Article

Overbodige verschoonbaarheid, R.D.C.-T.B.H., 2004/1, p. 83-84

FAILLISSEMENT
Gevolgen - Verschoonbaarheid - Veroordeling
Ook al is een gefailleerde veroordeeld op een tijdstip waarop hij geen handelaar was voor een van de misdrijven opgesomd in artikel 81 van de Faillissementswet, dan toch kan hij verschoonbaar verklaard worden.
FAILLITE
Effets - Excusabilité - Condamnation
Même si un failli a été condamné à une époque où il n'était pas commerçant pour un des délits visés à l'article 81 de la loi sur la faillite, il peut néanmoins être déclaré excusable.
Overbodige verschoonbaarheid
I. V.

De regel gesteld door het vonnis van 23 september 2003 is het gevolg van het arrest van het Arbitragehof 11/2003 van 22 januari 2003. Het arrest oordeelt dat het ongenuanceerd verbod om verschoonbaar te verklaren al wie ooit een veroordeling voor een van de feiten opgesomd in artikel 81, in strijd is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet. De rechtbank volgt die stelling en oordeelt dat zij mag afwegen of de gefailleerde al dan niet verschoonbaar kan worden verklaard.

Het arrest van het Arbitragehof is niet onverdeeld gunstig onthaald. G.A. Dal schrijft dat wat de verschoonbaarheid betreft steeds minder rekening wordt gehouden met het algemeen belang en alleen de belangen van de failliet in aanmerking worden genomen [1]. Een veroordeling voor een van de specifieke misdrijven opgesomd in artikel 81 leek toch een vermoeden waarop de wetgever mocht bouwen om de gunst in te perken. Nu is natuurlijk de vraag gesteld: is verschoonbaarheid voor de fysieke personen wel nog een gunst? In werkelijkheid zou het veel eenvoudiger zijn, de lege ferenda, aan te nemen dat de sluiting van het faillissement (na vereffening) tot mechanisch gevolg heeft dat de schulden van de fysieke personen gewist worden, behalve wanneer de rechter zelfs ambtshalve het tegenovergestelde beslist in het vonnis van sluiting en op die wijze een sanctie oplegt.

Het Arbitragehof heeft in de prejudiciële procedure waarin uitspraak is gedaan op 22 januari 2003, niet ongenuanceerd gezegd dat artikel 81 als dusdanig indruist tegen de Grondwet. De uitspraak laat toe de appreciatiebevoegdheid van de rechter uit te sluiten in bepaalde omstandigheden (bv. de poort wordt opengelaten voor een verbod van verschoonbaarheid van degene die tijdens zijn handelsactiviteit veroordeeld is). De Rechtbank van Koophandel te Brussel stond voor een geval waarin de veroordeling van de failliet dateerde van voor de uitoefening van de handelsactiviteit en kon dus redelijkerwijze op grond van het arrest van het Arbitragehof de wet buiten toepassing laten.

RESUME

L'excusabilité complexe et inutile

Le jugement est une application de la doctrine de l'arrêt de la Cour d'arbitrage du 22 janvier 2003 qui a déclaré, dans certaines limites, l'article 81 de la loi sur la faillite contraire à la Constitution. L'arrêt mais également le législateur ont relativement peu tenu compte de l'intérêt général et se sont par contre fort préoccupés des intérêts du failli, estime G.A. Dal dans un incisif article paru au J.T. 2003, 635 . En prolongeant cette idée, puisque l'excusabilité est un droit (limité) et que les exclusions sont devenues rares, ne faudrait-il pas simplifier tout le système et accorder à la clôture de la faillite (après liquidation) l'effet automatique et a priori de l'effacement des dettes des personnes physiques, sauf dans les cas où le juge, même d'office déciderait, à titre de sanction, que cet effet ne peut être accordé?
[1] 'L'excusabilité dans la loi du 4 septembre 2002: réparation ou bricolage?', J.T. 2002, 635 .