Article

De rechten van de benadeelde ten aanzien van de aansprakelijkheidsverzekeraar bij een in solidum aansprakelijkheid van de verzekerde, R.D.C.-T.B.H., 2005/8, p. 856-858

ASSURANCE
Assurance en responsabilité - Droit des tiers - Responsabilité partagée des conducteurs - Opposabilité du partage au propriétaire d'un des véhicules qui n'a pas commis de faute
Lorsque le dommage subi par la victime est dû aux fautes concurrentes de plusieurs personnes, chacune de celles-ci est tenue, en règle, envers la victime à la réparation intégrale de ce dommage. En considérant qu'il convient de condamner l'assureur de l'un des conducteurs responsables de l'accident, à indemniser la défenderesse de la totalité du dommage causé à son véhicule, aux motifs que celle-ci ne conduisait pas son véhicule lors de l'accident et n'était pas civilement responsable du conducteur, et que le partage de la responsabilité ne lui est, dès lors, pas opposable, les juges d'appel ont légalement justifié leur décision.
VERZEKERING
Aansprakelijkheidsverzekering - Recht van derden - Gedeelde aansprakelijkheid van bestuurders - Tegenwerpelijkheid van de verdeling aan de foutloze eigenaar van een van de voertuigen
Wanneer de door de getroffene geleden schade te wijten is aan de samenlopende fouten van verscheidene personen, is elk van hen, in de regel, jegens de getroffene gehouden tot volledig herstel van die schade. Door te oordelen dat de verzekeraar van een van de voor het ongeval aansprakelijke bestuurders, veroordeeld moet worden om verweerster te vergoeden voor het geheel van de schade aan haar voertuig, op grond dat zij het voertuig niet bestuurde op het ogenblik van het ongeval en niet burgerlijk aansprakelijk was voor de bestuurder, en dat de verdeling van de aansprakelijkheid haar bijgevolg niet kan worden tegengeworpen, hebben de rechters hun beslissing naar recht verantwoord.
De rechten van de benadeelde ten aanzien van de aansprakelijkheidsverzekeraar
bij een in solidum aansprakelijkheid van de verzekerde
Geert Jocqué [1]

1.Het arrest van 25 juni 2004 van het Hof van Cassatie

Het bovenstaande arrest van 25 juni 2004 van het Hof van Cassatie doet uitspraak over de verplichtingen van de aansprakelijkheidsverzekeraar ten aanzien van de benadeelde wanneer de verzekerde, samen met een derde, in solidum aansprakelijk is voor de schade.

De betwisting kan samengevat worden als volgt. Twee voertuigen raken betrokken in een ongeval. Beide bestuurders worden aansprakelijk gesteld. Tussen de bestuurders wordt de aansprakelijkheid verdeeld bij helften. De voertuigen behoren evenwel niet toe aan de bestuurders. De eigenaar van één van de voertuigen vordert integrale schadevergoeding van de verzekeraar van het andere voertuig. In het bestreden vonnis werd deze vordering ingewilligd op grond van de overweging dat de verdeling van aansprakelijkheid tussen de bestuurders niet tegenwerpbaar is aan de foutloze eigenaar van het voertuig.

Voor het Hof van Cassatie voert de verzekeraar aan dat de uitoefening van de rechtstreekse vordering van de benadeelde op grond van het (oude) artikel 12 WAM 1989, thans artikel 86 Wet Landverzekeringsovereenkomst [2], vereist dat de verzekeraar gehouden is dekking te verlenen voor de schade veroorzaakt door de fout van de verzekerde. Het bestreden vonnis zou dan ook het voormelde artikel 12 WAM 1989 en artikel 1134 B.W. schenden door de verzekeraar tot integrale schadevergoeding te veroordelen ondanks de verdeling van aansprakelijkheid in hoofde van de verzekerde.

Het Hof verwerpt de voorziening. Het Hof overweegt dat wanneer de schade te wijten is aan samenlopende fouten van meerdere personen, elk van deze personen in de regel gehouden is tot integrale vergoeding van de schade ten overstaan van het slachtoffer [3]. De feitenrechter kon bijgevolg de aansprakelijkheidsverzekeraar van één van de aansprakelijke partijen veroordelen tot integrale vergoeding van het slachtoffer (foutloze derde) op basis van de vaststelling dat dit slachtoffer niet zelf zijn voertuig bestuurde en niet voor de bestuurder burgerrechtelijk aansprakelijk was, en dat de verdeling van aansprakelijkheid niet tegenwerpbaar was aan het slachtoffer.

2.Het arrest van 22 oktober 1999 van het Hof van Cassatie

Uit een eerder arrest van 22 oktober 1999 van het Hof van Cassatie [4] kon afgeleid worden dat wanneer de bestuurders van de in een ongeval betrokken voertuigen geen eigenaar zijn van het door hen bestuurd voertuig, de verdeling van aansprakelijkheid tussen deze bestuurders tegenwerpbaar is aan de eigenaars en ieder van hen ten aanzien van de WAM-verzekeraar van het andere voertuig slechts aanspraak kan maken op vergoeding in verhouding tot de aansprakelijkheid van de bestuurder van dit voertuig.

