties op. Copiepresse vroeg de voorzitter vast te stellen dat de activiteiten van Google News en het gebruik van de Google cache functie de auteurs- en databasewet schenden. In haar verweer stelde Google dat de voorzitter enkel bevoegd was om te oordelen over een specifieke schending van het auteursrecht, en niet om de staking te bevelen van een schending van de auteurswet in het algemeen. De voorzitter wees de exceptie van onbevoegdheid af en stelde dat de formulering van het stakingsbevel toeliet om de auteursrechtelijke werken te bepalen waarop de beweerdelijke namaak sloeg, nl. de artikelen, foto's en grafische voorstellingen van de leden van Copiepresse. Google stelde ook het belang van Copiepresse in vraag omdat er geen enkele auteur onder de eisers te vinden was. Ook deze exceptie achtte de rechter ongegrond. Hij stelde dat Copiepresse en de andere tussenkomende partijen op basis van artikel 87 van de auteurswet en hun respectievelijke statuten, het vereiste belang hadden om in rechte de belangen van hun leden te verdedigen.

29.De voorzitter ging wel in op het verweer van Google dat de vordering van Copiepresse onontvankelijk was in de mate dat ze gesteund was op de wet van 10 augustus 1998. Deze wet bevat de bevoegdheidsgrond voor stakingsvorderingen in verband met inbreuken op het sui generis recht van de producenten van databanken. Omdat vorderingen op grond van het sui generis databankrecht niet open staan voor beheersvennootschappen of andere betrokkenen, maar enkel voor producenten van databanken, besloot de voorzitter tot de onontvankelijkheid van de vordering van Copiepresse. Hiermee hervormde de voorzitter het verstekvonnis waarin de vordering van Copiepresse op grond van de databankwet wél ontvankelijk en gegrond was bevonden.

30.Terloops kan worden opgemerkt dat beheersvennootschappen niet alleen geen stakingsvordering kunnen instellen op grond van sui generis databankrechten, ze kunnen bovendien deze rechten ook niet beheren. Op grond van artikel 65 van de auteurswet kunnen beheersvennootschappen immers enkel de rechten beheren en innen die door de auteurswet erkend worden. Het sui generis databankrecht van de producent van een databank is geen recht erkend door de auteurswet, maar door de databankwet.

31.Indien niet Copiepresse maar de kranten zelf in hun hoedanigheid van producent van een databank de vordering tegen Google op grond van de databankwet hadden ingesteld, zou deze vordering overigens nog een interessante discussie opgeleverd hebben. Om van de bescherming onder de databankwet te kunnen genieten, zouden de kranten moeten hebben aantonen dat een krantenwebsite een databank is in de zin van de databankwet waarvan de verkrijging, de controle of de presentatie van de inhoud in kwalitatief of kwantitatief opzicht getuigt van een substantiële investering. Daarnaast zouden de kranten de rechtbank moeten hebben overtuigen dat Google News en/of de Google cache functie neerkomt op, ofwel, de opvraging of het hergebruik van het geheel of van een in kwalitatief of kwantitatief opzicht substantieel deel van de inhoud van de betrokken databank, ofwel, het herhaald en systematisch opvragen of hergebruiken van niet-substantiële delen van de inhoud van de databank dat strijdig is met de normale exploitatie van die databank of die ongerechtvaardigde schade toebrengt aan de rechtmatige belangen van de producent van de databank. Een ruime bewijslast, die de kranten in de zaak “kranten.com” [28] alvast niet konden leveren. In deze Nederlandse zaak stelden een reeks kranten het hergebruik door de website kranten.com van de titels en titellijstjes van krantenartikelen die zij online publiceerden, aan de kaak. De president in kort geding van de rechtbank van Rotterdam oordeelde dat de publicatie van titels en titellijsten van krantenartikels op verschillende krantenwebsites geen substantiële investering uitmaakte. Van enige kwalitatieve investering kon geen sprake zijn: de titels en titellijsten waren bijzaak vermits ze afkomstig waren van de artikelen die eveneens in de papieren kranten werden gepubliceerd. Ook meende de Nederlandse rechter dat er geen kwantitatieve investering voorhanden was omdat slechts 7 medewerkers betrokken waren bij elke krantenwebsite, hetgeen getalsmatig verwaarloosbaar was t.o.v. het totaal aantal mensen dat voor elk van de betrokken kranten werkzaam was. Zelfs indien men elk van de betrokken krantenwebsites in hun geheel als een databank beschouwde (d.w.z. de combinatie van de homepage en alle daarachter liggende webpagina's met berichten en artikelen), meende de Nederlandse rechter dat er nog geen schending van de Nederlandse databankwet voorhanden was. Het opvragen en hergebruiken van titellijstjes was volgens hem niet aan te merken als het opvragen of hergebruiken van een in kwalitatief of kwantitatief opzicht substantieel deel van de inhoud van de databank dat in strijd was met de normale exploitatie van een databank of ongerechtvaardigde schade toebracht aan de belangen van de betrokken krantenwebsites. De rechter stelde zelfs dat de kranten.com website een “aanzuigende werking” zou hebben voor de bezoekersaantallen van de krantenwebsites wiens titellijstjes werden overgenomen (bij het aanklikken van een titel op kranten.com kwam men via een deep link op het krantenartikel op de website van de krant die het artikel had gepubliceerd).

Het bestaan van auteursrechtelijk beschermde werken

32.Google voerde aan dat Copiepresse noch de werken identificeerde die werden geplagieerd, noch de auteurs van deze werken aanduidde, noch concrete auteursrechtelijke inbreuken aantoonde op werken waarvoor zij de auteursrechten beheerde. De rechtbank bracht in herinnering dat artikel 18, 2° Ger.W. ook van toepassing is inzake stakingsvorderingen en dat stakingsvorderingen in essentie een preventief karakter hebben. Ook meende de rechter dat de wet niet verbiedt dat een stakingsbevel naar de toekomst andere werken viseert dan de werken waarop tot dan een inbreuk werd gepleegd. Stakingsbevelen zijn er immers op gericht een einde te stellen aan een soort van praktijk waarvan de vastgestelde inbreuk één bepaald geval is. De rechter stelde vervolgens vast dat het deskundigenrapport bevestigde dat op Google News en via de Google cache functie persartikelen van Copiepresse-leden aanwezig waren. Hieruit leidde de rechter af dat Google de persartikelen van de Copiepresse-leden indexeerde. Volgens de rechter was het overigens weinig betwistbaar dat er een reëel gevaar bestond dat de rechten van de leden van Copiepresse werden geschonden: de Google Internet-zoekmotor besloeg in principe het volledige WWW en Google News putte volgens de eigen verklaringen van Google uit 500 Franstalige nieuwsbronnen. Voor de rechtbank was dit een voldoende bewijs van het bestaan van auteursrechtelijke inbreuken.

33.Omdat enkele tussenkomende partijen geen concrete auteursrechtelijke inbreuken hadden aangetoond en geen volledige ledenlijst hadden neergelegd, aanvaardde de rechter wél het verweer van Google. Hij besloot dat deze partijen eerst het betrokken werk dienden te identificeren én bewijs dienden voor te leggen dat zij konden optreden, waarna Google binnen de 24 uur de betrokken inhoud diende ontoegankelijk te maken. Dit doet denken aan een arrest van het hof van beroep te Brussel [29], waarin eveneens een soortgelijke “notice and takedown” procedure werd uitgewerkt in een geschil omtrent hyperlinks naar websites die illegale mp3-bestanden bevatten.

Schending van de vermogensrechten en de Google cache functie

34.De rechter stelde vast dat Google overging tot een reproductie van auteursrechtelijk beschermde werken omdat Google zelf een kopie nam van elke geïndexeerde webpagina en deze op haar servers plaatste. Vervolgens deelde Google deze reproductie mee aan het publiek: Google stelde op haar website (nl. de webpagina met zoekresultaten) de cache kopie via de “in cache” hyperlink ter beschikking aan elke internaut die hierop klikte. Google voerde aan dat zij enkel de HTML-code [30] van de gecachte webpagina's kopieerde en dat de internaut zelf de materiële daad van reproductie pleegde. In verband met de mededeling aan het publiek meende Google dan weer dat zij slechts een installatie ter beschikking stelde aan de internaut waarmee zij geen publieke mededeling deed maar dit enkel mogelijk maakte. Beide verweermiddelen vonden geen gehoor bij de voorzitter. De reproductie gebeurde door Google en werd op de server van Google gestockeerd. Het gegeven dat de reproductie plaatsvond op het niveau van de HTML-code, was volgens de voorzitter zonder belang omdat de HTML-code enkel de voor de computer leesbare versie van een webpagina is. Ook de mededeling aan het publiek gebeurde door Google: zij maakte de “in cache” hyperlink op haar eigen website aan en stelde de cache kopie ter beschikking van de internaut wanneer deze de hyperlink aanklikte. De voorzitter concludeerde dat Google derhalve de auteur was van zowel reproductie als mededeling aan het publiek.

