Vredegerecht Brugge ( 4de kanton) 11 mei 2006
KREDIET
Kredietverrichtingen - Lening op afbetaling - Zekerheid - Loonsoverdracht
Een loonsoverdracht die geen melding maakt van het bedrag waartoe de loonsoverdracht als zekerheid werd gesteld, is nietig. Dat de bank beweert dat deze geldigheidsvereiste pas verduidelijkt werd door cassatierechtspraak daterend van na het afsluiten van de kredietovereenkomst, doet daaraan geen afbreuk.
|
CRÉDIT
Opérations de crédit - Prêt à terme - Sûretés - Cession de salaire
Une cession de salaire qui ne mentionne pas le montant pour lequel la cession a été fournie comme garantie est nulle. Que la banque affirme que cette condition de validité n'a été précisée que par la jurisprudence de cassation postérieure à la conclusion de la convention de crédit, n'y change rien.
|
Axa Bank Belgium NV / J.P. Bogaert
Zet.: A. Billiet (vrederechter) |
Pl.: Mrs. P. Tavernier en E. De Neve |
Gelet op de wet van 15 juni 1935 en de aanvullende wetten op het gebruik der talen in gerechtszaken.
Gezien de geboekte aangetekende oproeping van 23 februari 2006, uitgaande van gerechtsdeurwaarder Donald Verhaeghe te Brugge.
Gehoord ter zitting van 4 mei 2006 de raadslieden van partijen in hun middelen en besluiten, waarop de debatten werden gesloten en de zaak in beraad werd genomen.
De rechtbank heeft kennis genomen van het dossier van de rechtspleging.
Overwegende dat bij voormelde oproeping bij aangetekende brief overeenkomstig artikel 31 van de wet van 12 april 1965 eiseres vordert te zien en horen zeggen voor recht dat er mag worden overgegaan ten laste van dhr. Jean-Pierre Bogaert tot loonsafstand en dat deze ter kennis mag worden gebracht aan de gecedeerde schuldenaar van de opgeroepen partij, te weten de NMBS met zetel te Brussel tot beloop van 25.480,28 euro, meer lopende interesten en kosten van huidig geding, incluis een rechtsplegingsvergoeding;
Dat daarnaast gevorderd wordt te zeggen voor recht dat het tussengekomen vonnis zal gelden voor alle toekomstige werkgevers van verwerende partij en zal dienen te worden uitgevoerd op eenvoudige kennisgeving van het vonnis door de griffier binnen de 5 dagen na uitspraak conform artikel 31 van de wet op de loonbescherming;
Dat daarop verwerende partij verschijnt en laat gelden dat de loonsoverdracht geen melding maakt van het bedrag waartoe de loonsoverdracht als zekerheid werd gesteld, zodat de loonsoverdracht nietig is;
Dat daarop eiseres repliceert dat er cassatierechtspraak terzake is tussengekomen op 29 oktober 2001 en dat er ten tijde van het afsluiten van de overeenkomst geen enkele rechtspraak noch rechtsleer bestond die bepaalde dat dit bedrag expliciet diende te worden vermeld in de akte loonsoverdracht, zodat dient te worden besloten tot de vervulling van alle formaliteiten door eiseres;
Dat naar de mening van eiseres post factum geen extra voorwaarde kan worden toegevoegd aan wettelijke voorschriften;
Dat ten slotte aan de wettelijke vereisten wel voldaan is door de verwijzing naar de algemene voorwaarden van de lening op afbetaling waarvan het rekeningnummer bovenvermeld is;
Dat aldus, eender hoe, eiseres meent dat aan de wettelijke voorwaarden wel degelijk is voldaan;
Overwegende dat de rechtbank ten gronde dient vast te stellen dat partijen verbonden zijn door een leningsovereenkomst waaromtrent aanbod van lening op afbetaling d.d. 24 november 1995, gevolgens waaraan tot zekerheid tussen partijen ook werd overgegaan tot een loonsoverdracht;
Dat dan op 26 juni 1998 verwerende partij en overigens zijn echtgenote werden in gebreke gesteld gelet op het in gebreke blijven minstens twee termijnen die reeds vervallen waren te voldoen;
Dat op deze ingebrekestelling blijkbaar niet werd gereageerd, en waar deze ingebrekestelling overigens een kennisgeving bevatte van het voornemen de loonsoverdracht te beteken aan de werkgever van verwerende partij, de rechtbank dient vast te stellen dat ook die zonder gevolg is gebleven tot na de kennisgeving van de betekening van de loonsoverdracht;
Dat immers Bogaerts slechts verzet heeft aangetekend bij schrijven van 3 september 1998;
Dat aldus m.b.t. het bestaan van de hoofdschuld geen enkele betwisting bestaat;
Overwegende dat m.b.t. de rechtsgeldigheid van de overeenkomst tot loonsoverdracht de rechtbank enkel kan vaststellen dat het Hof van Cassatie in zijn arrest van 29 oktober 2001 overwoog dat de akte van overdracht dient te vermelden welke hoofdverbintenis dient te worden gewaarborgd, en tot beloop van welk bedrag;
Dat in casu weliswaar de akte loonsoverdracht verwijst naar de algemene voorwaarden van de lening op afbetaling waarvan het rekeningnummer bovenvermeld is, en aldus voldoet aan de eerste vereiste maar niet aan de tweede, nu de bedragen voormeld in het aanbod van lening op afbetaling daarin niet zijn opgenomen;
Dat daarom de rechtbank de loonsoverdracht als nietig dient te aanzien, des te meer de principiële rechtspraak vervat in het arrest van 29 oktober 2001 nog recentelijk bevestigd werd op 21 november 2005, waarbij overwogen werd dat een vonnis dat aan een loonsoverdracht geen gevolg geeft omdat de akte van overdracht niet vermeldt tot beloop van welk bedrag zij wordt gegeven geen voorwaarde toevoegt die niet gesteld is in de wet en ze bijgevolg niet schendt;
Dat daarom de rechtbank de overdracht als nietig dient te bestempelen conform het verweer van verwerende partij;
Dat daarom eisende partij als in het ongelijk gestelde partij dient te worden aanzien en bij toepassing van artikel 1017 Ger.W. dient te worden veroordeeld tot alle kosten van het geding;
Om deze redenen:
Rechtsprekend op tegenspraak, alle andersluidende vorderingen en besluiten als ongegrond verwerpende:
Verklaart de vordering ontvankelijk doch ongegrond.
(...)