Article

VENNOOTSCHAPPEN – Europese coöperatieve vennootschap, R.D.C.-T.B.H., 2004/1, p. 85-87

VENNOOTSCHAPPEN

Europese coöperatieve vennootschap

Verordening van de Raad (EG) nr. 1435/2003 van 22 juli 2003 betreffende het statuut
voor een Europese Coöperatieve Vennootschap (SCE) en Richtlijn 2003/72/EG van de Raad van 22 juli 2003 tot aanvulling van het statuut van een Europese Coöperatieve Vennootschap met betrekking tot de rol van de werknemers [1]

1.In het zog van de verordening en richtlijn over de Europese vennootschap ('SE') heeft de Europese Raad op 22 juli 2003 een verordening vastgesteld betreffende het statuut van de Europese Coöperatieve Vennootschap (officieel afgekort als 'SCE'), aangevuld door een richtlijn betreffende de rol van de werknemers in dergelijke vennootschap. Het statuut van de SCE is een doorslag van dat van de SE, met enkele aanpassingen aan de eigenheid van het coöperatieve gedachtegoed.

De richtlijn moet door de Lidstaten omgezet zijn tegen 18 augustus 2006, en op diezelfde dag zal de verordening 'van toepassing worden' (ze is wel al 'in werking getreden' op 21 augustus 2003).

2.Uit de consideransen bij de verordening blijkt dat de Europese wetgever is uitgegaan van een vennootschap die daadwerkelijk bezield wordt door het coöperatieve gedachtegoed - zo kan winstverdeling door de statuten volledig uitgesloten worden, en moet het liquidatiesaldo in principe volgens het beginsel van de belangeloze verdeling verdeeld worden (art. 75 Verordening).

Zoals bekend, zijn vele Belgische coöperatieve vennootschappen louter een alternatief voor een BVBA of zelfs een besloten NV; wellicht slechts een minderheid wordt nog bezield door en is georganiseerd overeenkomstig de coöperatieve gedachte. In de verordening wil men die mogelijkheid slechts in beperkte mate geven, zoals bijvoorbeeld blijkt uit de tiende considerans, waar de beginselen omschreven worden waardoor een SCE gekenmerkt zou moeten zijn.

3.De SCE is een vennootschap met rechtspersoonlijkheid en beperkte aansprakelijkheid, tenzij de statuten in onbeperkte aansprakelijkheid voorzien. Zij moet over een minimumkapitaal van 30.000 euro beschikken, blijkbaar ook wanneer de leden onbeperkt aansprakelijk zijn. De rechtspersoonlijkheid wordt verworven door neerlegging van de oprichtingsakte bij het register van een lidstaat waar de SE haar zetel kiest. Statutaire zetel en hoofdvestiging moeten in dezelfde lidstaat liggen. Een SCE mag evenwel niet geregistreerd worden vooraleer er een akkoord is bereikt over de rol van de werknemers in de SCE, overeenkomstig de regels vastgelegd in de desbetreffende richtlijn. Zoals bij de SE worden de toepasselijke regels bepaald door onderhandelingen tussen werkgevers en werknemers. Alleen wanneer die onderhandelingen na zes maand geen resultaat hebben opgeleverd, zal de regeling toepasselijk zijn die is uiteengezet in een bijlage tot de richtlijn.

De keuze van de zetel is van groot belang, omdat de verordening op vele plaatsen het nationale recht van de zetelstaat toepasselijk maakt als aanvulling op de verordening. De statutaire zetel kan zonder onderbreking van rechtspersoonlijkheid grensoverschrijdend verplaatst worden, voor zover men daarbij de ingewikkelde procedure van artikel 7 van de Verordening naleeft én tegelijk de werkelijke zetel verplaatst.

4.Een SCE moet 'tot voornaamste doel (hebben) aan de behoeften van haar leden te voldoen en/of hun economische en sociale activiteiten te ontwikkelen, met name door met haar leden overeenkomsten te sluiten betreffende levering van goederen, het verrichten van diensten of het uitvoeren van werken in het kader van de activiteit die de SCE uitoefent of laat uitoefenen' (art. 3 Verordening). Merk op dat winstverdelingsoogmerk, vereist voor elke Belgische vennootschap, voor een SCE geen vereiste is.

5.Artikel 2 van de Verordening voorziet in vijf manieren om een SCE op te richten, die allen gemeen hebben dat bij de oprichting een grensoverschrijdend element aanwezig moet zijn (zoniet zou geen rechtsbasis voor de verordening gevonden kunnen worden in het EG-Verdrag; de huidige basis is artikel 308 van het Verdrag). Vier van deze technieken hebben gemeen dat de oprichters uit minstens twee verschillende lidstaten van de EU moeten komen. Een bestaande coöperatie kan ook omgezet worden in een SCE, op voorwaarde dat zij sinds minstens twee jaar een vestiging of een dochteronderneming heeft die onder het recht van een andere lidstaat ressorteert. Indien een SCE alleen door natuurlijke personen of door natuurlijke personen en vennootschappen samen wordt opgericht, moeten er minimaal vijf oprichters zijn. Wordt de SCE enkel door een aantal vennootschappen opgericht, dan volstaan twee oprichters. Hetzelfde geldt wanneer bestaande coöperaties een SCE vormen door fusie.