35.Het geannoteerde vonnis lijkt zich hiermee niet uit te spreken over de reproductie van webpagina's als integraal deel van het technisch procédé van het indexeren van webpagina's. Volgens de verklaringen van Google, zoals weergegeven in het geannoteerde vonnis, nam de Googlebot altijd een kopie van elke webpagina teneinde het technisch proces van het indexeren eenvoudiger te laten verlopen [31]. De voorzitter erkende dat deze kopie in de eerste plaats integraal deel uitmaakte van het technisch procédé van indexering, doch merkte op dat Google deze kopie ook aanwendde voor een ander doeleinde dan het technische indexeringsprocédé, nl. een mededeling aan het publiek. Het was de combinatie van reproductie en (sic) mededeling aan het publiek die de rechter deed besluiten tot het toekennen van de stakingsvordering m.b.t. de Google cache functie. De loutere reproductie van webpagina's werd hierbij niet aan de kaak gesteld. Dit wordt bevestigd door twee overwegingen in het geannoteerde vonnis. In verband met de cache functie hekelde de voorzitter het feit dat de persartikelen van Copiepresse-leden die enkel consulteerbaar waren mits registratie of betaling, gratis en zonder enige beperking beschikbaar bleven via de Google cache functie [32]. Hiermee werd de mededeling aan het publiek geviseerd, de rechtbank leek zich niet te storen aan de loutere reproductie van deze persartikelen. Onder hoofdstuk 8 van het geannoteerde vonnis stelde de voorzitter zelfs expliciet dat de loutere tijdelijke reproductie van webpagina's in het kader van het technisch procédé van indexering, niet in vraag werd gesteld.

36.De vraag of de enkele reproductie van webpagina's in het kader van het technisch procédé van indexering toegelaten is onder de auteurswet, laat het geannoteerde vonnis dus onbeantwoord. Deze vraag was ook niet aan de orde: ze heeft immers betrekking op de werking van de (Google) Internet-zoekmotor die niet het voorwerp uitmaakte van het geschil. Nochtans lijkt de reproductie in het kader van het technisch procédé van indexering eveneens een exploitatiehandeling uit te maken waarvoor in principe de voorafgaandelijke toestemming van de auteurs(rechthebbende) is vereist. Een mogelijke oplossing voor deze problematiek dient zich aan in de uitzondering voor de tijdelijke technische kopie. Het geannoteerde vonnis effende reeds het pad voor de toepassing van deze uitzondering. De voorzitter gebruikte terminologie die veel gelijkenis vertoont met deze gehanteerd in de uitzondering voor de technische tijdelijke kopie. Zo heeft het geannoteerde vonnis het onder meer over “cette reproduction fait partie intégrante du procédé technique de l'indexation des pages” en over “stockage temporaire de la page en cache, stockage nécessaire à l'indexation de cette page”.

37.Google riep de uitzondering van de tijdelijke technische kopie overigens niet in ter verantwoording van de Google cache functie. Nochtans lijkt een beroep op deze uitzondering (art. 21 § 3 auteurswet) voor de hand te liggen. Deze uitzondering werd immers specifiek ingevoerd voor de toepassing van het auteursrecht in de informatiemaatschappij (zoals het Internet). Bovendien verwijst considerans 33 van richtlijn 2001/29/EG, richtlijn die de lidstaten oplegde om de uitzondering voor de tijdelijke technische kopie om te zetten, expressis verbis naar browsing en caching als voorbeelden van de uitzondering voor de tijdelijke technische kopie [33]. Waarmee niet gezegd is dat de Google cache functie sowieso aan alle toepassingsvoorwaarden van deze uitzondering zou voldoen. Zo mag de Google cache functie bijvoorbeeld geen “zelfstandige economische waarde” bezitten. De Google cache functie is een dienst of functionaliteit en heeft dus, ondanks haar gratis karakter, een zekere toegevoegde waarde. Impliceert deze toegevoegde waarde automatisch een “zelfstandige economische waarde”? Het antwoord op deze vraag is niet eenvoudig, vooral omdat het begrip “zelfstandige economische waarde” niet gedefinieerd is en bovendien enigszins in strijd lijkt met de techniek van caching zelf. Caching wordt immers doorgaans toegepast om snelheid of bandbreedte te winnen: men plaatst een kopie in een cache geheugen omdat men hiertoe sneller toegang kan hebben dan tot het origineel. Zo heeft het gebruik van de caching techniek door internet service providers en ook in personal computers (cf. supra) allicht steeds een economische waarde: via de caching techniek kan een ISP aan haar abonnees sneller toegang verschaffen tot sommige webpagina's en de caching techniek op niveau van een PC zorgt voor snellere en meer performante PC's. Sommige auteurs hebben al bevestigd dat caching steeds een zelfstandige economische waarde heeft [34]. Dergelijke stelling impliceert echter dat geen enkele caching techniek onder de uitzondering van de tijdelijke technische kopie zou kunnen vallen, hetgeen dan weer incompatibel lijkt te zijn met considerans 33 van richtlijn 2001/29/EG die caching expliciet vermeldt als voorbeeld voor de uitzondering van de tijdelijke technische kopie. Met andere woorden: het voorbeeld dat de richtlijn geeft voor de uitzondering van de tijdelijke technische kopie, lijkt door één van de toepassingsvoorwaarden van de uitzondering reeds uitgesloten. Komt hierbij dat deze uitzondering ook de drie-stappen-test zal moeten doorstaan (cf. supra). Sommige auteurs menen dat diensten zoals de Google cache functie niet onder de uitzondering van de tijdelijke technische kopie kunnen vallen [35]. Al kan men zich dan de vraag stellen wat het nut is van de verwijzing naar caching in richtlijn 2001/29/EG. Zoals verschillende andere auteurs [36], ben ik van mening dat de toepassingsvoorwaarden van deze uitzondering nog aanleiding zullen geven tot veel onzekerheid en discussie. Het is jammer dat de voorzitter zich hierover niet diende uit te spreken.

38.Ten slotte kan worden verwezen naar een Amerikaanse zaak (Field/Google), waarin de Google cache functie niet in strijd werd geacht met het auteursrecht [37]. Op basis van een implied license en de fair use doctrine, oordeelde de US District Court of Nevada dat Google's cache functie geen inbreuk uitmaakte op het auteursrecht. De volgende overwegingen maakten deel uit van de besluitvorming van de rechter. Google bood de Google cache functie reeds lange tijd aan (sinds 1998) en ondersteunde de in de sector welbekende NO-ARCHIVE metatag. De eiser wist dat, indien hij de NO-ARCHIVE metatag niet gebruikte, zijn webpagina's door de Google zoekrobot zouden worden gecacht. De Google cache functie had niet tot doel de onlinewebpagina's te vervangen en Google lichtte de gebruiker correct in door middel van de cache notice die bovendien een hyperlink bevatte naar de onlinewebpagina. Voorts stelde de Amerikaanse rechter onder andere dat Google met haar cache functie geen winst maakte en dat het bestaan van de Google cache functie geen nadeel toebracht aan de website-uitbater van de gecachte webpagina omdat deze voor een dergelijke dienst geen geld zou vragen.

Schending van de vermogensrechten en Google News

39.Op basis van de bevindingen van de gerechtsdeskundige, stelde Copiepresse dat Google News geen Internet-zoekmotor, maar een informatieportaalwebsite was. Als doorslaggevend element bracht Copiepresse hiervoor aan dat er geen zoekactie of selectie vereist was om de persberichten op Google News te consulteren. Google weerlegde deze kwalificatie en hield staande dat Google News een Internet-zoekmotor was, gespecialiseerd in de actualiteit. Volgens Google vergemakkelijkte Google News enkel de identificatie van mogelijke interessante persartikelen door op voorhand reeds een beperkte selectie weer te geven. Google betwistte dat dit afbreuk deed aan het karakter van Google News als Internet-zoekmotor: Google News was, zoals de Google Internet-zoekmotor, immers gebaseerd op volledig geautomatiseerde indexering door de Googlebot en de internaut kon de persartikelen in Google News doorzoeken op basis van trefwoorden.

40.De voorzitter sprak zich niet expliciet uit over het karakter van Google News als zoekmotor dan wel informatieportaal. Wel volgde hij Copiepresse in de vaststelling dat de loutere consultatie van Google News toegang gaf tot persartikelen, zonder dat er een selectie of zoekactie vanwege de internaut vereist was. Volgens de voorzitter volstond het vast te stellen dat Google News op haar beginpagina de letterlijke weergave - en geen samenvatting zoals Google beweerde - bevatte van de titels en eerste lijnen van de betrokken persartikelen, en dit gegroepeerd volgens thema. Google News resulteerde dus in een gedeeltelijke reproductie en publiekelijke mededeling van titels en eerste lijnen van persartikelen. De voorzitter preciseerde dat de vordering handelde over deze reproductie en mededeling aan het publiek, en niet over de rechtmatigheid van de hyperlinks (deep links) op Google News naar de krantenwebsites van de leden van Copiepresse. Hiermee werd het verweer van Google, die stelde dat een hyperlink naar een auteursrechtelijk beschermd werk geen reproductie uitmaakte van dat werk, irrelevant bevonden.

