Article

Hof van Cassatie, 10/12/2004, R.D.C.-T.B.H., 2005/10, p. 1064

Hof van Cassatie 10 december 2004

NATUURRAMPEN
Algemene ramp - Herstelvergoeding - Lichamelijke goederen - Ongeboren dieren en herlopen zeugen
Schade met betrekking tot ongeboren dieren maken niet de rechtstreekse en zekere schade uit bedoeld in artikel 3, a, 5° van de wet van 12 juli 1976 betreffende het herstel van zekere schade veroorzaakt aan private goederen door natuurrampen.
CALAMITÉS NATURELLES
Calamité publique - Indemnité de réparation - Biens corporels - Animaux à naître et truies ayant un retour en chaleur
Le dommage relatif aux animaux à naître ne constitue pas le dommage direct, matériel et certain visé à l'article 3, a, 5° de la loi du 12 juillet 1976 relative à la réparation de certains dommages causés à des biens privés par des calamités naturelles.

Belgische Staat / B. D. G. en R.O.

Zet.: I. Verougstraete (voorzitter), R. Boes (afdelingsvoorzitter), G. Bourgeois, G. Londers en E. Dirix (raadsheren)
O.M.: G. Bresseleers (advocaat-generaal)
Pl.: Mr. A. De Bruyn
I. Bestreden beslissing

Het cassatieberoep is gericht tegen een arrest, op 26 februari 2002 gewezen door het hof van beroep te Gent.

(...)

III. Middel

Eiser voert in zijn verzoekschrift een middel aan.

Het verzoekschrift is aan dit arrest gehecht en maakt er deel van uit.

IV. Beslissing van het Hof

Overwegende dat artikel 1 § 1 van de wet van 12 juli 1976 betreffende het herstel van zekere schade veroorzaakt aan private goederen door natuurrampen, bepaalt dat de rechtstreekse, materiële en zekere schade aan private lichamelijke goederen, roerende en onroerende goederen, aanleiding geeft tot een financiële tegemoetkoming van de Staat;

Dat, krachtens artikel 3, a, 5°, van dezelfde wet, in geval van algemene ramp, alleen tot financiële tegemoetkoming aanleiding kan geven, de schade aan de andere lichamelijke, onroerende of roerende goederen, met uitsluiting van de fondsen en speciën, als deze goederen in België aangewend worden:

- hetzij door de uitbating van een nijverheids-, ambachts-, handels-, land- of tuinbouwonderneming;

- hetzij door de uitoefening van elk ander beroep;

- hetzij voor de bedrijven van een openbare instelling, van een instelling van openbaar nut of van een vereniging zonder winstgevend doel;

Dat dit artikel voorts bepaalt dat de aldus bepaalde goederen de producten van de uitbating van het beroep of van de hierboven bedoelde bedrijvigheden omvatten;

Overwegende dat, blijkens de memorie van toelichting van de wet, de schade betrekking moet hebben op lichamelijke goederen die een materieel bestaan hebben en de schade bovendien rechtstreeks, materieel en zeker moet zijn;

Dat de schade met betrekking tot ongeboren dieren niet de rechtstreekse materiële en zekere schade uitmaakt bedoeld door de wetgever;

Overwegende dat het arrest oordeelt dat:

1. ongeboren biggen lichamelijke goederen zijn die een materieel bestaan hebben en de schade wegens doodgeboorte een rechtstreekse materiële en zekere schade is in de zin van artikel 1 van de Rampenschadewet;

2. bij de begroting van de schadepost 5, het kostenverlies dat wordt geleden opdat herlopen zeugen opnieuw drachtig worden van een vrucht voor evenveel dagen als de verlopen vrucht, rekening werd gehouden met het abortuspercentage van 2 procent;

Dat het zodoende zijn beslissing niet naar recht verantwoordt;

Dat het middel gegrond is;

Om die redenen,

Het Hof,

Vernietigt het bestreden arrest;

(...)