Article

OPENBAAR OVERNAMEBOD – De Dertiende Richtlijn betreffende het openbaar overnamebod, R.D.C.-T.B.H., 2004/8, p. 840-842

OPENBAAR OVERNAMEBOD

De Dertiende Richtlijn betreffende het openbaar overnamebod

'Dertiende' Richtlijn 2004/25/EG van 21 april 2004 betreffende het openbaar bod gepubliceerd in het Europees Publicatieblad (L 142/12)

1.Op 30 april 2004 werd de langverwachte 'Dertiende' Richtlijn 2004/25/EG van 21 april 2004 betreffende het openbaar bod gepubliceerd in het Europees Publicatieblad (L 142/12). Hierdoor is een einde gekomen aan een discussie die meer dan een decennium heeft geduurd. Uit de soms vage dan weer ingewikkelde tekst blijkt duidelijk het compromiskarakter van de richtlijn. De belangrijkste innovaties betreffen de mogelijkheid tot 'doorbraak' van beschermingsconstructies en de invoering van een 'sell out'-recht voor minderheidsaandeelhouders.

I. Toepassingsgebied - bevoegde toezichtsautoriteit

2.De richtlijn is van toepassing op openbare overnamebiedingen op stemrechtverlenende effecten van een vennootschap die beheerst wordt door het recht van een Lidstaat van de EU en waarvan de effecten geheel of gedeeltelijk in één of meer Lidstaten zijn toegelaten tot een gereglementeerde markt (art. 1). Openbare overnamebiedingen op de effecten van collectieve beleggingsinstellingen en van de centrale banken werden uitgesloten uit het toepassingsgebied.

Onder 'openbaar overnamebod' verstaat men een vrijwillig of verplicht openbaar aanbod aan de houders van effecten van een vennootschap, gericht op of als gevolg van het verwerven van een deel of alle stemrechtverlenende effecten ervan, met als doel het verkrijgen van de zeggenschap over de doelvennootschap (art. 2, 1, a).

3.Volgens artikel 4 (2) van de Richtlijn is de toezichtsautoriteit van het land waar de doelwitvennootschap haar statutaire zetel heeft, bevoegd om toezicht te houden op de biedprocedure, op voorwaarde dat minstens een aantal effecten van die vennootschap in dat land tot verhandeling op een gereglementeerde markt zijn toegelaten. Is dat laatste niet het geval, dan is de toezichtsautoriteit bevoegd van de Lidstaat waar effecten van de vennootschap voor het eerst werden toegelaten tot de verhandeling op een gereglementeerde markt.

II. Verplicht bod

4.Het verplicht overnamebod wordt uitvoerig gereglementeerd, met als grootste bekommernis de bescherming van de minderheidsaandeelhouders. Indien een natuurlijke of rechtspersoon alleen of met andere personen die in overleg met hem handelen, rechtstreeks of onrechtstreeks zeggenschap verwerft over een vennootschap, is hij verplicht een bod uit te brengen op al de effecten van de minderheidsaandeelhouders, tegen een billijke prijs. De Lidstaten moeten een percentage van stemrechten vastleggen waaraan de vaststelling gekoppeld is dat een persoon zeggenschap heeft verworven (art. 5, 1).

De billijke prijs daarentegen wordt in de richtlijn nader bepaald. Deze valt samen met de hoogste prijs die voor de effecten werd betaald door de bieder, tijdens een periode van minimum zes maanden en maximum twaalf maanden voorafgaand aan het verplicht bod. De precieze periode wordt vastgelegd door de Lidstaten (art. 5, 4).

5.De bieder dient de toezichthoudende overheid in kennis te stellen van de intentie om een openbaar bod uit te brengen, en dient dit besluit eveneens openbaar te maken (art. 6). De richtlijn omschrijft eveneens het belang en de inhoud van de informatie die wordt verspreid in het biedingsbericht. Dit biedingsbericht laat de effectenhouders toe met kennis van zaken over het bod te beslissen. In geval de effecten van de doelvennootschap ook nog in een andere Lidstaat tot de handel zijn toegelaten, moet het goedgekeurde biedingsbericht in principe ook daar worden erkend.

Bovendien moet bij het bepalen van de wijze van de bekendmaking van het bod er op worden gelet dat de inlichtingen gemakkelijk en onmiddellijk beschikbaar zijn voor de houders van de effecten. Bij de openbaarmaking van het bod dient ook de transparantie en de integriteit van de effectenmarkt van de betrokken vennootschappen te worden gewaarborgd, om misbruik van voorkennis te vermijden (art. 8).

