Article

Hof van Cassatie, 25/09/2003, R.D.C.-T.B.H., 2005/4, p. 382-384

Hof van Cassatie 25 september 2003

VENNOOTSCHAP
Aansprakelijkheid van de bestuurders - Vennootschapsvordering - Artikel 66bis, § 1, Venn.W. (art. 561 W.Venn.) - Geen voorafgaande beslissing van de algemene vergadering - Onontvankelijkheid van de vordering
Krachtens artikel 66bis van de Vennootschapswet, beslist de algemene vergadering of tegen de bestuurders een vennootschapsvordering moet worden ingesteld.
Een vennootschapsvordering tegen een bestuurder, ingesteld door een vennootschap, ook al wordt die voor de rechter vertegenwoordigd door een orgaan dat daartoe de bevoegdheid heeft, kan niet worden ingewilligd indien de algemene vergadering niet beslist die vordering in te stellen.
SOCIÉTÉS
Responsabilité des administrateurs - Action sociale - Article 66bis, § 1, des L.C.S.C. (art. 561 C.soc.) - Absence de décision préalable de l'assemlée générale - Non-recevabilité de l'action
En vertu de l'article 66bis des lois coordonnées sur les sociétés commerciales, l'assemblée générale décide s'il y a lieu d'exercer l'action sociale contre les administrateurs.
Une action sociale exercée à l'encontre d'un administrateur par une société, même représentée en justice par un organe compétent à cet effet, ne peut être admise si l'assemblée générale ne décide pas d'exercer cette action.

V.D.A. q.q. faillissement Jacatex / V.O.S. en New I.N. BVBA

Zet.: I. Verougstraete (voorzitter), E. Waûters, E. Dirix, E. Stassijns en A. Fettweis (raadsheren)
O.M.: G. Bresseleers (advocaat-generaal)
Pl.: Mrs. A. Houtekier en L. De Gryse
I. Bestreden beslissing

Het cassatieberoep is gericht tegen een arrest, op 1 maart 1999 gewezen door het Hof van Beroep te Antwerpen.

II. Rechtspleging voor het Hof

Raadsheer Eric Stassijns heeft verslag uitgebracht.

Advocaat-generaal Guido Bresseleers heeft geconcludeerd.

III. Middel

Eiseres voert in haar verzoekschrift een middel aan.

Geschonden wettelijke bepalingen

- artikel 149 van de Grondwet;

- artikel 17 van het Gerechtelijk Wetboek;

- artikel 66bis, § 1 van de Vennootschapswet, gecoördineerd bij Koninklijk Besluit van 30 november 1935 en deel uitmakend van Titel IX, van Boek I van het Wetboek van Koophandel, zoals dit artikel 66bis, § 1 werd ingevoegd door artikel 16 van de Wet van 18 juli 1991, en zonder rekening te houden met de Wet van 7 mei 1999 houdende het Wetboek van Vennootschappen.

Aangevochten beslissingen

Het bestreden arrest van gedeeltelijke hervorming verklaart de oorspronkelijke vordering van eiseres q.q. ten overstaan van de verweerder sub 1 ontoelaatbaar op volgende gronden:

“Dat NV Jacatex (...) de nietigheid vorderde van de handelingen tot uitvoering van die beslissing die ten haren nadele een onrechtmatig voordeel zou hebben verleend aan haar bestuurder V.O.; dat zij tevens vergoeding vorderde voor de schade die zij leed als gevolg van de uitvoering van de aangevochten beslissing;

Dat dergelijke vordering van de vennootschap tegen een bestuurder als een vennootschapsvordering in de zin van artikel 66bis Venn.W. moet worden beschouwd; dat krachtens de eerste paragraaf van deze wetsbepaling de algemene vergadering van de vennootschap beslist of tegen de bestuurder een vennootschapsvordering wordt ingesteld;

