Hof van Beroep Gent 21 juni 2004
VENNOOTSCHAP
Aansprakelijkheid van de bestuurders - Boekhoudkundige verplichtingen - Aansprakelijkheidsvordering tegen de bestuurder - Verjaring
Door het niet-voldoen aan de verplichting tot het neerleggen van de jaarrekeningen, ontnemen de bestuurders opzettelijk aan derden de mogelijkheid tot vaststelling dat er een meerwaarde werd gerealiseerd bij de verkoop van onroerende goederen.
Bijgevolg begint de verjaringstermijn pas te lopen op het ogenblik dat de fiscus deze meerwaarde heeft ontdekt, zijnde na het bekomen van inlichtingen op het registratiekantoor.
|
SOCIÉTÉS
Responsabilité des dirigeants - Obligations comptables - Action en responsabilité contre l'administrateur - Prescription
À travers le non-respect de l'obligation de déposer les comptes annuels, les administrateurs privent les tiers, de manière intentionnelle, de la possibilité de constater qu'une plus-value a été réalisée lors de la vente de biens immobiliers.
Par conséquent, le délai de prescription ne commence à courir qu'au moment où le fisc a découvert cette plus-value, c'est-à-dire après avoir obtenu des informations auprès du bureau de l'enregistrement.
|
P. Delsoir, K. De Geyter, J. Delsoir en J. Delsoir / Belgische Staat
Zet.: H. Debucquoy, F. Deschoolmeester (raadsheren) en G. Macours (plvv. raadsheer) |
Pl.: Mrs. K. Vander Stuyft en G. De Lange |
(...)
Feiten en procedure in eerste aanleg |
2. Bij authentieke akte van 18 januari 1993 werd de NV Multi Trust, met maatschappelijke zetel te 9600 Ronse, Koekamerstraat 5-6, opgericht door Delsoir Patricia en De Geyter Krist. Uit dezelfde akte blijkt dat naast voormelde oprichters, ook Delsoir Johan en Delsoir Jürgen als bestuurders werden aangesteld.
Deze vennootschap kocht in 1993 twee huizen aan, gelegen te 9600 Ronse, Koekamerstraat 5-6, dit voor de prijs van 1.000.000 BEF. Uit de jaarrekening van de NV Multi Trust voor het boekjaar 1994 blijkt dat beide onroerende goederen, alwaar de vennootschap haar maatschappelijke zetel had, op 28 september 1994 reeds werden verkocht. De verkoopopbrengst, waarbij een meerwaarde werd gerealiseerd van 882.000 BEF, werd volledig uitgeleend aan een andere vennootschap, de NV Euro-Trust.
De Administratie der Directe Belastingen heeft achteraf ontdekt dat de NV Multi Trust naliet om de gerealiseerde meerwaarde aan te geven in de vennootschapsbelasting. Er werd getaxeerd met de gewone belastingen, verhoogd met een boete van 300% van de volledige winst (als geheime commissielonen). Een bezwaarschrift werd op 18 augustus 2000 verworpen wegens laattijdigheid.
De NV Multi Trust voldeed deze fiscale vordering niet bij gebrek aan middelen en werd uiteindelijk op 31 mei 2001 in staat van faillissement verklaard. De Administratie der Directe Belastingen houdt de vier bestuurders aansprakelijk voor begane fouten en vordert schadevergoeding op grond van de artikelen 1382 en 1383 B.W.
Bij dagvaarding, betekend op 9 maart 2001, vorderde De Belgische Staat betaling lastens de vier bestuurders (huidige appellanten) van een schadevergoeding gelijk aan 2.900.380 BEF (= 71.898,54 EUR) in hoofdsom aan belasting, verhogingen en boetes, méér 12.037 BEF (= 298,39 EUR) voor kosten, méér 883.368 BEF (= 21.898,12 EUR) voor nalatigheidsintresten, zijnde in totaal 3.795.785 BEF (= 94.095,05 EUR), méér de nalatigheidsrente conform artikel 414 WIB '92 vanaf dagvaarding, méér de gerechtelijke rente, méér de gedingkosten.
Bij het bestreden vonnis van 6 maart 2003 werden verweerders in solidum veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding aan eiseres van 71.898,54 EUR in hoofdsom, méér 298,39 EUR voor kosten, méér 21.898,12 EUR voor nalatigheidsrente, in totaal 94.095,05 EUR, méér de nalatigheidsrente conform artikel 414 WIB '92 vanaf de eerste van de maand volgend op maart 2001, méér de gedingkosten.
Procedure in hoger beroep |
(...)
Beoordeling |
4. Artikel 198, § 1, 4°, W.Venn. bepaalt dat door verloop van vijf jaren verjaren: alle rechtsvorderingen tegen zaakvoerders, bestuurders, commissarissen, vereffenaars, wegens verrichtingen in verband met hun taak, te rekenen van die verrichtingen of, indien ze met opzet verborgen zijn gehouden, te rekenen van de ontdekking.
Appellanten ontnamen opzettelijk - door het niet-voldoen aan de verplichting tot het neerleggen van de jaarrekeningen - aan de geïntimeerde de mogelijkheid tot vaststelling dat er een meerwaarde was gerealiseerd op 28 september 1994 bij de verkoop van de onroerende goederen (zie verder).
Deze termijn geldt ook als de vordering gestoeld is op een quasi-contractuele fout begaan door een zaakvoerder of bestuurder (Cass. 27 mei 1994, T.B.H. 1994, 1001).
Geïntimeerde heeft deze belastbare méérwaarde pas ontdekt op 10 oktober 1996, na het bekomen van inlichtingen van het registratiekantoor (stuk 9 geïntimeerde). Geïntimeerde heeft gedagvaard op 9 maart 2001. De rechtsvordering was dus niet verjaard.
(...)
Zie noot David Haex, p. 388 .
Voy. la note de David Haex, p. 388 .