Article

Hof van Beroep Gent, 28/04/2004, R.D.C.-T.B.H., 2005/1, p. 70-71

Hof van Beroep Gent 28 april 2004

BEVOEGDHEID
Internationale bevoegdheid - Artikel 5.1.b) van de B­russel I-Verordening - Agentuurovereenkomst - Verbrekingsvergoeding
De activiteit van een handelsagent, die cliënten opzoekt tegen betaling van een commissieloon en die bestellingen aanbrengt bij de principaal, moet gekwalificeerd worden als een verstrekking van diensten in de zin van artikel 5.1, b), van de Brussel I-Verordening.
De Belgische rechter is dus bevoegd om kennis te nemen van de vordering van een in België gevestigde handelsagent tot betaling van een opzeggingsvergoeding en een uitwinningsvergoeding.
COMPÉTENCE
Compétence internationale - Article 5.1b) du règlement Bruxelles I - Contrat d'agence - Indemnités de rupture
L'activité d'un agent de commerce, qui contre le paiement d'une commission recherche des clients et apporte des commandes au principal, doit être qualifiée de convention de prestation de services au sens de l'article 5.1 b) du règlement Bruxelles I.
Le juge belge est donc compétent pour connaître de la demande introduite par un agent commercial établi en Belgique en vue d'obtenir le paiement d'une indemnité compensatoire de préavis et d'une indemnité d'éviction.

BVBA Edor Benelux / BV Selecta Spel en Hobby

Zet.: D. Floren (alleenrechtsprekend raadsheer)
Pl.: Mrs. P. Dekeersmaeker en M. Van Varenbergh
I. Voorgaanden

1. Op 20 oktober 1993 werd een agentuurovereenkomst gesloten, waarin wordt bedongen dat appellante zal optreden als agent van geïntimeerde op de Belgische en de Luxemburgse markt, voor de verdeling van allerhande spelen en speelgoedartikelen.

Aan deze overeenkomst, die in werking treedt op 1 januari 1994 en wordt gesloten voor een termijn van twee jaar, welke bij gebrek aan opzegging door één van beide contractpartners geacht wordt stilzwijgend te zijn verlengd voor twaalf maanden, wordt door geïntimeerde een einde gesteld per 31 december 1997.

Met dagvaarding van 15 december 1997 vordert appellante een opzeggingsvergoeding ten bedrage van 2.497.779 frank (= € 61.918,32) en een uitwinningsvergoeding ten bedrage van 2.347.786 frank (= € 58.200,09).

2. Ingaande op de door geïntimeerde opgeworpen exceptie van onbevoegdheid, acht de eerste rechter zich onbevoegd om kennis te nemen van het geschil, bij gebrek aan internationale rechtsmacht.

3. Appellante is het hiermee niet eens. Zij herneemt haar vordering, omdat de Belgische rechtbanken wel degelijk bevoegd zijn op grond van de Wet van 13 april 1995 betreffende de handelsagentuurovereenkomst en de Europese verdragsbepalingen.

4. Geïntimeerde besluit tot de afwijzing van het hoger beroep en herneemt, subsidiair, bij wijze van incidenteel beroep haar tegenvordering wegens tergend en roekeloos geding, strekkende tot betaling van € 2.478,94.

II. Bespreking
1. De bevoegdheid

Als slotbepaling wordt in de overeenkomst van 20 oktober 1993 uitdrukkelijk bedongen dat het Nederlandse recht erop van toepassing is.

Partijen hebben dus wel een uitdrukkelijke keuze gemaakt wat het toepasselijke recht betreft, doch niet wat betreft het bevoegde gerecht.

De bepalingen van het EEX-Verdrag werden gewijzigd door de Verordening (EG) nummer 44/2001 van de Raad van 22 december 2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken, die op 1 maart 2002 in werking is getreden. Deze nieuwe bepalingen inzake de rechterlijke organisatie, de bevoegdheid en de rechtspleging, zijn van toepassing op de hangende rechtsgedingen, overeenkomstig artikel 3 van het Gerechtelijk Wetboek, dat onverkort uitwerking krijgt, gelet op artikel 66.2b van de verordening.

Krachtens het gewijzigd artikel 5 kan, ten aanzien van verbintenissen uit overeenkomst, een persoon, die woonplaats heeft op het grondgebied van een Lidstaat, in een andere Lidstaat worden opgeroepen voor het gerecht van de plaats waar de verbintenis, die aan de eis ten grondslag ligt, is uitgevoerd of moet worden uitgevoerd. Verder wordt verduidelijkt dat voor de toepassing van deze bepaling en tenzij anders is overeengekomen, de plaats van uitvoering van de verbintenis die aan de eis ten grondslag ligt, voor de verstrekking van diensten, de plaats is in een Lidstaat, waar de diensten volgens de overeenkomst verstrekt werden of hadden moeten verstrekt worden.

De activiteit van een handelsagent, die tegen betaling van een commissieloon klanten opzoekt en bestellingen aanbrengt voor een principaal, moet worden beschouwd als een verstrekking van diensten, in de zin van voormelde verdragsbepaling.

Dienvolgens moet in casu worden aangenomen dat, op grond van de bestaande bepalingen, de Belgische rechter bevoegd is om kennis te nemen van de vordering van de in België gevestigde agent in betaling van een opzeggingsvergoeding en een uitwinningsvergoeding.

Krachtens het principe van de wilsautonomie, konden partijen op een rechtsgeldige wijze opteren voor de toepasselijkheid van het Nederlands recht.

Bijgevolg moet worden besloten dat de Belgische rechter bevoegd is om kennis te nemen van het geschil, waarop in principe het Nederlandse recht dient te worden toegepast, behoudens de toepassing van bijzondere dwingende bepalingen van de Belgische wet.

(...)

Op deze gronden,

Het hof,

(...)