Dat de verweerders voorhouden dat geen dergelijke beslissing door de algemene vergadering genomen werd; dat zij daaruit afleiden dat de vennootschap niet geldig vertegenwoordigd was bij het instellen van de vordering en derhalve van onwaarde moet worden verklaard met toepassing van artikel 848 Ger.W.;

Dat de afwezigheid van een beslissing van de algemene vergadering om de vennootschapsvordering in te stellen geen probleem van (externe) vertegenwoordiging doet ontstaan meer bepaald om namens de vennootschap een gerechtelijke procedure te starten; dat het een probleem van toelaatbaarheid betreft; dat krachtens artikel 66bis Venn.W. de vordering slechts mag gesteld worden na beslissing daartoe van de algemene vergadering; dat bij afwezigheid van dergelijke beslissing de vennootschap (via haar vertegenwoordigers in rechte, de bestuurders) niet over de nodige hoedanigheid in de zin van artikel 17 Ger.W. beschikt om de vennootschapsvordering te stellen;

Dat uit geen der overgelegde stukken (rechtstreeks of onrechtstreeks) af te leiden is dat de algemene vergadering van NV Jacatex beslist heeft tot het instellen van een vennootschapsvordering; dat het kennelijk evenmin gaat om een minderheidsvordering;

Dat de bewering dat de vennootschapsvordering beantwoordt aan het standpunt van de meerderheid der aandeelhouders niet volstaat; dat de opvatting van individuele aandeelhouders niet in de plaats kan worden gesteld van een formele beslissing van de algemene vergadering van de vennootschap zoals vereist door de wet;

Dat het aan eiseres q.q. behoort het bewijs te leveren van het bestaan van een beslissing van de algemene vergadering; dat dit bewijs niet geleverd werd;

(...) dat uit voorgaande motieven volgt dat de vordering ontoelaatbaar is in zoverre gericht tegen de heer V.O. (...)”.

Grieven
1. Eerste onderdeel

Eiseres q.q. deed in haar op 31 oktober 1997 regelmatig neergelegde tweede appèlconclusie (zie p. 5 en 6 sub “De ontvankelijkheid van de vordering” nrs. 8, 9, 10 en 11) uitdrukkelijk gelden: “Verweerder V.O. roept de onontvankelijkheid in van de vordering wat hem betreft omdat eiseres q.q. niet aantoont dat de beslissing, een vordering in te stellen, genomen werd door de algemene vergadering. In de NV werd, ter bescherming van derden te goeder trouw, door de Wet van 6 maart 1973 een strikte scheiding doorgevoerd tussen de externe vertegenwoordiging en de interne bestuursbevoegdheid. Voormelde scheiding beoogt in eerste instantie derden in het rechtsverkeer te beschermen, door de gronden van ongeldigheid van de in naam van de vennootschap aangegane verbintenissen zo veel mogelijk te beperken. In principe dient niet de derde, maar de vennootschap zelf, de gevolgen te dragen van de overschrijding van de interne bestuursbevoegdheid.

De vennootschap van haar kant kan wel de personen die hun bestuursbevoegdheid overschreden hebben aansprakelijk stellen. Deze wettelijke scheiding tussen intern bestuur en externe vertegenwoordiging heeft eveneens tot gevolg dat men een rechtshandeling (zoals een proceshandeling), gesteld door een orgaan van vertegenwoordiging binnen zijn vertegenwoordigingsbevoegdheid, rechtstreeks toerekent aan de vennootschap, ongeacht of hiertoe een geldig besluit voorligt van het bevoegde orgaan van intern bestuur. In een NV is het de raad van bestuur die de vennootschap vertegenwoordigt bij de uitvoering van besluiten die door de algemene vergadering binnen haar eigen bevoegdheid zijn genomen (zoals het instellen van de actio mandati). Een proceshandeling wordt dan ook aan een NV toegerekend, als die geldig vertegenwoordigd werd door de raad van bestuur, zelfs indien niet voorafgaandelijk over het instellen van de vordering beraadslaagd werd door de algemene vergadering (indien een voorafgaande machtiging door de algemene vergadering vereist is, wat in casu het geval is). Hieruit vloeit voort dat een tegenpartij, in casu verweerder, niet kan eisen dat een besluit wordt voorgelegd waaruit blijkt dat het bevoegd orgaan van intern bestuur (hier de algemene vergadering) te gelegener tijd besloten heeft tot het verrichten van een proceshandeling”.