41.Google betwistte vervolgens het origineel karakter van titels en eerste lijnen van persartikelen die in het deskundigenverslag voorkwamen en stelde dat deze geen bescherming konden genieten onder het auteursrecht. Alhoewel de voorzitter toegaf dat allicht niet alle beweerdelijk nagemaakte titels konden genieten van auteursrechtelijke bescherming omwille van hun te beschrijvend karakter, stelde hij tegelijkertijd vast dat het deskundigenverslag wel een aantal originele titels bevatte die in aanmerking kwamen voor bescherming. De lengte van de titel was hierbij irrelevant, zolang maar werd voldaan aan de originaliteitsvereiste. Met betrekking tot de eerste lijnen van de persartikelen op Google News, stelde het geannoteerde vonnis vast dat persartikelen in principe steeds bescherming genieten onder het auteursrecht. De partiële reproductie van de eerste lijnen van een persartikel, zoals deze op Google News, was derhalve evenzeer onderworpen aan de toestemming van de betrokken auteurs(rechthebbende) op voorwaarde dat de partiële reproductie beroep deed op originele elementen van het persartikel. Met verwijzing naar recente cassatierechtspraak [38], was noch de lengte van de partiële reproductie, noch de verplichting om het originele volledige werk te raadplegen, bepalend voor de vaststelling van een auteursrechtelijke inbreuk. Het geannoteerde vonnis stelde vervolgens dat het niet uitgesloten was dat korte tekstfragmenten de stempel van hun auteur weergeven. Dit was eens te meer het geval bij persartikelen omdat de eerste lijnen van een persartikel doorgaans als blikvanger fungeren. De voorzitter identificeerde ten slotte een aantal eerste lijnen van persartikelen die als voldoende origineel konden worden beschouwd. Het g­eannoteerde vonnis besloot derhalve dat de weergave op Google News van titels en de eerste lijnen van persartikelen, een reproductie en mededeling aan het publiek uitmaakte van auteursrechtelijk beschermde werken.

42.Google voerde in ondergeschikte orde aan dat zij op grond van het citaatrecht (art. 21 § 1 auteurswet) en de uitzondering voor actualiteitsverslaggeving (art. 22 § 1 auteurswet), geen toestemming van Copiepresse diende te bekomen. De voorzitter weerhield deze uitzonderingen niet. Hij herhaalde dat de uitzonderingen op de auteursrechtelijke vermogensrechten restrictief moeten worden geïnterpreteerd. Deze restrictieve interpretatie werd volgens hem bevestigd door de drie-stappen-test die, alhoewel niet geïmplementeerd in de auteurswet, toch richtinggevend kon zijn voor de rechtbanken. Met betrekking tot het citaatrecht, bracht de voorzitter in herinnering dat de voorwaarden voor de toepassing ervan cumulatief moeten zijn vervuld. Aan de voorwaarde dat de citaten afkomstig moeten zijn uit werken die op geoorloofde wijze werden gepubliceerd, was volgens de stakingsrechter voldaan. De citaten waren immers allen afkomstig uit persartikelen gepubliceerd op de websites van de Copiepresse-leden. Dat de modaliteiten van toegang tot de originele persartikelen achteraf wijzigde (vrije toegang naar toegang enkel voor abonnees) was voor de voorzitter irrelevant omdat deze voorwaarde betrekking had op het divulgatierecht, dat door de publicatie op het Internet uitgeput was, ongeacht de wijzigingen achteraf in de modaliteiten van de publicatie. In verband met de finaliteitsvoorwaarde van het citaatrecht, stelde Google dat Google News in feite een persoverzicht was waarbij de persartikelen het voorwerp uitmaakten van een recensie. De voorzitter stelde echter dat Google News uitsluitend was samengesteld uit beweerdelijke citaten die op automatische wijze werden geselecteerd en weergegeven, zonder enige analyse, commentaar, kritiek of vergelijking vanwege Google. Dergelijke manier van werken kon bezwaarlijk aan de definitie van recensie voldoen, nu het begrip recensie impliceert dat de citaten illustratief of bijkomstig moeten zijn. Het gegeven dat Google News enkel was opgebouwd uit citaten zonder meer, was volgens de voorzitter in strijd met de geest van het citaatrecht. Vermits aan de finaliteitsvereiste voor het citaatrecht niet was voldaan, onderzocht de voorzitter de andere toepassingsvoorwaarden van het citaatrecht niet. De toepassing van de uitzondering van de actualiteitsverslaggeving werd eveneens geweigerd. Ook onder deze uitzondering mogen de persartikelen slechts accessoir zijn en niet het voorwerp zelf uitmaken van de verslaggeving, wat bij Google News wel het geval was. De stakingsrechter merkte ook op dat de achterliggende verantwoording voor de uitzondering van actualiteitsverslaggeving voor Google News niet aanwezig was. De uitzondering is erop gericht de media toe te laten snel te kunnen reageren op de actualiteit, waarbij de snelheid waarmee informatie moet worden verwerkt de media niet toelaat om tijdig de toestemming van de betrokken auteur te bekomen. Volgens de voorzitter stond het Google vrij deze toestemming wel te bekomen door de uitgevers van de websites waar de persartikelen werden verzameld, te contacteren.

43.Het geannoteerde vonnis stelt expliciet dat huidige zaak niet draaide om de rechtmatigheid van hyperlinking as such, maar om daden van reproductie en mededeling aan het publiek. Google News mag met andere woorden hyperlinks aanbrengen naar de onlinepersartikelen van de Copiepresse-leden, maar zij mag hierbij geen handelingen van reproductie en publiekelijke mededeling van beschermde werken verrichten waarvoor de toestemming van de auteurs(rechthebbende) vereist is. Het komt er bijgevolg op neer op welke wijze de hyperlinks worden weergegeven: indien de hyperlinks een (gedeeltelijke) reproductie en mededeling aan het publiek van persartikelen uitmaken, kunnen ze een probleem stellen onder de auteurswet. Indien de hyperlinks geen aanleiding geven tot voornoemde exploitatiehandelingen, kan o.i. uit het geannoteerde vonnis worden afgeleid dat de auteurswet zich hiertegen niet verzet. Een hyperlink kan bijvoorbeeld worden weergegeven zonder een handeling van reproductie en publieke mededeling uit te maken indien hij wordt weergegeven onder de vorm van een URL, d.w.z. het technisch Internetadres zonder titel en eerste lijnen van de inhoud waarnaar wordt gelinkt. Dergelijke werkwijze betekent allicht een serieuze stap achteruit voor de doorgifte en zichtbaarheid van informatie op het Internet (art. 10 EVRM, cf. infra), en dus de werking van Internet. De loutere weergave van URL's maakt het immers bijzonder omslachtig om na te gaan of de betrokken website de gewenste informatie bevat: een internaut zal verplicht zijn om elke URL aan te klikken teneinde na te gaan of de daarachter liggende website aan zijn behoeften voldoet. Iedereen [39] is het er over eens dat zonder hyperlinks het Internet niet kán werken en dat Internet-zoekinstrumenten (d.w.z. “search tools” zoals zoekmotoren, informatieportaalsites, etc.) essentieel zijn om informatie op het WWW door te geven. Met een slordige 11,5 miljard webpagina's op het WWW is immers enige hulp vereist om door de bomen het bos te zien, hetzij zich terug te vinden in de jungle aan informatie.

44.Daarnaast is het zo dat Internet-zoekmotoren bij de presentatie van hun zoekresultaten eveneens de titel en eerste lijnen van de inhoud waarnaar ze linken (bv. een persartikel), reproduceren en publiekelijk meedelen. Als dergelijke exploitatiehandeling in Google News in strijd is met de auteurswet, dan zou van de hyperlinks aangeboden door Internet-zoekmotoren hetzelfde kunnen worden gezegd. De verantwoording die Copiepresse hiervoor naar voren schoof, was het karakter van Google News als informatieportaalwebsite (in tegenstelling tot Internet-zoekmotoren). Indien het geannoteerde vonnis moet worden gelezen als de veroordeling van de werkwijze van een informatieportaalwebsite (de voorzitter sprak zich hierover - gelukkig - niet expliciet uit), kan men zich de vraag stellen of het onderscheid tussen informatieportaal en zoekmotor een werkbare en verantwoorde basis vormt voor een verschillende benadering van de in vraag gestelde exploitatiehandelingen. Wat is immers het verschil tussen (de hyperlinks aangeboden door) een zoekmotor en een informatieportaalsite? Men zou, in afwezigheid van wettelijke definities, beide begrippen kunnen omschrijven. De kans is echter groot dat het snel evoluerende Internet op korte termijn deze omschrijvingen zou uithollen door allerhande nieuwe technologieën of varianten - waarvan vandaag reeds een aantal voorbeelden bestaan [40]. Ook kan één bepaalde website zowel een zoekmotor als een informatieportaalsite zijn, of beide functies combineren [41]. En wat is het lot van gelijkaardige reproducties door middel van andere technologieën die noch zoekmotor, noch informatieportaalsite zijn en toch ook via deep links informatie publiekelijk ter beschikking stellen? De functies “verzend aan een vriend” [42] of “RSS” [43] die bepaalde (kranten)websites aanbieden, zijn hiervan een goed voorbeeld. Internet Archive [44] gaat zelfs nog een stap verder: dit archief kopieert dagelijks en zonder voorafgaandelijke toestemming, alle mogelijke informatie op het Internet, waaronder ook integrale kopieën van (kranten)webpagina's, en maakt deze kopies publiekelijk beschikbaar. En mocht er überhaupt een onderscheid bestaan, hoe valt dit onderscheid te verantwoorden in het licht van de auteurswet? Het auteursrecht bevat geen gronden om dit onderscheid te maken. Het door Copiepresse gehanteerde onderscheid tussen (de hyperlinks aangeboden door) zoekmotoren en informatieportaalsites, leidt tot de enigszins paradoxale situatie dat een zoekmotor in haar zoekresultaten deep links mag aanbieden aan internauten, terwijl een informatieportaalsite dezelfde deep links niet zou mogen aanbieden, zelfs niet indien zij op dezelfde wijze worden weergegeven.

