Article

Hof van Cassatie, 27/01/2004, R.D.C.-T.B.H., 2005/10, p. 1058-1059

Hof van Cassatie 27 januari 2004

VERZEKERING
Aansprakelijkheidsverzekering - Rechten van de benadeelde - Rechtstreekse vordering - Verweermiddelen - Bevoegdheid strafrechter
Artikel 89 § 5 Wet Landverzekeringsovereenkomst staat er niet aan in de weg dat de verzekeraar, wanneer hij inzake niet-verplichte burgerrechtelijke aansprakelijkheidsverzekering voor de strafrechter tussenkomt, aan de benadeelde bij het uitoefenen van diens rechtstreeks vorderingsrecht op grond van de verzekeringsovereenkomst een exceptie, nietigheid of verval van recht als bedoeld in artikel 87 § 2, tegenwerpt. Dergelijke exceptie, nietigheid of verval van recht is immers geen recht dat de verzekeraar ten aanzien van de verzekerde of de verzekeringnemer doet gelden als bedoeld in artikel 89 § 5. Indien gegrond heeft dit enkel voor gevolg dat de voorwaarden voor het verlenen van de dekking niet vervuld zijn zodat de verzekeraar die dekking aan de benadeelde niet verschuldigd is. De beoordeling daarvan is derhalve onlosmakelijk verbonden met de uitoefening van de rechtstreekse vordering van de benadeelde.
De beslissing van het hof van beroep dat het niet bevoegd is om uitspraak te doen over de stelling van de verzekeraar dat de verzekeringspolis bedrijfsaansprakelijkheid bepaalt dat de overeenkomst de schade voortvloeiende uit de aansprakelijkheid van diegene die een schadegeval heeft veroorzaakt door zware fout niet waarborgt, op grond dat bedoeld artikel 89 § 5, bepaalt dat het strafgerecht geen uitspraak kan doen over de rechten die de verzekeraar kan doen gelden tegenover de verzekerde of de verzekeringnemer, schendt de artikelen 87 § 2 en 89 § 5 Wet Landverzekeringsovereenkomst.

ASSURANCE
Assurance de responsabilité - Droits des tiers - Action directe - Moyens de défense - Compétence du juge pénal
L'article 89 § 5 de la loi sur le contrat d'assurance terrestre ne fait pas obstacle à ce que l'assureur puisse opposer à la personne lésée exerçant son droit d'action directe en vertu du contrat d'assurance, une exception, nullité ou déchéance du droit visées à l'article 87 § 2, précité lorsqu'il intervient devant le juge répressif en matière d'assurance de la responsabilité civile non obligatoire. Une telle exception, nullité ou déchéance du droit ne constitue pas un droit que l'assureur fait valoir à l'égard de l'assuré ou du preneur d'assurance comme prévu à l'article 89 § 5. S'il est fondé, cela a pour seule conséquence que les conditions d'octroi de la garantie ne sont pas remplies, l'assureur n'étant dès lors pas redevable de cette garantie à la personne lésée. Par conséquent, son appréciation est indissociablement liée à l'exercice de l'action directe de la personne lésée.
L'assureur a allégué devant les juges d'appel qu'il n'était pas tenu d'indemniser les personnes lésées pour le dommage provoqué par son assuré, au motif que la police d'assurance de la responsabilité professionnelle dispose que le contrat ne garantit pas le dommage résultant de la responsabilité de celui qui aura provoqué un sinistre par sa faute grave. La décision de la cour d'appel qui dit qu'elle n'est pas compétente pour se prononcer sur cette thèse défendue par la demanderesse, au motif que l'article 89 § 5 dispose que la juridiction répressive ne peut statuer sur les droits que l'assureur peut faire valoir contre l'assuré ou le preneur d'assurance, viole les articles 87 § 2 et 89 § 5 de la loi sur le contrat d'assurance terrestre.

V.R.A. e.a. / ING Insurance

Zet.: E. Forrier (afdelingsvoorzitter), G. Dhaeyer, E. Goethals, P. Maffei, L. Van hoogenbemt (raadsheren)
O.M.: P. Duinslaeger (advocaat-generaal)
Pl.: Mrs. L. De Gryse en R. Bützler
I. Bestreden beslissing

De cassatieberoepen zijn gericht tegen het arrest, op 6 mei 2003 gewezen door het hof van beroep te Antwerpen, correctionele kamer.