Eiseres q.q. voerde dus aan dat, gelet op het duidelijk onderscheid tussen de externe vertegenwoordiging en het intern bestuur van de vennootschap (in casu Jacatex NV), deze laatste in rechte geldig vertegenwoordigd werd door de raad van bestuur en dus ten aanzien van een tegenpartij, zoals verweerder, een toelaatbare, want aan de vennootschap Jacatex NV toegerekende proceshandeling stelde, ook al werd door de algemene vergadering niet voorafgaandelijk over het instellen van de vordering beraadslaagd.

Eiseres q.q. stelde bovendien dat hieruit voortvloeit dat een tegenpartij, zoals in casu verweerder, niet kan eisen dat een besluit wordt voorgelegd waaruit blijkt dat het bevoegd orgaan van intern bestuur, de algemene vergadering terzake, te gepasten tijde tot het verrichten van de proceshandeling heeft besloten.

Het bestreden arrest beperkt er zich toe te overwegen dat, louter omwille van de afwezigheid van een beslissing van de algemene vergadering van NV Jacatex, deze vennootschap niet over de nodige hoedanigheid zou beschikt hebben om de litigieuze vennootschapsvordering in te stellen tegen verweerder. Het arrest heeft op deze wijze niet geantwoord op bovenstaand precies verweer van eiseres q.q. aangaande het te maken onderscheid tussen het intern bestuur en de externe vertegenwoordiging van de vennootschap alsook de daaruit voor verweerder voortvloeiende beperking ten aanzien van de controle op de werking van gezegd intern bestuur.

Het bestreden arrest is dan ook niet regelmatig gemotiveerd (schending van art. 149 van de Grondwet).

2. Tweede onderdeel

De bestuurders van de vennootschap zijn zoals lasthebbers contractueel aansprakelijk voor de fouten die zij in hun beleid hebben begaan: gewone beleidsfouten, overtredingen van de Vennootschapswet of van de statuten of onrechtmatige daden. De vennootschapsvordering waarvan sprake in artikel 66bis van de oude Vennootschapswet (in casu toepasselijk) beoogt aldus de schade te doen vergoeden welke de vennootschap leed door de fout(en) of het wanbeheer van haar bestuur(der)(s). Waar zij aldus voor rekening van de vennootschap wordt ingesteld, kadert gezegde vennootschapsvordering in de externe contractuele verhouding die tussen de vennootschap en haar bestuurders bestaat. Overeenkomstig het bepaalde in artikel 17 van het Gerechtelijk Wetboek kan de vennootschapsvordering als rechtsvordering weliswaar niet worden toegelaten indien de eiseres zegge de vennootschap geen hoedanigheid en geen belang heeft om ze in te dienen. In casu werd evenwel op geen enkel ogenblik betwist dat de litigieuze vennootschapsvordering van de NV Jacatex een proceshandeling daarstelt welke rechtsgeldig door een daartoe bevoegd orgaan van vertegenwoordiging binnen zijn vertegenwoordigingsbevoegdheid werd gesteld. Van zodra zij aldus geldig vertegenwoordigd werd door de raad van bestuur (haar orgaan), had de NV Jacatex alleszins de hoedanigheid om de haar overigens terecht toegerekende proceshandeling - het indienen van een vennootschapsvordering tegen verweerder - te stellen. Het feit dat, op het vlak van het intern bestuur, ingevolge de bepaling van artikel 66bis van de oude Vennootschapswet, de algemene vergadering van de NV Jacatex diende te beslissen of tegen de bestuurders (in casu verweerder) een vennootschapsvordering moest worden ingesteld doch de beslissing in casu niet kan worden voorgelegd, doet geen afbreuk aan de procesrechtelijke hoedanigheid van de NV Jacatex om de vennootschapsvordering tegen verweerder in te stellen.