45.Het onderscheid tussen informatieportaalsite en Internet-zoekmotor is mijns inziens op lange termijn en in alle gevallen geen werkbare en consistente basis. Dergelijk onderscheid zal immers aanleiding geven tot steeds wijzigende beschrijvingen en casuïstiek, hetgeen de rechtszekerheid niet ten goede komt. Misschien is het aangewezen om eerder uit te gaan van de gelijkenis tussen beiden eerder dan van de verschillen. Er is één grote gemene deler tussen informatieportaalsites, Internet-zoekmotoren en andere gelijkaardige diensten waarvan verwacht kan worden dat die - gelet op de aard van het Internet - steeds constant zal blijven: zowel zoekmotoren als informatieportaalsites creëren hyperlinks om op het Internet informatie toegankelijk te maken. Deze benadering lijkt coherenter en makkelijker hanteerbaar in de steeds wijzigende Internetsector. Deze benadering is alvast de insteek die het Franse “Forum des droits de l'Internet” heeft genomen. Deze werkgroep onderkent de problematiek van hyperlinks in het algemeen. Vanuit het essentieel karakter van hyperlinks voor het bestaan en de ontwikkeling van het Internet, heeft de werkgroep een apart statuut met aanbevelingen voor “créateurs d'hyperliens” opgesteld [45]. In verband met de verhouding tussen hyperlinks en intellectuele eigendomsrechten, pleit de werkgroep voor een redelijke toepassing van de intellectuele eigendomsrechten op hyperlinks.

Schending van de morele rechten

46.De tussenkomende partijen SAJ en Assucopie stelden dat Google eveneens de morele rechten van de betrokken auteurs schond omdat Google werken verspreidde zonder toestemming van de auteurs, waarbij eveneens afbreuk werd gedaan aan de integriteit van het werk en de naam van de betrokken auteurs niet werd vermeld.

47.Google verweerde zich door te stellen dat beheersvennootschappen niet kunnen optreden ter verdediging van de morele rechten omdat deze rechten onoverdraagbaar zijn. De voorzitter stelde dat het optreden in rechte ter verdediging van morele rechten, niet impliceert dat de morele rechten werden overgedragen aan de beheersvennootschappen. Artikel 73 van de auteurswet bevat enkel het principe dat beheersvennootschappen in rechte kunnen optreden ter verdediging van de rechten die hen statutair zijn toevertrouwd. De auteurswet vereist niet dat de rechten waarvoor beheersvennootschappen kunnen ageren in rechte, aan hen moeten worden overgedragen. Vervolgens stelde de stakingsrechter dat geen afbreuk werd gedaan aan het divulgatierecht, nu alle door Google gereproduceerde en aan het publiek meegedeelde persartikelen reeds gepubliceerd waren op het Internet. Aan het integriteitsrecht van de auteur werd volgens de voorzitter wél afbreuk gedaan vermits een gedeeltelijke reproductie een wijziging, met name een “amputatie”, van het werk met zich brengt. Bovendien groepeerde Google News persartikelen van verschillende oorsprong volgens thema, waarbij de editoriale of filosofische strekking van de auteur gewijzigd werd. De kennis in hoofde van de internaut dat Google News slechts fragmenten van werken weergaf waarvan de volledige versie in zijn originele context met een eenvoudige klik kan worden opgeroepen, doet volgens het geannoteerde vonnis geen afbreuk aan de beoordeling van de schending van het integriteitstrecht. Ten slotte stelde het geannoteerde vonnis ook een schending van het vaderschapsrecht vast omdat Google News de naam van de betrokken auteur niet vermeldde.

Toestemming van de uitgevers van de websites

48.Google voerde in ondergeschikte orde aan dat zij de expliciete, minstens impliciete toestemming had bekomen van de uitgevers van de betrokken websites. Zo had minstens één onlinekrant expliciet aan Google gevraagd om in Google News te worden opgenomen. De voorzitter hield met deze ene expliciete toestemming echter geen rekening vermits dit geen bewijs vormde dat alle andere uitgevers aangesloten bij Copiepresse een gelijkaardige toestemming hadden gegeven en omdat Copiepresse onmiddellijk na de introductie van Google News in België een beschrijvend beslag had opgestart. Ook stelde Google dat zij over een toestemming beschikte omdat de uitgevers van de betrokken websites hun website konden parametriseren teneinde de cache- en indexeringsoperaties door Internet-zoekmotoren onmogelijk te maken. Alhoewel het geannoteerde vonnis hierover geen details geeft, verwees Google hiermee allicht in de eerste plaats naar de Robots Exclusion Standard. Indien websites op basis van deze standaard het robot.txt-bestand toevoegen in de HTML-code van een webpagina, zal een zoekrobot deze webpagina niet indexeren waardoor de webpagina “onzichtbaar” blijft voor Internet-zoekmotoren. De metatags “NOINDEX, NO FOLLOW” in de HTML-code van een webpagina hebben ook tot gevolg dat zoekrobotten de betrokken webpagina links laten liggen en niet indexeren. In verband met caching verhindert de metatag “NOARCHIVE” in de HTML-code van een webpagina het cachen van de betrokken webpagina door een zoekrobot. Ten slotte kan men ook overgaan tot dereferencering: de uitbater van een webpagina verzoekt een zoekmotor een bepaalde webpagina te schrappen in de zoekindex en in de toekomst niet meer op te nemen. Al deze technieken laten parametrisatie toe. Zo kunnen ze beperkt worden tot bepaalde webpagina's van een website, tot bepaalde zoekmotoren (bv. Googlebot mag wel indexeren maar Yahoo niet), of kunnen ze ook de modaliteiten van de caching aanpassen (bv. cache copy mag maar x dagen blijven bestaan, dit is de “time to live”). Google argumenteerde dat, vermits de uitgevers van de betrokken websites deze mondiaal verspreide standaard technieken niet gebruikten, hieruit hun expliciete, minstens impliciete, toestemming voor indexering en caching kon worden afgeleid.

49.De stakingsrechter was het hiermee niet eens. Hij stelde in de eerste plaats dat het auteursrecht niet gelijk te stellen is met een recht van verzet, maar een voorafgaandelijke toestemming vereist. Met andere woorden: opt-out volstaat niet, auteursrecht vereist een opt-in. En deze toestemming moet bovendien voorafgaandelijk en op zekere (d.w.z. ontwijfelbare) wijze worden bekomen. De voorzitter stelde dat het gebruik van de Robot Exclusion Standard en van de bepaalde metatags geenszins gelijk kan gesteld worden met een voorafgaandelijke en zekere toestemming voor het gebruik van persartikelen voor Google News. Vermits Google News pas in 2006 in België werd gelanceerd, konden de eventueel reeds gebruikte technieken geen rekening houden met deze (nieuwe) dienst. Anderzijds kon ook uit de afwezigheid van het gebruik van deze technieken, geenszins een toestemming worden afgeleid oordeelde de rechter. Een afwezigheid van technische bescherming kan immers nooit als een onvoorwaardelijke toestemming tot indexering beschouwd worden, temeer Google News zich niet beperkt tot indexering maar ook overgaat tot reproductie van de titel en een deel van het artikel.

50.Het geannoteerde vonnis hanteerde hiermee eens te meer de strikte interpretatie van de auteurswet. De bevindingen dat het gebruik van de Robot Exclusion Standard of de verschillende metatags niet als een toestemming kan worden beschouwd, is te betreuren. Er bestaan technieken die toelaten om op een efficiënte en snelle wijze intellectuele eigendomsrechten te beheren in verband met websites, en het geannoteerde vonnis houdt halsstarrig vast aan de regel dat zoekmotoren voor elke indexering of caching de toestemming moeten gaan vragen. Het is de vraag of deze redenering ook nog staande blijft wanneer iemand zijn website aanmeldt bij een zoekmotor [46]. Of de afwezigheid van het gebruik van deze technieken kan worden geïnterpreteerd als een toestemming ligt iets moeilijker, al vinden we dat er hier een kans ligt om het begrip toestemming op een praktisch werkbare wijze in te vullen in de digitale wereld. De schriftelijke toestemming waarnaar de auteurswet verwijst houdt immers niet in dat de toestemming schriftelijk moet zijn gegeven, maar dat ze schriftelijk moet worden bewezen. Bovendien geldt deze vereiste enkel t.a.v. de auteur, en dus niet t.a.v., bijvoorbeeld, een beheersvennootschap.

