Article

De ontbinding van de rechtspersoon bij sluiting van het faillissement na een gewone vereffening, R.D.C.-T.B.H., 2006/8, p. 866-867

FAILLISSEMENT
Sluiting - Gebrek aan passief - Ontbinding van de rechtspersoon
De beslissing tot sluiting van de verrichtingen van het faillissement van de rechtspersoon ontbindt deze en brengt de onmiddellijke sluiting van zijn vereffening mee. Dit geldt ook wanneer het faillissement niet deficitair is.
FAILLITE
Clôture - Absence de passif - Dissolution de la personne morale
En cas de clôture de la liquidation de la faillite la personne morale doit être dissoute et est censée liquidée. Ceci vaut également quand la faillite se clôture faute de passif.
De ontbinding van de rechtspersoon bij sluiting van het faillissement na een gewone vereffening
Ivan Verougstraete

1.Artikel 83 van de Faillissementswet bepaalt dat de beslissing tot sluiting van de verrichtingen van het faillissement van de rechtspersoon deze laatste ontbindt en de onmiddellijke sluiting van de vereffening meebrengt.

Die bepaling is ingevoegd door de zgn. “reparatiewet ” van 4 september 2002. In de oorspronkelijke wettekst was die automatische ontbinding alleen mogelijk wanneer de rechtspersoon niet verschoonbaar werd verklaard. Eens de wetgever in 2002 uitgesloten had dat de rechtspersoon verschoonbaar zou kunnen zijn, kon hij hetzij kiezen voor de automatische ontbinding van de rechtspersoon na sluiting van het faillissement hetzij integendeel niet raken aan het voortbestaan van de rechtspersoon.

De wetgever heeft schijnbaar geopteerd voor de eerste mogelijkheid, maar die keuze is niet zonder nuance. De onderliggende regel blijft bestaan dat in beginsel een faillissement niet tot gevolg heeft dat de rechtspersoon wordt ontbonden, en artikel 83 is een uitzondering op die regel. De uitzondering moet beperkend worden gelezen.

2.Het is economisch volkomen irrationeel een vennootschap ontbonden te verklaren als het faillissement wordt afgesloten bij gebrek aan passief. Er bestaat bij definitie nog een beschikbaar actief dat toelaat de activiteit opnieuw op te starten en er is geen reden om dit actief te geven aan de vennoten [1].

De wettekst zelf verplicht evenmin de vennootschap te ontbinden. De tekst moet gelezen worden in het daglicht van de regel dat het faillissement in beginsel niet tot gevolg heeft dat de vennootschap wordt ontbonden. Het wetsontwerp dat geleid heeft tot de huidige tekst van artikel 83 Faillissementswet is evenwel niet expliciet in die zin maar heeft duidelijk dit probleem niet willen behandelen [2].

Anders beslissen zou veel nadelige gevolgen hebben en onder meer beletten dat kredietgevers of de bestuurders een kapitaalinjectie zouden doen na faillissement die zou toelaten de schuldeisers te betalen of nog, dat de debiteur-rechtspersoon zou kunnen bewogen worden een vordering van een belangrijke schuldeiser efficiënt te bestrijden om zo terug boven water te komen. Een ontbinding en vereffening c­reëren een zwaar mechanisch passief dat best wordt vermeden.

Kan er een argument geput worden uit de regel van artikel 79 in fine van de Faillissementswet volgens welk het overschot van rechtswege aan de failliet toekomt? Die regel heeft geen invloed op de hier behandelde vraag. Uit dit artikel kan in elk geval niet afgeleid worden dat een overschot eerder aan de vroegere vennoten dan aan de gefailleerde zelf (de rechtspersoon) zou toekomen.

Ten slotte lijkt het rationeel dat dezelfde gevolgen gehecht worden, wat het bestaan van de rechtspersoon betreft, aan het intrekken van het faillissement en aan het sluiten van de vereffening bij gebrek aan passief. Er bestaat geen dwingende reden om die twee gelijkaardige toestanden wat betreft het bestaan zelf van de debiteur anders te behandelen.

3.Bij sluiting op grond van de artikelen 73 en 74 Faillissementswet wegens gebrek aan actief bestaat er natuurlijk geen moeilijkheid: de ontbinding is automatisch (art. 73).

4.Het vonnis van de rechtbank van koophandel te Gent van 12 december 2005 gaat uit van een woordelijke lezing van artikel 83 Faillissementswet. De curator had, heel correct, de sluiting van het faillissement gevraagd maar dit baatte niet. De verwijzing naar de openbare orde doet ook de wenkbrauwen fronsen: openbare orde heeft hier niets te zoeken.

In dit geval had een bestuurder aangeboden het passief op zich te nemen en een buitenlandse schuldeiser had aanvaard zijn schuldvordering om te zetten in kapitaal en in een achtergestelde lening.

5.Een vonnis van de rechtbank van koophandel te Brussel van 14 oktober 2003 (G/03/03064) laat een ander geluid horen dan de rechtbank te Gent. Volgens de rechtbank te Brussel “(blijft) bij afsluiting wegens gebrek aan passief de vennootschap onverminderd verder bestaan na de afsluiting van het faillissement”. Dit is gezond verstand.

[1] Die activa zijn per definitie gekend op het ogenblik van de sluiting, zodat ook geen toepassing kan worden gemaakt van de bepaling van art. 83 Faillissementswet tweede lid jo het K.B. van 25 mei 1999 dat oplegt het batig saldo te consigneren. Zie ook hierna in fine van nr. 2.
[2] Wetsontwerp tot wijziging van de Faillissementswet van 8 augustus 1997, 50-1132.