Article

Rechtbank van koophandel Hasselt, 22/03/2005, R.D.C.-T.B.H., 2006/4, p. 461-463

Rechtbank van koophandel Hasselt 22 maart 2005

VENNOOTSCHAP
BVBA - Overdracht van aandelen - Niet volledig volgestorte aandelen - Overdracht niet ingeschreven in het register van aandelen - Vorderingsrecht van de curator
Wanneer de overdracht van niet volledig volgestorte aandelen van een BVBA niet werd ingeschreven in een register van aandelen en de vennootschap failliet gaat, kan de curator het niet-volgestorte bedrag vorderen van de overdrager en van de overnemer? Het antwoord is afhankelijk van de hoedanigheid waarin hij optreedt.
a) Wanneer de curator de rechten van de vennootschap uitoefent, kan hij de volstorting niet vorderen van de overdragers (in dit geval zijn er meerdere) indien de overdrachten tegenwerpelijk zijn aan de vennootschap en indien de volstorting niet opeisbaar was vóór de overdracht.
In casu zijn de overdrachten tegenwerpelijk aan de vennootschap ondanks het gebrek aan inschrijving in een register aangezien werd vastgesteld dat de vennootschap kennis had van de overdrachten door de notulen van de algemene vergaderingen. De overdragers zijn dus niet gehouden aangezien de volstorting niet opeisbaar was vóór de overdrachten.
b) Het gebrek aan inschrijving in het register van aandelen maakt de overdrachten daarentegen wel ontegenwerpelijk aan de schuldeisers. Als hij de rechten van deze laatsten uitoefent, dan kan de curator, in dezelfde situatie, het niet-volgestorte bedrag opeisen van zowel de overdragers als van de overnemer die allen solidair gehouden zijn.
SOCIÉTÉS
SPRL - Transfert de titres - Cession de parts non entièrement libérées - Cession non inscrite dans un registre des parts - Droit d'action du curateur
Lorsque la cession des parts non entièrement libérées d'une SPRL n'a pas été inscrite dans un registre des parts et qu'une faillite survient, le curateur peut-il réclamer le montant non libéré au cédant et au cessionnaire? La réponse dépend de la qualité en laquelle il agit.
a) Si le curateur exerce les droits de la société, il ne peut réclamer la libération aux cédants (ils sont plusieurs, en l'occurrence) si les cessions sont opposables à la société et si la libération n'est pas devenue exigible avant la cession.
En l'espèce, les cessions sont opposables à la société malgré l'absence d'inscription dans un registre car il est établi que la société en avait connaissance par les procès-verbaux d'assemblées générales. Les cédants ne sont donc pas tenus puisque la libération n'était pas exigible avant les cessions intervenues.
b) En revanche, l'absence d'inscription au registre rend les cessions inopposables aux créanciers. En tant qu'il exerce les droits de ceux-ci, le curateur peut donc, en pareille situation, réclamer le montant non libéré aussi bien aux cédants qu'au cessionnaire qui sont tous tenus solidairement.

Schreurs Patrick / Kara Nevzad e.a.

Zet.: C. Beerten (rechter, voorzitter), H. Leroi en K. Swartelé (rechters in handelszaken)
Pl.: Mrs. Valgaeren, Alkis loco Akdemir

(...)

Gelet op de inleidende dagvaarding d.d. 17 juni 2004 waarbij aanlegger q.q. de hoofdelijke en solidaire betaling vordert van verweerders van een bedrag van 12.394,64 EUR, meer de gerechtelijke intresten vanaf de dag der inleidende dagvaarding tot de dag der algehele betaling en de kosten.

(...)

1. Op 12 mei 2000 richtte tweede verweerder de BVBA AB Autogas op.

Het maatschappelijk kapitaal bedroeg 750.000 BEF, verdeeld over 750 aandelen zonder nominale waarde.

Tweede verweerder had op alle aandelen ingeschreven. De aandelen werden volstort tot beloop van 250.000 BEF.

Op 21 november 2001 stelde eerste verweerder een document op waarbij hij zich verbond tot de aankoop van alle aandelen van tweede verweerder en tot overname van de volstortingsplicht die in hoofde van tweede verweerder bestond.

Uit een verslag, opgesteld n.a.v. een buitengewone algemene vergadering gehouden op 11 juni 2002, waarbij ondermeer een naamswijziging werd doorgevoerd (AB Autogas werd gewijzigd naar Groep C & K), verschenen eerste verweerder, derde en vierde verweerders als aandeelhouders (eerste verweerder met 400 aandelen en derde en vierde verweerders elk met 175 aandelen).

Op een buitengewone algemene vergadering van 5 september 2003 werd beslist dat derde en vierde verweerders hun aandelen zouden overdragen aan eerste verweerder. Verder werd beslist dat eerste verweerder de volstortingsplicht op zich zou nemen.

Bij vonnis d.d. 22 april 2004 werd de BVBA Groep C & K failliet verklaard.

Bij exploot d.d. 17 juni 2004 dagvaardde de curator verweerders in volstorting van de aandelen tot beloop van 12.394,64 EUR (500.000 BEF).

(...)

3. Tweede verweerder is van oordeel dat hij niet tot volstorting gehouden is daar hij al zijn aandelen in de vennootschap heeft overgedragen aan eerste verweerder en deze zich bovendien tot volstorting verbonden heeft.

Derde en vierde verweerders menen dat ook zij niet kunnen aangesproken worden in volstorting van de aandelen daar zij deze aan eerste verweerder hebben overgedragen en deze zich tot volstorting heeft verbonden.

4. De curator is belast met het beheer van het faillissement. Dit beheer brengt met zich mee dat de curator in een dubbele hoedanigheid optreedt en de rechten uitoefent van zowel de gefailleerde (de vennootschap) als diens schuldeisers (derden).