Vrijheid van meningsuiting

51.Het fundamenteel democratisch recht van vrije meningsuiting omvat niet alleen het recht om een mening te koesteren, maar ook het recht om inlichtingen te ontvangen of door te geven (art. 10.1 EVRM). Uit de Groppera en Autronic-rechtspraak [47] van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens kan worden afgeleid dat artikel 10 EVRM eveneens van toepassing is op informatie die wordt weer- of doorgegeven via Internet. Dit wordt ook door verschillende auteurs [48] en de rechtspraak [49] bevestigd. Middelen om op Internet informatie op te zoeken, worden zelfs als essentieel beschouwd voor een vrije informatiestroom. Het recht op vrije meningsuiting is niet absoluut. Artikel 10.2. EVRM laat eventuele beperkingen toe op het recht van vrije meningsuiting, doch onder de voorwaarde dat de beperking noodzakelijk is in een democratische samenleving. Dit betekent dat de overheidsinmenging moet beantwoorden aan een dwingende sociale behoefte en pertinent en proportioneel moet zijn. Het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) beoordeelt deze dwingende sociale behoefte aan de hand van een reeks criteria, zoals de inhoud of de aard van de meningsuiting, het belang van het mediakanaal, de intentie of doelstelling van de auteur van de gewraakte meningsuiting, de mogelijke schadelijke gevolgen van de gewraakte meningsuiting en de proportionaliteit van de overheidsinmenging.

52.Google stelde dat Google News gerechtvaardigd was op grond van artikel 10.1. EVRM en dat de beperking die Copiepresse Google News wenste op te leggen, niet pertinent noch proportioneel was in het licht van artikel 10.2. EVRM. Google News was volgens Google slechts een gratis zoekmiddel dat toegang verschafte tot informatie en haar rol beperkte zich tot wegwijzer bij Internetopzoekingen. De voorzitter meende dat het auteursrecht een gerechtvaardigde beperking vormde van artikel 10.1. EVRM, en voldeed aan de voorwaarden die artikel 10.2. EVRM stelde. Hij kwam tot dit besluit omdat het auteursrecht als beperking van het recht van vrije meningsuiting niet op “een piëdestal” werd geplaatst omdat het zelf een aantal uitzonderingen bevatte (citaatrecht, etc.). Het volstond voor de voorzitter om na te gaan of Google News aan één van de uitzonderingen onder het auteursrecht voldeed; Google kon zich niet verschuilen achter artikel 10.1 EVRM.

53.Het geannoteerde vonnis gaat hier volgens mij vrij kort door de bocht. De toetsing van een beperking van de vrije meningsuiting onder artikel 10.2. EVRM wordt in casu herleid tot de vaststelling dat het auteursrecht een aantal wettelijke uitzonderingen bevat. Hetgeen in feite betekent: een beperking van de vrije meningsuiting is toegestaan vermits de wet het toelaat… Ons inziens is de redenering van de rechter niet geheel in lijn met de rechtspraak van het EHRM dat voor de toetsing van artikel 10.2. EVRM een aantal criteria hanteert. In dit opzicht kan worden vastgesteld dat Google News geen schade lijkt te veroorzaken aan Copiepresse, wel integendeel. De nieuwsbronnen op Google News zouden de bezoekersaantallen op de websites van de leden van Copiepresse enkel verhogen (cf. aanzuigende werking in de hierboven aangehaalde kranten.com-zaak). Toen Google het stakingsbevel van het verstekvonnis naleefde, verschenen er zelfs berichten die stelden dat de bezoekersaantallen op bepaalde websites van de Copiepresse-groep waren gedaald. Enkele Copiepresse-leden nuanceerden het effect daarvan [50]. Ook lijkt de door Copiepresse gevraagde maatregel niet noodzakelijk vermits er andere middelen bestaan die Copiepresse toelaten om haar rechten te vrijwaren (nl. de Robot Exclusion Standard en de verschillende metatags). Ten slotte zou men kunnen stellen dat de gevraagde maatregel ook een effect heeft dat verder reikt dan de belangen die men wenst te beschermen: Google moet onder het stakingsbevel alle Copiepresse-inhoud verwijderen, ook inhoud die eventueel niet auteursrechtelijk beschermd zou zijn [51]. Dit kan in verband gebracht worden met de aanbeveling van het Franse “Forum des droits de l'Internet” dat van zoekmotoren niet mag verwacht worden dat zij maatregelen moeten implementeren om ongeoorloofde inhoud te blokkeren wanneer die maatregelen er tegelijkertijd toe kunnen leiden dat ook geoorloofde inhoud ontoegankelijk wordt gemaakt. De hiervoor opgesomde elementen lijken niet van die aard om het pertinent en proportioneel karakter van de geviseerde maatregel te verantwoorden in het licht van artikel 10.2. EVRM.

Rechtsmisbruik

54.Google stelde dat Copiepresse misbruik maakte van haar rechten omdat ze een procedure inspande in plaats van de eenvoudige standaard technieken te gebruiken die haar toelieten om niet in Google News of in de Google cache functie voor te komen. Hierdoor werd Google met de onmogelijke taak opgescheept om de toestemming te bekomen van alle auteurs van werken die in haar index voorkwamen. De rechtbank verwierp dit verweer. Ze stelde in de eerste plaats vast dat Copiepresse een rechtmatige belang had omdat de geviseerde activiteiten effectief een inbreuk op het auteursrecht van de Copiepresse-leden uitmaakten. De voorzitter stelde vervolgens dat het abusieve karakter van de vordering van Copiepresse niet moet beoordeeld worden in functie van de stappen die Google zou moeten ondernemen om een voorafgaandelijke toestemming te bekomen, doch wel in functie van de maatregelen die Google kan nemen om de beweerdelijke inbreuk op de auteursrechten te doen staken. Vermits Google niet betwistte in staat te zijn om het stakingsbevel uit te voeren, achtte de rechter dat er geen sprake kon zijn van rechtsmisbruik in hoofde van Copiepresse. Hiermee onderschrijft het geannoteerde vonnis de rechtspraak van het hof van beroep te Brussel [52], dat, in tegenstelling tot sommige andere rechtspraak [53], bevestigde dat de stakingsrechter inzake auteursrechten niet aan belangenafweging kan doen zoals een kortgedingrechter. Éénmaal een stakingsrechter is gevat om een einde te stellen aan een schending van de auteurswet, moet hij een staking bevelen indien een schending van de wet voorligt.

Richtlijn elektronische handel

55.Google verweerde zich ook op grond van de richtlijn elektronische handel. Alhoewel het geannoteerde vonnis dit niet preciseerde, had het verweer van Google allicht betrekking op het regime inzake de aansprakelijkheid van dienstverleners die als tussenpersoon optreden. Dit regime, omgezet in de artikelen 18 en volgende van de e-commercewet [54] voorziet in een specifieke uitsluiting van aansprakelijkheid voor bepaalde dienstverleners van de informatiemaatschappij die als tussenpersoon optreden. Men kan veronderstellen dat Google pleitte voor de toepassing van deze exoneratie van aansprakelijkheid voor Google News en/of de Google cache functie.

56.De stakingsrechter aanvaardde dit verweer niet om twee redenen. In de eerste plaats herhaalde de voorzitter dat Copiepresse zich niet verzette tegen de tijdelijke bewaring van een webpagina in cache die nodig was voor de indexering, doch wel tegen de toegang die Copiepresse gaf tot deze webpagina (met andere woorden, tegen de publieke mededeling van de webpagina). Ook stelde de rechter dat de vordering van Copiepresse betrekking had op het gedrag van Google, en niet op de inhoud van de websites waartoe Google toegang verleende. De laatste motivering impliceert dat de rechter ervan uitging dat de vordering van Copiepresse geen onrechtmatige inhoud betrof, hetgeen bezwaarlijk kan worden beaamd. Als er op een website van Google (Google News of de weergave van de Google cache) reproducties publiekelijk worden meegedeeld waarvoor geen toestemming werd bekomen, lijkt dit toch wel om onrechtmatige inhoud te gaan. Zo heeft het hof van beroep te Brussel bijvoorbeeld reeds aangegeven dat de aanwezigheid van hyperlinks op een door Belgacom Skynet gehoste website dient te worden beschouwd als het stockeren van informatie [55]. Ook impliceert deze redenering dat de richtlijn elektronische handel enkel van toepassing zou zijn op onrechtmatige inhoud. Ook hiermee kan niet worden ingestemd: het regime van de tussenpersonen heeft betrekking op het optreden van bepaalde dienstverleners van de informatiemaatschappij als tussenpersoon en beperkt zich niet noodzakelijkerwijs tot onrechtmatige inhoud. De voorzitter had ons inziens dienen na te gaan of Google News of de Google cache functie niet beantwoordden aan één van de onder de e-commercewet vermelde activiteiten: doorgeefluik, opslag in de vorm van tijdelijke kopiëring van de gegevens of informatieopslag. Sommige auteurs menen dat Internet-zoekmotoren niet van het aansprakelijkheidsregime voor tussenpersonen kunnen genieten [56]. Anderen [57] pleiten ervoor dat de aansprakelijkheidsregeling die van toepassing is op tussenpersonen onder de e-commercewet, mutatis mutandis ook op Internet-zoekmotoren moet worden toegepast. Tot slot kan men zich de vraag stellen of een beroep op de e-commercewet in casu wel zoden aan de dijk kan brengen vermits uitsluitingen van aansprakelijkheid voor tussenpersonen geen afbreuk mogen doen aan eventuele verbodsbepalingen opgelegd via stakingsvorderingen [58].