Dit arrest kreeg navolging in de lagere rechtspraak. Hierbij werd voorgehouden dat de schuldvordering van de verzekerde ten opzichte van zijn verzekeraar slechts betrekking heeft op het deel van de schade dat deze werkelijk ten laste moet nemen, en dit met uitsluiting van de bedragen die kunnen gerecupereerd worden van de medeschuldenaar [5].

In tegenstelling tot hetgeen bij het arrest van 22 oktober 1999 werd beslist, blijkt thans uit het arrest van 25 juni 2004 dat de verdeling van aansprakelijkheid tussen de bestuurders door de aansprakelijkheidsverzekeraars niet kan worden tegengeworpen aan de foutloze eigenaars van de in het ongeval betrokken voertuigen en deze benadeelden ten overstaan van deze verzekeraars aanspraak kunnen maken op integrale vergoeding van hun schade.

3.Dekking van een in solidum aansprakelijkheid van de verzekerde door de aansprakelijkheidsverzekeraar

Met het arrest van 25 juni 2004 heeft het Hof de orthodoxie hersteld. In tegenstelling tot het arrest van 22 oktober 1999 maakt het Hof in dit arrest een correcte toepassing van de regels inzake de aansprakelijkheidsverzekering.

De aansprakelijkheidsverzekering strekt ertoe de verzekerde dekking te geven tegen alle vorderingen tot vergoeding wegens het voorvallen van de schade die in de overeenkomst is beschreven en zijn vermogen binnen de grenzen van de dekking te vrijwaren tegen alle schulden uit een vaststaande aansprakelijkheid (art. 77 Wet Landverzekeringsovereenkomst). De benadeelde beschikt tegelijk over een eigen recht tegen de verzekeraar die deze aansprakelijkheid dekt [6].

De aansprakelijkheidsverzekeraar dient aldus enerzijds het vermogen van de verzekerde te vrijwaren en anderzijds de benadeelde rechtstreeks te vergoeden. Deze verbintenissen van de aansprakelijkheidsverzekeraar hebben dezelfde prestatie tot voorwerp. Ten overstaan van de verzekerde is de verzekeraar gehouden tot vergoeding van de schade van de benadeelde die de verzekerde zelf aan de benadeelde verschuldigd is. Ten aanzien van de benadeelde moet de verzekeraar tot rechtstreekse vergoeding van dezelfde schade overgaan.

Het is vaststaande rechtspraak dat de verzekerde ten aanzien van de benadeelde gehouden is tot integrale vergoeding van diens schade, ook wanneer deze schade mede te wijten is aan de fout van een derde [7]. Bij de uitoefening van zijn eigen recht is de benadeelde in voorkomend geval aldus eveneens gerechtigd op dezelfde prestatie vanwege de aansprakelijkheids­verzekeraar, met name een integrale vergoeding van zijn schade, ongeacht eventuele aanspraken die hij tegen andere aansprakelijke partijen of hun verzekeraars kan laten gelden.

Dat de verzekerde met andere aansprakelijke partijen in solidum gehouden is tot vergoeding van de schade van een foutloos slachtoffer, kan niet tot gevolg hebben dat de aansprakelijkheidsverzekeraar de benadeelde slechts dient te vergoeden ten belope van het aandeel van zijn verzekerde in de aansprakelijkheid. De verdeling van aansprakelijkheid geldt enkel in de onderlinge verhouding tussen de aansprakelijke partijen. In de verhouding van de verzekerde tot de benadeelde geldt de verdeling niet.

De bedreiging van het vermogen van de verzekerde waartegen hij zich verzekerd heeft, betreft de integrale vergoeding van de benadeelde en niet het deel van de vergoeding dat overeenstemt met zijn aandeel in de aansprakelijkheid. Dat de verzekerde na integrale vergoeding van de benadeelde het aandeel van de medeschuldenaars kan terugvorderen, doet hieraan geen afbreuk.

4.Het regresrecht van de aansprakelijkheidsverzekeraar tegen de medeaansprakelijke

De aansprakelijkheidsverzekeraar die de benadeelde integraal heeft vergoed, wordt op grond van artikel 41 Wet Landverzekeringsovereenkomst gesubrogeerd in de rechten van de verzekerde. De verzekeraar kan bijgevolg de vordering uitoefenen waarover de verzekerde op grond van zijn in solidum aansprakelijkheid zou beschikt hebben indien hij zelf tot integrale vergoeding van de benadeelde was overgegaan.

Na integrale vergoeding van een foutloos slachtoffer, kan de aansprakelijkheidsverzekeraar dan ook tot terugvordering van een deel van de betaalde schadevergoeding ten laste van de medeaansprakelijken overgaan [8]. Een betalende schuldenaar bekomt immers een regresrecht tegen de overige schuldenaars [9].