6.De effectenhouders van de doelvennootschap kunnen het bod aanvaarden binnen een periode van minimum twee weken en maximum tien weken vanaf de openbaarmaking van het bod. De Lidstaten leggen deze termijn vast bij de implementatie van de richtlijn in nationaal recht (art. 7).

III. Neutraliteit van de Raad van Bestuur en doorbraak van beschermingsconstructies

7.Het 'leidinggevend of het bestuursorgaan' van de vennootschap, wat in België de Raad van Bestuur zal zijn, moet neutraal zijn ten aanzien van het bod. De bestuurders mogen het bod in principe slechts dwarsbomen, zoals bijvoorbeeld door de uitgifte van bijkomende aandelen, na specifieke en voorafgaande machtiging van de algemene vergadering van aandeelhouders (art. 9).

8.De vennootschappen moeten in het jaarverslag gedetailleerde inlichtingen publiceren betreffende hun kapitaalstructuur, overdrachtsbeperkingen op effecten, belangrijke deelnemingen in het kapitaal, stemrechtbeperkingen e.d.m. (art. 10). Deze inlichtingen worden eveneens toegelicht aan de aandeelhouders van de vennootschap.

9.Een tweede nieuwe regel betreft de 'doorbraak' (art. 11). In principe worden de overnamebeperkingen van een doelvennootschap 'doorbroken' indien de bieder ten gevolge van een bod in het bezit is van minstens 75% van het kapitaal waaraan stemrecht is verbonden. Concreet betekent dit dat beperkingen betreffende de overdracht van effecten van de vennootschap of betreffende het uitoefenen van stemrechten, zij het ingekapseld in de statuten dan wel overeengekomen tussen aandeelhouders, alsook het bestaan van meervoudig stemrecht in deze vennootschappen zullen uitgeschakeld worden na de biedprocedure.

De bieder heeft bovendien het recht om een algemene vergadering bijeen te roepen, waar zal gestemd worden zonder rekening te houden met de constructies die door de doorbraakregel ter zijde geschoven zijn.

Er moet evenwel een billijke vergoeding worden verstrekt aan de houders van effecten die als gevolg van deze 'doorbraak' hun rechten niet kunnen uitoefenen.

10.De Lidstaten kunnen ervoor opteren om bovenstaande regels niet als verplichting te implementeren in hun nationaal recht ('opt out': art. 12). Vennootschappen die hun statutaire zetel in deze Lidstaat hebben gevestigd, zijn dan niet verplicht deze regels na te leven, maar ze mogen dit wel vrijwillig doen.

De Lidstaten mogen eveneens die vennootschappen die de neutraliteit van de Raad van Bestuur en de doorbraakregel in acht nemen, vrijstellen van de toepassing ervan, indien op hen een bod wordt uitgebracht door een vennootschap die deze principes zelf niet toepast. Er is dus een vereiste van wederkerigheid.

IV. Squeeze-out en sell-out

11.De bieder krijgt het recht om na het openbaar overnamebod de resterende minderheid uit de vennootschap te stoten (art. 15). Dit uitstotingsrecht, of squeeze-out, treedt in werking op het ogenblik dat de bieder een hoeveelheid effecten bezit die minimum 90% en maximaal 95% van het kapitaal, alsook van de stemrechten van de vennootschap vertegenwoordigen of indien de bieder, na aanvaarding van het bod, effecten heeft verworven of slechts de contractuele toezegging daartoe, die 90% van het kapitaal en 90% van de stemrechten van de vennootschap vertegenwoordigen. De bieder kan dit recht slechts uitoefenen gedurende drie maanden na het afsluiten van de periode voor het aanvaarden van het openbaar bod.

De minderheidsaandeelhouders dienen als tegenprestatie voor hun effecten een billijke prijs te ontvangen. Voor de omschrijving van de 'billijke prijs' wordt verwezen naar de regels omtrent het openbaar bod. De tegenprestatie die werd geboden bij het openbaar bod wordt geacht billijk te zijn in geval van een verplicht bod. Hetzelfde geldt na een vrijwillig bod, indien de bieder als gevolg van het bod tenminste 90% in handen heeft van het kapitaal en van de stemrechten van de vennootschap in kwestie.

12.De resterende effectenhouders krijgen in dezelfde omstandigheden als hierboven beschreven echter ook een bijkomend recht, m.n. het verkooprecht of de sell-out (art. 16). Onder deze voorwaarden kan een minderheidsaandeelhouder bijgevolg de bieder dwingen zijn effecten over te nemen tegen een billijke prijs.

V. Implementatie

13.De richtlijn moet uiterlijk op 20 mei 2006 zijn omgezet in nationale wetgeving, twee jaar na zijn inwerkingtreding (art. 21). De mogelijkheid werd voorzien om de richtlijn in 2011 te herzien (art. 20).