(...)

IV. Beslissing van het Hof

(...)

C. Onderzoek van de middelen
1. Eerste middel
1.1. Eerste onderdeel

Overwegende dat krachtens artikel 86 van de wet van 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst, de verzekering de benadeelde een eigen recht tegen de verzekeraar geeft;

Overwegende dat het te dezen toepasselijk artikel 87 § 2 van dezelfde wet bepaalt dat voor de niet-verplichte burgerrechtelijke aansprakelijkheidsverzekeringen “de verzekeraar slechts de exceptie, de nietigheid en het verval van recht voortvloeiend uit de wet of de overeenkomst (kan) tegenwerpen aan de benadeelde persoon voor zover deze hun oorzaak vinden in een feit dat het schadegeval voorafgaat”;

Overwegende dat artikel 89 § 5 van dezelfde wet bepaalt dat “wanneer het geding tegen de verzekerde is ingesteld voor het strafgerecht, (...) de verzekeraar door de benadeelde of door de verzekerde in de zaak (kan) worden betrokken en (...) hij vrijwillig (kan) tussenkomen, onder dezelfde voorwaarden als zou de vordering voor de burgerlijke rechter gebracht zijn, maar het strafgerecht (...) geen uitspraak (kan) doen over de rechten die de verzekeraar kan doen gelden tegenover de verzekerde of de verzekeringnemer”;

Overwegende dat dit artikel niet eraan in de weg staat dat de verzekeraar, wanneer hij inzake niet-verplichte burgerrechtelijke aansprakelijkheidsverzekering voor de strafrechter tussenkomt, aan de benadeelde bij het uitoefenen van diens rechtstreeks vorderingsrecht op grond van de verzekeringsovereenkomst een exceptie, nietigheid of verval van recht als bedoeld in artikel 87 § 2 voornoemd tegenwerpt;

Dat dergelijke exceptie, nietigheid of verval van recht immers geen recht is dat de verzekeraar ten aanzien van de verzekerde of de verzekeringnemer doet gelden als bedoeld in artikel 89 § 5, maar, indien gegrond, enkel voor gevolg heeft dat de voorwaarden voor het verlenen van de dekking niet vervuld zijn zodat de verzekeraar die dekking aan de benadeelde niet verschuldigd is; dat de beoordeling daarvan derhalve onlosmakelijk verbonden is met de uitoefening van de rechtstreekse vordering van de benadeelde;

Overwegende dat eiseres voor de appèlrechters heeft aangevoerd dat zij de benadeelden van de door haar verzekerde veroorzaakte schade niet dient te vergoeden op grond dat artikel 37 van de verzekeringspolis bedrijfsaansprakelijkheid bepaalt dat de overeenkomst de schade voortvloeiende uit de aansprakelijkheid van diegene die een schadegeval heeft veroorzaakt door zware fout, niet waarborgt;

Overwegende dat de appèlrechters oordelen dat zij niet bevoegd zijn om over die stelling van eiseres uitspraak te doen, op grond dat artikel 89 § 5 van de wet van 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst bepaalt dat het strafgerecht geen uitspraak kan doen over de rechten die de verzekeraar kan doen gelden tegenover de verzekerde of de verzekeringnemer; dat zij aldus de artikelen 87 § 2 en 89 § 5 van de vermelde wet schenden;

Dat het middel gegrond is;

(...)

E. Omvang van de cassatie

Overwegende dat de hierna uit te spreken vernietiging van de beslissingen op de door N.C.G., Y.P., S.D.S, BVBA Lavichy, K.B. en H.D. tegen de NV ING Insurance ingestelde burgerlijke rechtsvorderingen, de vernietiging binnen dezelfde perken met zich meebrengt van de beslissingen op de overige tegen deze laatste ingestelde burgerlijke rechtsvorderingen waartegen geen ontvankelijk cassatieberoep kan worden ingesteld, welke beslissingen gegrond zijn op dezelfde onwettigheid en zulks niettegenstaande de gedane afstanden die niet als berusting kunnen worden uitgelegd;

Om die redenen,

Het Hof,

(...)

Vernietigt het bestreden arrest in zoverre het uitspraak doet over de door burgerlijke partijen tegen de NV ING Insurance ingestelde burgerlijke rechtsvorderingen, behalve waar het J.V.G. aansprakelijk verklaart voor de geleden schade;

(…)