Het bestreden arrest kon bijgevolg niet wettig de vennootschapsvordering van (de NV Jacatex en thans, na faillissement) van eiseres q.q. ontoelaatbaar verklaren in zoverre zij gericht werd tegen verweerder om reden dat de NV Jacatex zogezegd niet over de nodige hoedanigheid beschikte om die vordering in te stellen bij afwezigheid van voorafgaande beslissing van de algemene vergadering (schending van de artt. 17 van het Gerechtelijk Wetboek, en 66bis, § 1 van de bij K.B. van 30 november 1935 gecoördineerde Vennootschapswet Boek I, Titel IX van het Wetboek van Koophandel zoals ingevoegd door de Wet van 18 juli 1991).

IV. Beslissing van het Hof
1. Eerste onderdeel

Overwegende dat het arrest het in het middel vermelde verweer verwerpt en beantwoordt op bladzijde 3, voorlaatste en laatste alinea en op bladzijde vier van het arrest;

Dat het onderdeel feitelijke grondslag mist;

2. Tweede onderdeel

Overwegende dat eiseres het arrest niet bekritiseert in zoverre het oordeelt dat de curators de procedure hebben verdergezet in de staat waarin deze zich bevond en dat de bekrachtiging van de vordering door de curators, na het instellen van de vordering, de gevolgen van de afwezigheid van een beslissing van de algemene vergadering niet kan opheffen;

Overwegende dat, krachtens artikel 66bis van de te dezen toepasselijke Vennootschapswet, de algemene vergadering beslist of tegen de bestuurders een vennootschapsvordering moet worden ingesteld;

Dat wanneer een dergelijke vordering in naam van de vennootschap voor de rechtbank wordt gebracht en de vennootschap verschijnt door het orgaan dat bevoegd is om de vennootschap te vertegenwoordigen, een bestuurder de afwijzing van de vordering kan vragen indien geen beslissing van de algemene vergadering voorligt;

Dat die beperking van de mogelijkheid een veroordeling te verkrijgen van de bestuurders door de wet zelf wordt bepaald en door de gedaagde bestuurder kan worden ingeroepen;

Overwegende dat het arrest, zonder deswege te worden bekritiseerd, vaststelt dat de vordering in zoverre gericht tegen de bestuurder ingeleid werd zonder beslissing van de algemene vergadering, zoals vereist door artikel 66bis van de Vennootschapswet;

Dat uit het voorgaande volgt dat een vennootschapsvordering tegen een bestuurder, ingesteld door een vennootschap, ook al wordt die voor de rechter vertegenwoordigd door een orgaan dat daartoe de bevoegdheid heeft, niet kan worden ingewilligd indien de algemene vergadering niet beslist die vordering in te stellen;

Overwegende dat het arrest vaststelt dat vennootschapsvordering door de NV Jacatex tegen verweerder werd ingesteld zonder beslissing daartoe van de algemene vergadering;

Dat op grond van die in de plaats gestelde redenen de vordering tegen verweerder dient afgewezen te blijven;

Dat het onderdeel niet ontvankelijk is;

3. Vordering tot bindendverklaring

Overwegende dat gelet op de verwerping van het cassatieberoep de vordering tot bindendverklaring geen bestaansreden meer heeft;

Om die redenen,

Het Hof,

Verwerpt het cassatieberoep en de vordering tot bindendverklaring;

Veroordeelt eiseres in de kosten.

(...)