Een SCE zal, net als een SE, onderworpen zijn aan verschillende lagen van potentieel toepasselijk recht, die in een complexe hiërarchie geplaatst worden (art. 8 Verordening). In de eerste plaats is de verordening van toepassing, gevolgd door de statuten in die gevallen waar de Verordening dit uitdrukkelijk toestaat. Wordt een aangelegenheid niet of slechts gedeeltelijk in de verordening geregeld, dan is vervolgens vooreerst de nationale wetgeving die specifiek op de SCE betrekking heeft van toepassing, gevolgd door het gemeen nationaal vennootschapsrecht en ten slotte de statuten van de SCE, voor zover het recht van de zetel van de SCE dit zou toelaten voor een nationale coöperatie.

6.Het kapitaal van de SCE is veranderlijk, en schommelt naargelang toe- en uittredingen. Deze gebeuren overeenkomstig de in de statuten vastgestelde regels. Noch een statutenwijziging, noch enige openbaarmaking is vereist (art. 5, lid 2 Verordening). Uittredingen mogen evenwel niet tot gevolg hebben dat het kapitaal daalt beneden het in de statuten verplicht te bepalen vast kapitaalgedeelte, dat niet lager mag zijn dan 30.000 euro.

Indien de statuten zulks bepalen, kan de leden om een bijkomende kapitaalinbreng verzocht worden. Maar een lid dat tegen een statutenwijziging in die zin stemt, kan binnen de twee maand uittreden.

Het kapitaal is verdeeld in aandelen op naam, met allen dezelfde nominale waarde, tenzij er categorieën van aandelen gecreëerd zijn met verschillende nominale waarde. Verschillende aandelencategorieën mogen verschillende rechten hebben bij de verdeling van de 'batige saldi'.

Naast aandelen kan een SCE om zichzelf te financieren ook andere effecten of obligaties uitgeven. Aan deze effecten is geen stemrecht verbonden en de houders ervan verwerven niet de hoedanigheid van lid. Aan dergelijke effecten mogen wel in de statuten bijzondere voordelen worden toegekend (art. 64 Verordening).

Aandelenoverdracht zal steeds de instemming van hetzij de algemene vergadering, hetzij het bestuursorgaan moeten krijgen, maar voor het overige - bijvoorbeeld de op de algemene vergadering vereiste meerderheid - wordt deze aandelenoverdracht geregeld in de statuten (art. 4, elfde punt Verordening). De overdracht kan enkel gebeuren aan leden of aan wie lid wordt, hetgeen enkel kan met toestemming van het bestuur (art. 14 punt 1 Verordening). In de statuten kan evenwel ook een categorie van 'niet-gebruikende leden' gecreëerd worden. Dit zijn loutere kapitaalverschaffers, die geen leveranciers of afnemers van de SCE zijn. Over hun toelating beslist de algemene vergadering.

7.De algemene vergadering heeft alleen toegewezen bevoegdheden. De regels inzake besluitvorming op de algemene vergadering zijn nogal ongecoördineerd weergegeven in de verordeningstekst. Ook op andere vlakken maakt de verordening overigens niet steeds duidelijk of een erin vervatte regel slechts van suppletief recht is, dan wel dwingend is. Niettemin staat vast dat de algemene vergadering normalerwijze beslist bij gewone meerderheid, maar de statuten kunnen van die regel afwijken, in elk geval door versterkte meerderheden te eisen. Een statutenwijziging moet twee derden van de uitgebrachte stemmen halen, en is alleen mogelijk wanneer minstens de helft van de leden aanwezig of vertegenwoordigd is. Elk lid heeft één stem, ongeacht het aantal aandelen dat het bezit.

8.Een SCE beschikt over een bestuur dat hetzij duaal, hetzij monistisch gestructureerd kan worden. De statuten maken de keuze, overeenkomstig de mogelijkheden geboden door nationale wetgeving. Is het bestuur duaal gestructureerd, dan verkiest de algemene vergadering de leden van de raad van toezicht, welke op zijn beurt de leden van het 'leidinggevend orgaan' (raad van bestuur) verkiest. Op de rechtshandelingen tegenover derden van het bestuur is de Prokura-leer van toepassing: statutaire bevoegdheidsbeperkingen, ook de doelsbeperking, zijn aan derden niet tegenwerpelijk.

Het is de jaarlijkse algemene vergadering die over de winstbestemming beslist, in overeenstemming met de regels die daarover in de statuten moeten worden vastgelegd. Indien er na afhouding van bedragen voor de wettelijke reserve uitkeerbare winst overblijft, kan die, als de statuten daarin voorzien, bestemd worden 'voor de vergoeding van het volgestorte en daarmee gelijkgestelde vermogen'. De verordening bepaalt uitdrukkelijk dat uitkering van winst door de statuten ook geheel en al mag uitgesloten worden (art. 67 punt 3).

9.Al bij al is de SCE een relatieve rariteit. Men kan betwijfelen dat er grote vraag naar was vanuit de praktijk, of dat er veel gebruik van zal gemaakt worden. Zoals bij de SE zullen de vele verwijzingen naar nationaal recht - dat evenwel meer dan bij een SE buiten spel gezet kan worden door gedetailleerde statuten uit te schrijven - en het ontbreken van een fiscaal kader afschrikkend werken.

De Europese Commissie zou wellicht nuttiger werk verrichten indien zij meer tijd en politieke wil investeerde in de creatie van de zogenaamde Europese Besloten Vennootschap, een klein alternatief voor de SE, dat evenwel volledig onafhankelijk van nationaal recht zou bestaan en vooral bedoeld zou zijn als 100% distributiedochter.

[1] PB. L 207, 18 augustus 2003, 1.