Formulering van het stakingsbevel

57.In haar verweer tenslotte had Google een aantal verweermiddelen opgeworpen in verband met de formulering van het stakingsbevel. In de eerste plaats stelde Google dat het stakingsbevel niet duidelijk was opgesteld omdat, onder meer, het niet beschreef welk “gebruik van Google cache” het auteursrecht schond. De voorzitter verduidelijkte dat hij het terugtrekken van de “in cache” hyperlinks viseerde. Of dit een verduidelijking is, kan worden betwijfeld. Het zijn immers niet de twee woorden “in cache”, onder de vorm van een hyperlink, die een reproductie en mededeling aan het publiek uitmaken. Het is maar wanneer het klikken op de “in cache” hyperlink resulteert in de weergave van een reproductie van een persartikel, dat er in de logica van het geannoteerde vonnis een auteursrechtelijke schending voorhanden is. Het bestaan of het vermelden van de “in cache” hyperlink kan met andere woorden moeilijk worden verboden, zolang deze hyperlinks maar niet resulteren in de publieke mededeling van een reproductie van een auteursrechtelijk beschermd werk.

58.Voorts haalde Google aan dat de formulering van het stakingsbevel territoriaal te ruim was en diende beperkt te worden tot de Belgische websites http://www.google.be en http://news.google.be . Copiepresse verzette zich hiertegen door te stellen dat de gewraakte reproducties ook toegankelijk waren via andere Google websites dan de Belgische Google-websites, zoals http://www.google.fr en http://www.google.com . De voorzitter weigerde het vonnis op verzet te hervormen en bevestigde dat de terugtrekking diende plaats te vinden op alle sites van Google (Google News en “cache” Google onder welke benaming ook). Hiermee gaf de voorzitter zijn stakingsbevel een wereldwijde omvang. Hij motiveerde deze beslissing op basis van de verklaring van Google dat elke maatregel van terugtrekking van Copiepresse-inhoud door Google, om technische redenen noodzakelijkerwijs op alle Google websites diende te worden doorgevoerd. De stakingsrechter sprak met andere woorden een stakingsbevel uit met wereldwijd effect omdat Google, naar eigen zeggen, hieraan technisch kon voldoen. De besluitvorming van de voorzitter komt vreemd over. De voorzitter put zijn bevoegdheid om een stakingsbevel met extra-territoriaal karakter uit te spreken, uit de loutere mogelijkheid die de verweerder, naar eigen zeggen, heeft om het extra-territoriaal stakingsbevel na te leven. Vertrekkende van de vaststelling dat het Belgische auteursrecht enkel nationale werking heeft [59], had de voorzitter beter de territoriale strekking van zijn stakingsbevel getoetst aan de relevante bepalingen van de Belgische IPR-wet [60] en eventuele toepasselijke hogere rechtsnormen.

Tot slot

59.Toen Central Station, een samenwerkingsverband van een aantal kranten, in 1996 haar initiatief bekend maakte om een gezamenlijke onlinedatabank te creëren van de artikels die in de papieren versies van hun krant verschenen, botste dit op verzet van een rits journalisten en auteursrechtverenigingen. Deze namen het niet dat papieren krantenartikelen zonder hun toestemming en zonder een bijkomende vergoeding een tweede leven kregen in een onlineomgeving. De journalisten stelden dat zij hun rechten hiervoor niet hadden overgedragen. Het hof van beroep te Brussel [61] gaf de journalisten gelijk en Central Station stierf een stille dood. De geschiedenis laat 10 jaar later een geüpdatete versie van een gelijkaardig debat aan bod komen, maar dit keer zijn de kaarten anders geschud: vandaag trekken de kranten aan de bel van het auteursrecht.

60.De rechter heeft met zijn vonnis de toon gezet voor de toepassing van het auteursrecht op diensten zoals Google News en de Google cache functie: de auteurswet, inclusief haar uitzonderingen, dient restrictief te worden geïnterpreteerd, ook in een Internet-omgeving. Het is belangrijk te onderlijnen dat het geannoteerde vonnis over hyperlinking op zich geen uitspraak heeft gedaan, wel over de wijze waarop hyperlinks worden weergegeven. Indien de presentatie van een hyperlink de (gedeeltelijke) reproductie en publieke mededeling van auteursrechtelijk beschermd materiaal inhoudt, dan is deze hyperlink in strijd met de auteurswet indien geen voorafgaandelijke toestemming van de auteurs(rechthebbende) werd bekomen.

61.Hoewel het geannoteerde vonnis zich enkel uitsprak over Google News, de Google cache functie en de persartikelen van de leden van Copiepresse, is het duidelijk dat deze uitspraak gevolgen zal hebben voor andere gelijkaardige activiteiten en bij uitbreiding geldt voor alle auteursrechtelijk beschermd materiaal op Internet. Het vonnis heeft vooral gevolgen voor Internet-zoekmotoren. Het vonnis stelde vast dat de praktijk waarbij zoekmotoren een kopie nemen van elke webpagina in het kader van het technisch indexeringsprocédé, een reproductiehandeling uitmaakt die onder het auteursrecht valt, los van de publiekelijke mededeling van deze kopie. Omdat Copiepresse deze handeling niet in vraag stelde, diende de rechtbank zich helaas niet uit te laten over de vraag of deze reproductiehandeling ook effectief in strijd was met de auteurswet. Hiermee komt de rechtmatigheid van de vandaag bestaande indexeringsprocédés van Internet-zoekmotoren echter wel op losse schroeven te staan. Het vonnis laat weliswaar een opening om voor deze reproductiehandeling de uitzondering van de tijdelijke technische kopie toe te passen, doch geeft hierover jammer genoeg geen uitsluitsel.

62.Verder kan het geannoteerde vonnis gevolgen hebben m.b.t. de wijze waarop zoekresultaten worden voorgesteld. De wijze waarop Internet-zoekmotoren hun zoekresultaten voorstellen, is quasi identiek aan de wijze waarop Google News haar nieuwsbronnen voorstelde. Indien de hyperlinks op Google News de vermogensrechten van auteurs aantasten, kan hetzelfde gesteld worden voor de hyperlinks in de zoekresultaten van Internet-zoekmotoren. Het onderscheid tussen informatieportaalwebsite en Internet-zoekmotor dat Copiepresse gebruikte ter verantwoording voor de verschillende benadering van deze twee activiteiten, is noch juridisch, noch praktisch een haalbare kaart. Met als gevolg dat de principes van dit vonnis mijns inziens ook kunnen gelden voor de hyperlinks in de zoekresultaten van Internet-zoekmotoren. En dat heeft verregaande gevolgen. Want Internet-zoekmotoren hebben dan drie opties. Ofwel bekomen de zoekmotoren de toestemming van alle auteurs van auteursrechtelijk beschermde inhoud waarnaar ze hyperlinks wensen op te nemen in hun zoekresultaten. Dit betekent dat een zoekmotor voor elke webpagina waarnaar hij een hyperlink wenst aan te leggen in zijn zoekresultaten (1) moet nagaan of de inhoud daarvan auteursrechtelijke bescherming geniet, (2) de auteurs(rechthebbenden) moet kunnen contacteren, en (3) de toestemming van deze laatsten moet bekomen. Gelet op massa aan informatie op het Internet, de snelheid waarmee webpagina's worden aangepast en de eventuele anonimiteit van auteurs of uitbaters van websites, is deze optie allicht een onmogelijke opdracht. En indien zoekmotoren de toestemming bekomen van één auteur van onlineauteursrechtelijk beschermd materiaal, zetten ze de deur open voor claims van alle onlineauteurs(rechthebbenden) wereldwijd. Ofwel linken ze niet, zoals Google naar aanleiding van de uitkomst van dit geschil heeft gedaan. Al zal deze maatregel vandaag nog een beperkte weerslag hebben, indien dit principe wordt uitgevoerd naar andere jurisdicties of gehanteerd door andere auteurs(rechthebbenden), kan dit het begin van het einde van de Internet-zoekmotoren en dus een ernstige aantasting van artikel 10.1. EVRM betekenen. Als laatste optie kunnen Internet-zoekmotoren linken onder de vorm van een URL (omdat op deze wijze geen reproductie en publiekelijke mededeling wordt gedaan van auteursrechtelijk beschermd materiaal). Dit betekent echter een enorme stap achteruit in de transparantie en informatiedoorstroming op het Internet en doet afbreuk aan de essentiële rol van zoekmotoren voor de doorgifte van informatie op en ontwikkeling van het Internet. Dergelijk gevolg staat op gespannen voet met artikel 10.1. EVRM. Optie 2 en 3 hebben eveneens nefaste gevolgen voor de zichtbaarheid van websites op het WWW.