5. Ten overstaan van de vennootschap kan de overdragende vennoot niet meer worden aangesproken voor bijstortingen die opeisbaar worden nadat de overdracht in het aandelen­register is ingeschreven (K. Geens, “Overzicht van rechtspraak. Vennootschappen (1992-1998)”, T.P.R. 2000, p. 463). M.a.w. vanaf de tegenwerpbaarheid van overdracht der aandelen aan de vennootschap kan de overdrager niet meer worden aangesproken in volstorting der aandelen, voor zover de volstorting voordien niet werd gevraagd.

In casu is geen aandelenregister voorhanden en werd de overdracht niet in het aandelenregister ingeschreven. Dit belet evenwel niet dat de overdracht tegenwerpbaar is aan de vennootschap vanaf het ogenblik dat deze hiervan op de hoogte was (K. Geens, o.c., p. 405).

Te dezen was de vennootschap alleszins op 11 juni 2002 op de hoogte van de overdracht der aandelen nu uit de notulen van de buitengewone algemene vergadering blijkt dat enkel nog eerste, derde en vierde verweerders aandeelhouders waren.

Op datum van 11 juni 2002 was nog geen volstorting der aandelen door de vennootschap opgevraagd zodat tweede verweerder niet in volstorting kan worden aangesproken, in zoverre de curator de rechten van de vennootschap uitoefent.

6. De volstortingsplicht is inherent aan het aandeel en gaat bijgevolg samen met het eigendomsrecht over op de overnemers.

Eerste, derde en vierde verweerders zijn overnemers (hierbij dient opgemerkt te worden dat het niet duidelijk is van wie derde en vierde verweerders de aandelen hebben overgenomen).

Derde en vierde verweerders hebben op hun beurt op 5 september 2003 hun aandelen overgedragen aan eerste verweerder. Zij zijn derhalve ook overdragers.

Op het ogenblik van die overdracht (die aan de vennootschap tegenwerpbaar is daar deze van de overdracht op de hoogte was nu tot overdracht werd beslist tijdens een buitengewone algemene vergadering van 5 september 2003) werd de volstorting van de aandelen nog niet opeisbaar gesteld zodat derde en vierde verweerders, in hun hoedanigheid van overdragers niet kunnen aangesproken worden in volstorting.

Zij kunnen evenmin in hun hoedanigheid van overnemers worden aangesproken nu zij geen eigenaar meer zijn van deze aandelen en de volstortingsplicht, samen met de aandelen aan eerste verweerder hebben overgedragen.

Aldus is enkel eerste verweerder gehouden tot volstorting, in zoverre de curator de rechten van de vennootschap uitoefent.

7. In zoverre de curator de rechten uitoefent van de schuldeisers van de failliete vennootschap en als derde dient te worden beschouwd, is de overdracht aan hem slechts tegenwerpbaar na inschrijving in het aandelenregister.

Zoals reeds eerder werd opgemerkt, is er geen aandelenregister voorhanden waaruit volgt dat de aandelenoverdrachten niet in een aandelenregister werden geregistreerd zodat de verschillende overdrachten van aandelen niet aan de curator kunnen worden tegengesteld.

In een dergelijke situatie kan de curator zowel de overdragers als de overnemers in rechte aanspreken om hoofdelijk van hen de volstorting te bekomen van het kapitaal vertegenwoordigd door de overgedragen aandelen waarvan het bewijs niet voorligt dat de overdracht in een aandelenregister werd ingeschreven (Kh. Gent 26 mei 2000, T.G.R. 2000, 255).

Aldus zijn alle verweerders hoofdelijk gehouden tot volstorting van de aandelen.

8. Tweede verweerder heeft een tussenvordering in vrij­waring ingesteld ten aanzien van eerste, derde en vierde verweerders.

Deze eis in vrijwaring kan opzichtens eerste verweerder worden toegekend op grond van de door deze laatste, in het document van 21 november 2001 opgenomen volstortingsplicht.

En zelfs zo eerste verweerder zich niet had verbonden tot het volstorten van de aandelen zou een regres mogelijk zijn (M. Dalle, “De volstortingsplicht na overdracht van niet-volgestorte aandelen in een naderhand gefailleerde BVBA”, T.V.R. 2000, p. 504, randnr. 8).

Ten aanzien van derde en vierde verweerders kan tweede verweerder zich niet beroepen op een volstortingsverbintenis die dezen contractueel zouden opgenomen hebben.

Tweede verweerder kan evenmin op andere gronden een verhaal uitoefenen op de latere overnemers (M. Dalle, o.c., p. 504, randnr. 8).

Om deze redenen:

(...)

Verklaart de eis van aanlegger q.q. ontvankelijk en gegrond;

Verklaart de tusseneis in vrijwaring van tweede verweerder ontvankelijk en gegrond ten aanzien van eerste verweerder, doch ongegrond ten aanzien van derde en vierde verweerders;

Veroordeelt verweerders hoofdelijk om aan aanlegger q.q. een bedrag te betalen van 12.394,64 EUR, meer de gerechtelijke intresten aan de wettelijke rentevoet vanaf de dag der betekening van de inleidende dagvaarding tot de dag der volledige betaling en de kosten, deze laatste aan de zijde van aanlegger q.q. bepaald op 154,81 EUR;

Veroordeelt eerste verweerder tot vrijwaring van tweede verweerder tot beloop van 12.394,64 EUR, meer de intresten aan de wettelijke rentevoet vanaf 17 juni 2004 tot de dag der betaling en de kosten bepaald op 154,81 EUR;

Verklaart het vonnis uitvoerbaar bij voorraad, zonder borgtocht en niettegenstaande alle verhaal;

(...)