De terugvordering is uiteraard beperkt tot het aandeel in de aansprakelijkheid van de aangesproken medeschuldenaar.

5.Specifieke regels inzake de WAM-verzekering

In het kader van de WAM-verzekering dient hierbij nog rekening gehouden te worden met de specifieke regels van deze verzekering, inzonderheid de uitsluiting uit de dekking van de schade aan het verzekerde voertuig (art. 8, 1° Model­overeenkomst, bijlage K.B. 14 december 1992).

Wanneer twee rijtuigen in een ongeval betrokken zijn en deze bestuurd worden door een andere persoon dan de eigenaar, zijn de (foutloze) eigenaars gerechtigd op integrale vergoeding ten laste van de verzekeraar van het andere rijtuig. In de veronderstelling dat de beide bestuurders elk voor de helft aansprakelijk zijn voor het ongeval, heeft de verzekeraar die de vergoeding aan het andere (niet door hem verzekerde) rijtuig integraal vergoed heeft, recht op terugvordering van de helft van deze vergoeding ten laste van de bestuurder van dit rijtuig. Deze bestuurder zal dit deel van de schade zelf moeten dragen, nu de verzekeraar van het door hem bestuurd voertuig hiervoor geen dekking dient te verlenen. Het betreft immers schade aan het verzekerde voertuig zelf dat uit de dekking van de WAM-verzekering gesloten is.

Deze oplossing komt logisch voor, nu de WAM-verzekering in hoofde van de bestuurder enkel zijn aansprakelijkheid ten aanzien van derden dekt en de schade aan het verzekerde en door hem bestuurd rijtuig uit de dekking gesloten is.

De bestuurder die deels aansprakelijk is voor een ongeval met een aan een andere persoon toebehorend voertuig, kan enkel de door hem verschuldigde vergoeding afwentelen indien hij, los van de WAM-verzekering, met de eigenaar hieromtrent een conventionele regeling heeft getroffen of een verzekering “eigen schade” voor het voertuig werd afgesloten [10].

[1] Raadsheer hof van beroep te Gent.
[2] Het eigen recht van de benadeelde was aanvankelijk voorzien in art. 12 WAM-Wet 1989 doch door de wet van 22 augustus 2002 werd de inhoud van dit artikel volledig gewijzigd en werd het eigen recht niet meer opgenomen in de WAM-Wet. Deze weglating werd gemotiveerd door het dubbel gebruik dat het art. 12 WAM-Wet 1989 maakte met art. 86 Wet Landverzekeringsovereenkomst, zie hieromtrent G. Jocqué, “De nieuwe WAM-wetgeving”, CABG 2003/5, 28-29.
[3] W. Van Gerven en S. Covemaeker, Verbintenissenrecht, Acco, 2001, 282; H. Vandenberghe, M. Van Quickenborne en L. Wynant, “Overzicht van rechtspraak. Aansprakelijkheid uit onrechtmatige daad (1985-1993)”, T.P.R. 1995, p. 1495-1497, nr. 184; H. Vandenberghe, M. Van Quickenborne, L. Wynant en M. Debaene, “Overzicht van rechtspraak. Aansprakelijkheid uit onrechtmatige daad (1994-1999)”, T.P.R. 2000, p. 1921-1923, nr. 168.
[4] Cass. 22 oktober 1999, Arr. Cass. 1999, 1315.
[5] Rb. Brussel 13 februari 2002, V.K.J. 2002, 173, nr. 2002/77: de rechtbank wijst er op dat de vordering in terugbetaling lastens de medeschuldenaar deel uitmaakt van het vermogen van de verzekerde.
[6] Art. 86 lid 1 Wet Landverzekeringsovereenkomst.
[7] Cass. 26 april 1996, Arr. Cass. 1996, 371; Cass. 19 oktober 2001, V.K.J. 2002, 172, nr. 2002/76, zie eveneens de verwijzingen onder voetnoot 2.
[8] W. Van Gerven en S. Covemaeker, o.c., 336-337.
[9] Cass. 19 februari 1999, Arr. Cass. 1999, 225: “Overwegende dat de verzekeraar die op grond van de WAM-Wet het slachtoffer van een ongeval heeft vergoed, waarvoor zijn verzekerde en andere personen in solidum aansprakelijk zijn verklaard, een verhaalsrecht heeft op die andere personen ten belope van de bedragen die zijn bijdrage in de schade overtreffen; Dat een dergelijke vordering niet berust op het misdrijf dat de schade heeft veroorzaakt, maar op de verdeling in de bijdrageplicht tussen diegenen die aansprakelijk zijn voor de schade”.
[10] Een omniumverzekering zal slechts een oplossing bieden voor zover de bestuurder als een verzekerde in deze polis werd aangeduid.