63.Het geannoteerde vonnis kan ook nog gevolgen hebben voor andere bestaande activiteiten op het Internet. Via het Internet Archive worden eveneens reproducties en publieke mededelingen verwezenlijkt van webpagina's van het ganse WWW. Onlinetools waarmee op automatische wijze vertalingen van webpagina's kunnen worden gemaakt, tasten eveneens de vermogensrechten van de auteur aan (vertalingsrecht). Online directories selecteren eveneens zonder vraag of voorafgaandelijke (zoek)actie van een internaut inhoud op het WWW en bieden deze aan onder de vorm van hyperlinks. De kans bestaat dat het geannoteerde vonnis een doos van Pandora wordt voor alle activiteiten op het Internet die inhoud onder de vorm van hyperlinks weergeven, al dan niet op basis van automatische indexering.

64.Naar onze mening zouden deze gevolgen kunnen worden vermeden indien de auteurswet enigszins op een iets meer pragmatische wijze wordt geïnterpreteerd. Bijvoorbeeld op het niveau van het begrip toestemming onder het auteursrecht. Vandaag bestaan er immers technieken waarmee website-uitbaters in een handomdraai precies kunnen bepalen of en in welke mate ze wensen gereferenceerd of gecached te worden door zoekrobotten. Het is jammer dat het geannoteerde vonnis hier het been stijf hield. Vooral de overweging dat zelfs het gebruik van dergelijke technieken geen geldige toestemming in de zin van de auteurswet kan uitmaken, is voor kritiek vatbaar. De actie die hier langs de kant van de auteurs zou worden verwacht (het toevoegen van enkele woorden in de broncode van een webpagina), weegt niet op tegen de inspanningen en kosten die de Internet-zoekmotoren zich desgevallend zouden moeten getroosten om de vereiste toestemmingen te bekomen, en zeker niet tegen de nefaste gevolgen voor de informatiedoorgifte op Internet indien de zoekmotoren zouden beslissen om op andere wijze of geen hyperlinks (meer) te presenteren.

Ook bleef de relatie tot en het belang van artikel 10.1. EVRM in het geannoteerde vonnis onderbelicht. Men kan niet genoeg benadrukken dat middelen om op Internet informatie te zoeken en door te geven, essentieel zijn voor de werking en ontwikkeling van datzelfde Internet.

65.Men kan niet ontkennen dat auteurs moeten worden beschermd en het auteursrecht zijn bestaansreden verdient. Wanneer men echter vaststelt dat de toepassing van het auteursrecht kan leiden tot de hierboven beschreven gevolgen, is het mijns inziens aangewezen om het auteursrecht toe te passen met enig begrip en oog voor de hedendaagse Internet-omgeving.

[1] De auteur is advocaat aan de balie te Brussel.
[2] Europese richtlijn 96/6/EG van 11 maart 1996 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de rechtsbescherming van databanken, PB. L. 77, 27 maart 1996.
[3] Wet van 10 augustus 1998 houdende omzetting in Belgisch gerechtelijk recht van de Europese richtlijn van 11 maart 1996 betreffende de rechtsbescherming van databanken, B.S. 14 november 1998.
[4] Wet van 31 augustus 1998 houdende omzetting in Belgisch recht van de Europese richtlijn van 11 maart 1996 betreffende de rechtsbescherming van databanken, B.S. 14 november 1998.
[5] Wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten, B.S. 27 juli 1994.
[6] Wet van 22 mei 2005 houdende de omzetting in Belgisch recht van de Europese richtlijn 2001/29/EG van 22 mei 2001 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij, B.S. 27 mei 2005, p. 32.031.
[7] In art. 21 § 3 van de auteurswet staat: “... van een technisch procédé dat wordt toegepast...”. Wij hebben dit richtlijnconform weergegeven vermits art. 5, 1° richtlijn 2001/29/EG spreekt van de “... reproductiehandelingen... die worden toegepast...”.
[8] Richtlijn 2001/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij, PB. L. 167/10.
[9] Art. 9, 2de lid van de Conventie van Bern van 9 september 1886 en art. 13 van de TRIPS-Overeenkomst van 15 april 1994.
[10] Parl. St. Kamer 2003-04, nr. 1137/013, p. 15.
[11] http://www.copiepresse.be .
[12] Ministeriële besluiten van 14 februari 2000 en 20 juni 2003 overeenkomstig art. 65 van de wet van 30 juni 1994 betreffende de auteurs- en naburige rechten, B.S. 10 maart 2000 resp. 14 augustus 2003.
[13] Pressbanking is een betalende elektronische databank voor krantenberichten.
[14] SOFAM is de beheersmaatschappij voor auteursrechten gespecialiseerd in de visuele kunsten. SOFAM trok haar vordering in ingevolge een akkoord gesloten met Google.
[15] SAJ-JAM is de “Journalisten Auteursrechten Maatschappij”.
[16] SCAM is de auteursrechtvereniging die auteurs vertegenwoordigt in de audiovisuele en radiodocumentaire sector, voor literatuur, geschriften, beelden, illustraties en foto's, wetenschappelijke en pedagogische werken en voor multimedia non-fictie. SCAM trok haar vordering in ingevolge een akkoord gesloten met Google.
[17] Assucopie is de beheersvennootschap voor de reprografierechten van de onderwijs-, universitaire en wetenschappelijke auteurs.
[18] De zoekmotor is beschikbaar in verschillende versies: http://www.google.com , http://www.google.be , http://www.google.fr , http://www.google.nl etc.
[19] Bron: http://www.wikipedia.com .
[20] URL staat voor Unique Resource Locator, namelijk het exacte en unieke adres van een webpagina op het Internet. Een URL start met “http://” en kan soms door de aaneenschakeling van allerhande letters, cijfers en leestekens behoorlijk lang en onleesbaar worden. Bv.: http://www.ejustice.just.fgov.be/tsv_pub/index_n.htm is de URL van de officiële referentiedatabank voor rechtspersonen van het Belgisch Staatsblad.
[21] Dit betekent dat de internaut op een zoekresultaat kan klikken om rechtstreeks (d.w.z. zonder te passeren via de homepage van de betrokken website) op de betrokken webpagina te belanden.
[22] Voor de homepagina van het Tijdschrift voor Belgisch Handelsrecht luidt de cache notice als volgt:

“Dit is een versie van http://www.rdc-tbh.be/ zoals opgeslagen in het cachegeheugen van G o o g l e op 31 dec 2006 17:23:41 GMT.

G o o g l e's cache is de momentopname die we van deze pagina hebben gemaakt toen we het web doorzochten.

De pagina kan ondertussen gewijzigd zijn. Klik hier voor de huidige pagina zonder selectie.

Deze in cache opgeslagen pagina bevat mogelijk koppelingen naar afbeeldingen die niet meer beschikbaar zijn. Klik hier voor de in cache opgeslagen tekst. Gebruik de volgende URL om deze pagina aan je Favorieten toe te voegen of ernaar te linken: http://www.google.com/search?q=cache:VhyD1u3wnXMJ:www.rdc-tbh.be/+tbh&hl=nl&ct=clnk&cd=3.

