Article

A. Jurisprudence commentée en Droit bancaire et financier, R.D.C.-T.B.H., 2004/2, p. 137

A. Jurisprudence commentée en Droit bancaire et financier

A. Becommentarieerde rechtspraak in Bank- en Financieel Recht

Jean-Pierre Buyle et Martine Delierneux
AVANT-PROPOS

Le droit des obligations et des contrats est au coeur de plusieurs décisions de jurisprudence que nous commentons [1].
La validité, la portée et l'opposabilité de plusieurs clauses conventionnelles sont examinées par plusieurs cours et tribunaux: la clause d'unicité de compte et sa pertinence en cas de faillite ou de concordat du client (décision n° 1), la convention de déroutement en matière de virement (décision n° 2), la clause de partage de responsabilités en cas d'usage abusif d'une carte de crédit (décision n° 4) ou les délais conventionnels de préavis et le taux d'intérêt appliqué en matière de dépassement de crédit (décision n° 5).
Les devoirs du banquier sont analysés et confrontés à plusieurs situations: le devoir d'information lors du déroutement de fonds d'un client (décision n° 2), le devoir d'information relatif aux différentes techniques de crédit offertes (décision n° 6) ou l'obligation de bonne foi en matière de garantie locative en cas de transfert de bail (décision n° 7). Certains tribunaux refusent par ailleurs de consacrer certaines obligations: le banquier n'a pas d'obligation de restructurer un crédit lorsque celui-ci était adapté aux besoins du crédité au moment de son octroi (décision n° 6), l'exigence d'une couverture des risques sur produits dérivés n'est plus obligatoire (décision n° 10).
VOORWOORD

Het verbintenissen- en contractenrecht maakt de kern uit van meerdere beslissingen in de rechtspraak die wij becommentariëren [2].
De geldigheid, de draagwijdte en de tegenwerpelijkheid van meerdere conventionele clausules zijn door meerdere hoven en rechtbanken onderzocht: de clausule inzake eenheid van rekening en zijn pertinentie ingeval van faillissement of van gerechtelijk akkoord van de cliënt (beslissing n° 1), de afleidingsovereenkomst met betrekking tot de overschrijving (beslissing n° 2), de clausule van aansprakelijkheidsverdeling ingeval van misbruik van een kredietkaart (beslissing n° 4) of de conventionele opzeggingstermijnen en de interestvoet toegepast met betrekking tot het overschrijden van het krediet (beslissing n° 5).
De plichten van de bankier worden geanalyseerd en geconfronteerd met meerdere situaties: de informatieplicht bij afleiding van fondsen van een cliënt (beslissing n° 2), de informatieplicht met betrekking tot de verschillende aangeboden krediettechnieken (beslissing n° 6) of de plicht van goede trouw bij huurwaarborg ingeval van huuroverdracht (beslissing n° 7). Bepaalde rechtbanken weigeren echter bepaalde plichten te bekrachtigen: de bankier heeft niet de plicht om een krediet te herzien wanneer het aangepast was aan de noden van de kredietnemer op het ogenblik van zijn toekenning (beslissing n° 6), de vereiste van dekking van de risico's op afgeleide producten is niet meer verplicht (beslissing n° 10).
[1] Pour nos précédentes chroniques, cons. R.D.C. 1997/12, pp. 735-803; R.D.C. 1998/12, pp. 782-859; R.D.C. 1999/1, pp. 22-27; R.D.C. 1999/10, pp. 677-738; R.D.C. 2000/11, pp. 673-746; R.D.C. 2001/12, pp. 779-862; R.D.C. 2003/1, pp. 1 à 75; pour celles écrites par J.-P. Buyle et X. Thunis, cons. R.D.C. 1992/11, pp. 952-1016; R.D.C. 1993/11, pp. 978-1071; R.D.C. 1994/12, pp. 1057-1146; R.D.C. 1995/12, pp. 999-1068; R.D.C. 1996/12, pp. 1025-1120.
[2] Voor onze vorige kronieken, zie T.B.H. 1997/12, p. 735-803; T.B.H. 1998/12, p. 782-859; T.B.H. 1999/1, p. 22-27; T.B.H. 1999/10, p. 677-738; T.B.H. 2000/11, p. 673-746; T.B.H. 2001/12, p. 779-862; T.B.H. 2003/1, p. 75; voor deze geschreven door J.-P. Buyle en X. Thunis, zie T.B.H. 1992/11, p. 952-1016; T.B.H. 1993/11, p. 978-1071; T.B.H. 1994/12, p. 1057-1146; T.B.H. 1995/12, p. 999-1068; T.B.H. 1996/12, p. 1025-1120.