Article

La sous-traitance”, J.L.M.B., Opus 1, R.D.C.-T.B.H., 2006/7, p. 778

Françoise Balon, Bernard Louveaux en Patrick Henry, La sous-traitance”, J.L.M.B., Opus 1, Larcier, 2006, 113 p., 55 euro


In dit werk wordt de onderaannemingsovereenkomst vanuit drie invalshoeken belicht.

In het eerste deel, geschreven door B. Louveaux, worden de algemene beginselen van de (onder)aannemingsovereenkomst in herinnering gebracht: begripsomschrijving, rechten en plichten van partijen en de aansprakelijkheid van de aannemer tegenover zijn medecontractant en tegenover derden. Zoals bekend is een onderaannemingsovereenkomst een zelfstandige aannemingsovereenkomst. Zo aldus noodzakelijk een synthese wordt geboden van de klassieke regels van het aannemingsrecht, heeft de auteur zijn onderzoek toegespitst op de specifieke problemen die zich in het kader van onderaannemingsovereenkomsten in de praktijk voordoen. Bijzondere aandacht wordt besteed aan de interferenties die zich in de praktijk tussen de hoofd- en de onderaannemingsovereenkomst voordoen en de juridische gevolgen daarvan.

Het tweede deel, van de hand van P. Henry, bevat een a­ctueel en volledig overzicht van de stand van zaken met betrekking tot de rechtstreekse vordering en het voorrecht van de onderaannemer. Ook dit deel getuigt van kennis van de moeilijkheden die zich in de praktijk voordoen en steunt op een ruime analyse van de rechtspraak en de rechtsleer. De tekst besluit met een omvangrijke bibliografische noot.

In het derde deel, geschreven door F. Balon, wordt de wenselijkheid verdedigd om aan de bouwheer een rechtstreekse vordering op de onderaannemer toe te kennen. De auteur zet uiteen welke momenteel de positie van de bouwheer tegenover de onderaannemer is en onderzoekt alle rechtsgronden en redeneringen die worden verdedigd om aan de bouwheer een rechtstreekse vordering op de onderaannemer toe te kennen. De auteur bepleit een wetgevend initiatief.