Google heeft geen banden met de auteurs van deze pagina en is niet verantwoordelijk voor de inhoud ervan”.
[23] Bv. door de zoekmotor van Yahoo. Yahoo laat de gecachte versies van de door haar geïndexeerde webpagina's eveneens voorgaan door een cache notice. De cache notice van Yahoo verwijst zelfs naar de kopieën van de betrokken webpagina zoals opgeslagen door Internet Archive, een organisatie die een digitale bibliotheek aanlegt van al hetgeen er op het Internet aanwezig is.
[24] Zie het vonnis in de zaak Blake A. Field/Google Inc., 12 januari 2006, United Sates District Court, District of Nevada, p. 4, consulteerbaar via http://www.eff.org/IP/blake_v_google/google_nevada_order.pdf .
[25] In een personal computer worden er bijvoorbeeld cache kopies bijgehouden op het niveau van de microprocessor, de harde schijf en de browser.
[26] Voor België is Google News terug te vinden op http://news.google.be .
[27] Bv. op http://www.yahoo.com en http://www.krantenkoppen.be .
[28] Rb. Rotterdam 22 augustus 2000, Mediaforum 2000, nr. 61, eveneens consulteerbaar via http://www.ivir.nl/rechtspraak/kranten.com.html .
[29] Brussel 13 februari 2001, Computerrecht 2001-3.
[30] HTML staat voor Hypertext Markup Language. Dit is de programmeertaal waarin de broncode van webpagina's wordt geschreven.
[31] Google neemt een kopie van de te indexeren webpagina in het kader van haar indexeringswerkzaamheden. Dit heeft twee redenen. Indien Google de onlineversie van een webpagina zou gebruiken, zou dit overbodig verkeer veroorzaken naar de onlinewebpagina. Ook zou een wijziging van de online­webpagina tijdens de indexeringswerkzaamheden, een correct indexeringsproces in de weg staan.
[32] Sommige Copiepresse-leden “verhuisden” immers na enige tijd gratis consulteerbare persartikelen naar een deel van hun website waarvoor men moest betalen en/of registreren. De gerechtsdeskundige stelde vast dat, van zodra een Copiepresse-lid een persartikel dat eveneens in Google News verscheen, offline haalde van haar eigen website, het betrokken persartikel - gratis - consulteerbaar bleef via de Google cache functie.
[33] “Er moet in een beperking op het uitsluitende reproductierecht worden voorzien, teneinde bepaalde reproductiehandelingen van voorbgaande of incidentele aard mogelk te maken, die een integraal en essentieel onderdeel vormen van een technisch procédé en uitsluitend worden uitgevoerd ten behoeve van hetz de efficiënte doorgifte in een netwerk tussen derden door een tussenpersoon, hetz het geoorloofde gebruik van een beschermd werk of ander materiaal. De betrokken reproductiehandelingen mogen op zich geen economische waarde bezitten. Voor zover z aan deze voorwaarden voldoen, moet deze beperking ook gelden voor handelingen die elektronisch bladeren (browsing) en caching mogelk maken, onder andere met het oog op het doelmatig functioneren van doorgiftesystemen, op voorwaarde dat de tussenpersoon de informatie niet modificeert en niet intervenieert b het alom erkende en in de bedrfstak gangbare rechtmatig gebruik van technologie voor het verkrgen van gegevens over het gebruik van de informatie. Het gebruik wordt als geoorloofd beschouwd indien het door de rechthebbende is toegestaan of niet b wet is beperkt.” (eigen benadrukking)
[34] J. Corbet, “De ontwerp-richtlijn van 10 december 1997 over het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij”, Informatierecht/AMI 1998, p. 95; A. Quaedvlieg, “Het internet: het auteursrecht voorbij? Bespreking van het preadvies van B.P. Hugenholtz”, Computerrrecht 1998, p. 124.
[35] T. Verbiest en I. De Bruyn, “De technische tijdelijke kopie geconfronteerd met het reproductierecht. Auteursrecht in de digitale omgeving”, AM 2002/4, p. 318.
[36] T. Verbiest en I. De Bruyn, o.c., p. 318; J. Deene en K. Van der Perre, “Nieuwe Auteurswet”, NjW 2005, p. 870.
[37] Blake A. Field/Google Inc. 12 januari 2006, United Sates District Court, District of Nevada, p. 4, consulteerbaar via http://www.eff.org/IP/blake_v_google/google_nevada_order.pdf .
[38] Cass. 25 september 2003, te raadplegen via http://www.cass.be .
[39] Niet enkel rechtspraak en rechtsleer, maar ook de Europese Commissie erkent expliciet hoe belangrijk hyperlinks en zoekinstrumenten zijn voor het functioneren van het Internet (Verslag van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad en het Europees Economisch en Sociaal Comité, Eerste verslag over de toepassing van Richtlijn 2000/31/EG van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2000 betreffende bepaalde aspecten van de diensten van de informatiemaatschappij, met name de elektronische handel, in de interne markt, Com.(2003)702 definitief, p. 15.
[40] Sommige zoekmotoren laten bijvoorbeeld toe om de zoekmotor zodanig in te stellen dat bij het zoeken reeds een selectie wordt gemaakt van de aard of inhoud van de gezochte informatie. Zo kan men via de zoekmotor van Yahoo (http://www.yahoo.com ) zoeken op het ganse WWW, maar zijn zoekopdracht ook beperken tot een zoektocht naar afbeeldingen, videobestanden, audiobestanden, telefoongidsen, nieuwsbronnen, jobs, kaarten, etc. Ook de Altavista-zoekmotor (http://www.altavista.com ), de MSN-zoekmotor (http://www.live.com ) en de Google-zoekmotor laten toe om een zoek­opdracht te beperken tot bepaalde informatie (waaronder informatie m.b.t. nieuws). Ook de websites waar enkel een verzameling van hyperlinks wordt aangeboden over allerlei onderwerpen (bv. de zogenaamde startpagina's) worden soms omschreven als portaalsites doch deze websites dienen eveneens om informatie te zoeken en terug te vinden op het WWW. Ten slotte kunnen ook de functies “Gelijkwaardige resultaten” en “Meer pagina's van deze site” (cf. supra) worden vermeld. In al deze gevallen vindt er een voorafgaandelijke selectie plaats door de Internet-zoekmotor zelf, zonder actie of initiatief van de internaut.
[41] Wat bijvoorbeeld met een zoekmotor die zoekt binnen een informatieportaalsite?
[42] “Verzend aan een vriend” of “mail to a friend” zijn knoppen die men kan vinden onderaan sommige onlineteksten (meestal artikelen). Indien men hierop klikt, dient men in een webform het e-mailadres in te geven van de persoon aan wie men het artikel wil bekend maken. De website stuurt dan zelf een e-mail naar deze persoon, met ofwel het betrokken artikel in bijlage, ofwel een deep link naar het betrokken artikel. Op deze manier (1) worden artikelen bekend gemaakt aan derden zonder dat deze derden de homepage van de website waar het artikel van afkomstig is, moeten passeren en (2) blijven artikelen (gratis) beschikbaar indien ze op de oorspronkelijke website worden weggehaald.
[43] RSS staat voor “Really Simple Syndication”. Het is een techniek waarbij zeer snel updates van een website kunnen worden verspreid. Vaak wordt RSS ter beschikking gesteld door nieuws websites. Indien men zich bij een door een website aangeboden RSS-dienst aansluit, verschijnen er onderaan het scherm pop-ups (vergelijk met de berichten die bijvoorbeeld verschijnen in MSN Messenger). Deze pop-ups bevatten één of meerdere deep links naar updates van de betrokken website (bv. een deep link naar een zo pas op de website verschenen persbericht). RSS deep links zijn ook reproducties van de titel van de webpagina/persartikel waarnaar wordt gelinkt.
[44] Zie http://www.archive.org .
[45] Le Forum des droits sur l'Internet, Recommandation, Quelle responsabilité pour les créateurs d'hyperliens vers des contenus illicites?, 23 octobre 2003, toegankelijk via http://www.internetforum.org .
[46] Omdat de zoekrobots van zoekmotoren niet alle webpagina's op het WWW (onmiddellijk) vinden en niet dagelijks alle webpagina's op het WWW kunnen updaten, bieden sommige zoekmotoren de mogelijkheid om een webpagina zelf te registreren in de zoekindex. O.a. Google biedt deze dienst, zie http://www.google.com/addurl/?hl=nl&continue=/addurl .
[47] EHRM 28 maart 1990, Rechtspraak Media- en Informatierecht 1996, 39; EHRM 22 mei 1990, Rechtspraak Media- en Informatierecht 1996, p. 45.
[48] C. Uyttendaele, Openbare Informatie. Het juridisch statuut in een convergerende mediaomgeving, Maklu, 2002, p. 161-162, 201 en 204; J. Vande Lanotte en Y. Haeck, Handboek EVRM, Deel 2, Artikelsgewijze commentaar, Volume 1, Intersentia, 2005, p. 908 en 911.
[49] Corr. Hasselt (18de k.) 17 november 2000, AM 2001, afl. 1, p. 161, met noot.
[50] Zie bv. op http://www.itprofessional.be/news.cfm?id=63111&mxp=205 .
[51] Le Forum des droits de l'Internet, Recommendation, o.c.
[52] Brussel 25 juni 1998, AM 1999, p. 212.
[53] Zie de rechtspraak aangehaald door A. Berenboom, Le nouveau droit d'auteur et les droits voisins, Larcier, 2005, p. 437, randnr. 297 in fine.
[54] De wet van 11 maart 2003 betreffende bepaalde juridische aspecten van de diensten van de informatiemaatschappij, B.S. 17 maart 2003.
[55] Brussel 13 februari 2001, Computerrecht 2001-3.
[56] Anderen stellen dat het regime van de tussenpersonen onder de e-commercewet minstens mutatis mutandis op zoekmotoren moet worden toegepast: C. De Preter, “Nieuwe aansprakelijkheidsregels voor de dienstverlener”, verschenen in Elektronische handel. Commentaar bij de wetten van 11 maart 2003, Brugge, die Keure, 2003, p. 230 en M.-I. Cahen en O. Andrieu, La responsabilité des outils de recherche, consulteerbaar via http://www.juristic.net .
[57] T. Verbiest, “Entre bonnes et mauvaises références. À propos des outils de recherche sur Internet”, AM 1999, p. 44; C. De Preter, o.c., p. 203; M.-I. Cahen en O. Andrieu, o.c.
[58] Memorie van Toelichting bij de e-commerce wet, p. 46. Zie ook P. Van Eecke, “De nieuwe wetgeving inzake elektronische handel. Een eerste commentaar”. De beperking van de draagwijdte van de uitsluiting van aansprakelijkheid van tussenpersonen heeft tot gevolg dat de door de e-commercewet geviseerde tussenpersonen niet kunnen genieten van hun uitsluiting van aansprakelijkheid wanneer ze geconfronteerd worden met een stakingsvordering, maar wel “vrijuit” gaan - voor dezelfde “feiten” - wanneer ze bijvoorbeeld geconfronteerd worden met een vordering tot schadevergoeding.
[59] F. De Visscher en B. Michaux, Précis du droit d'auteur et des droits voisins, Brussel, Bruylant, 2000, p. 550; Bergen 13 mei 2002, J.L.M.B. 2003, p. 760 .
[60] Wet van 16 juli 2004 houdende het Wetboek van Internationaal Privaatrecht, B.S. 27 juli 2004, zie onder meer de art. 86 en 96.
[61] Brussel 28 oktober 1997, onuitg., consulteerbaar via http://www.droit-technologie.org .