Article

Noot, R.D.C.-T.B.H., 2005/1, p. 78

CONCESSION
Concession de vente - Indemnité compensatoire de préavis - Détermination in concreto - Détermination des frais incompressibles
Encore que le droit à indemnisation pouvant résulter de la rupture unilatérale d'une convention naisse dès la notification de la volonté de rupture par l'une des parties, le juge doit tenir compte de tous les éléments dont il a connaissance au moment où il prend sa décision.
CONCESSION
Concession de vente - Indemnité complémentaire - Indemnité pour licenciement du personnel
Seuls les dédits, c'est-à-dire les indemnités de licenciement dues à un travailleur dispensé de prester son préavis sont indemnisables au titre de l'article 3, 3°, de la loi du 27 juillet 1961. Le droit à l'indemnité complémentaire n'est pas subordonné au paiement effectif des indemnités de dédit.
CONCESSION
Concession de vente - Obligations du concédant - Faute contractuelle - Refus de livraison par le concédant pendant la dernière année de la relation contractuelle - Dommage distinct du préjudice résultant de la rupture
La loi n'exclut pas que le concessionnaire puisse, à la suite de la rupture unilatérale du contrat par le concédant, demander la réparation d'une faute commise par le concédant au cours de l'exécution du contrat.
CONCESSION
Concession de vente - Cantonnement - Absence de faute
Le fait pour le concédant de faire usage de la faculté de cantonnement qui lui a été accordée par jugement ne peut constituer une faute.
CONCESSIE
Verkoopconcessie - Opzeggingsvergoeding - Vaststelling in concreto - Bepaling van de niet-samendrukbare kosten
Ofschoon het eventuele recht op schadevergoeding wegens de eenzijdige verbreking van een overeenkomst ontstaat vanaf de kennisgeving door één van de partijen van de wil om de overeenkomst te verbreken, moet de rechter rekening houden met alle elementen waarvan hij kennis heeft op het moment van zijn beslissing.
CONCESSIE
Verkoopconcessie - Aanvullende schadevergoeding - Rouwgeld voor het ontslag van het personeel
Enkel het rouwgeld, dit is de opzeggingsvergoeding voor het ontslag van een werknemer die geen prestaties moet verrichten gedurende de opzeggingstermijn, kan vergoed worden op grond van artikel 3, 3°, van de Wet van 27 juli 1961. Het recht op een aanvullende vergoeding is niet onderworpen aan de daadwerkelijke betaling van het rouwgeld.
CONCESSIE
Verkoopconcessie - Verbintenissen van de concessie­gever - Contractuele fout - Weigering tot levering door de concessiegever gedurende het laatste jaar van de contractuele relatie - Andere schade dan deze die volgt uit de verbreking
De wet sluit niet uit dat de concessiehouder na de eenzijdige verbreking van de overeenkomst door de concessiegever het herstel kan vorderen van een fout die de concessiegever gedurende de uitvoering van de overeenkomst heeft begaan.
CONCESSIE
Verkoopconcessie - Kantonnement - Afwezigheid van fout
Wanneer de concessiegever de hem in een vonnis toegekende mogelijkheid van een kantonnement benut, kan dit geen fout uitmaken
Aimery de Schoutheete

In dit interessant arrest wordt voor verschillende kostenposten op systematische wijze nagegaan of het wel degelijk om onsamendrukbare kosten gaat. Deze aanpak is zo zeldzaam - aangezien deze taak vaak wordt overgelaten aan deskundigen die door de rechtbank worden aangesteld - dat zij bijzondere aandacht verdient.

De eerste rechter, wiens beslissing op dat punt definitief is geworden, achtte een opzeggingstermijn van 24 maanden redelijk voor een concessie van 20 jaar die naar alle waarschijnlijkheid de enige bron van inkomsten van de concessiehouder uitmaakte. De rechter a quo kende ook een uitwinningsvergoeding toe ten belope van de semi-brutowinst van 9 maanden.

Zie in verband met de bepaling van de opzeggingsvergoeding in concreto de arresten van het Hof van Cassatie van 16 mei 2003 en van 4 december 2003 (verschenen in dit nummer) [1].

[1] A. de Schoutheete, “Détermination in concreto ou in abstracto de l'indemnité de rupture visée à l'article 2 de la loi du 27 juillet 1961”, T.B.H. 2003, p. 537 e.v. en Y. Van Couter, “Schadebegroting bij de toepassing van artikel 2 van de Wet van 27 juli 1961: 'juger selon la raison plutôt que selon les inclinaisons du coeur''', in dit nummer p. 26.