Rechtbank van Koophandel Brussel 23 september 2003
FAILLISSEMENT
Gevolgen - Verschoonbaarheid - Veroordeling
Ook al is een gefailleerde veroordeeld op een tijdstip waarop hij geen handelaar was voor een van de misdrijven opgesomd in artikel 81 van de Faillissementswet, dan toch kan hij verschoonbaar verklaard worden.
|
FAILLITE
Effets - Excusabilité - Condamnation
Même si un failli a été condamné à une époque où il n'était pas commerçant pour un des délits visés à l'article 81 de la loi sur la faillite, il peut néanmoins être déclaré excusable.
|
Faillissement Peeters
Zet.: Leus (rechter), Dauwen, Vidts (rechters in handelszaken), Quirynen (substituut procureur des Konings) |
Pl.: Mr. E. Switters |
(...)
Overwegende dat de gefailleerde, behoorlijk opgeroepen, in raadkamer verschijnt en verzoekt om verschoonbaar te worden verklaard;
Overwegende dat de gefailleerde haar activiteiten, met name het uitbaten van een spaghettibar, opstartte op 10 november 1998;
Dat zij failliet werd verklaard bij vonnis van de Rechtbank van Koophandel te Brussel op 20 juni 2000, op aangifte van staking van betaling;
Overwegende dat de redenen van het faillissement, zowel volgens de curator als de gefailleerde, te wijten zijn aan het feit dat de uitbating te klein was en de verkoopprijzen te laag, om de lopende kosten (huur, elektriciteit, verwarming, en andere lasten) te dekken;
Dat op een bepaald ogenblik de elektriciteit werd afgesneden daar de rekening niet werd betaald en hierdoor alle diepgevroren en gekoelde producten verloren gingen;
Dat uiteindelijk werd beslist aangifte te doen van staking van betaling;
Overwegende dat slechts een actief van 2.231,04 EUR kon gerealiseerd worden en dat dit bedrag volledig werd opgeslorpt door de kosten van beheer en vereffening van het faillissement;
Dat het totaal passief relatief beperkt is (ongeveer 20.000 EUR volgens de aangiften);
Overwegende dat overeenkomstig artikel 81 van de Faillissementswet, zoals gewijzigd bij Wet van 4 september 2002, niet verschoonbaar kan worden verklaard:
... 2°:
'de gefailleerde natuurlijke persoon die is veroordeeld wegens inbreuk op artikel 489ter van het Strafwetboek, wegens diefstal, valsheid, knevelarij, oplichting of misbruik van vertrouwen, noch hij die als bewaarnemer, voogd, beheerder of andere rekenplichtige niet tijdig rekening en verantwoording heeft gedaan en niet tijdig heeft afgerekend';
Overwegende dat de gefailleerde een getuigschrift van goed zedelijk gedrag van 2 september 2003 neerlegt, waaruit blijkt dat zij op dat ogenblik een veroordeling heeft opgelopen in de zin van artikel 81 Faill.W.;
Dat er bijgevolg verhinderingen tot verklaring van verschoonbaarheid in de zin van artikel 81 Faill.W. voorhanden zijn;
Dat echter het Arbitragehof op 22 januari 2003 heeft beslist dat de in artikel 81 bepaalde uitsluiting van verschoonbaarheid onevenredig is met het nagestreefde doel en bijgevolg dat artikel 81 de artikelen 10 en 11 van de Grondwet schendt (arrest nr. 11/2003 van 22 januari 2003, B.S. 25 maart 2003);
Dat, volgens het hof, een in de tijd onbeperkte, absolute en automatische uitsluiting van verschoonbaarheid verder gaat dan wat noodzakelijk is om het nagestreefde doel te bereiken;
Uit niets blijkt dat het verlenen van enige beoordelingsvrijheid aan de rechter, zij het met specifieke motiveringsplicht, afbreuk zou doen aan de doelstellingen van de wetgever (zie: Gerechtelijk akkoord en faillissement, Kluwer, mei 2003 onder: 'Sluiting van het faillissement', door A. Mombaerts);
Dat inderdaad al de uitsluitingsgronden, zoals vermeld in artikel 81 van de wet, te maken hebben met 'eerlijkheid';
Overwegende dat de veroordeling dateert van het jaar 1995, dus lang voor het opstarten van de handelsactiviteit van Mevrouw Peeters en geen verband houdt met het faillissement;
Dat dient te worden aangestipt dat de gefailleerde voor wat betreft de door haar opgelopen veroordeling eerherstel heeft aangevraagd en dat zij de straf niet heeft dienen uit te zitten daar deze was uitgesproken met uitstel voor 5 jaar en de proeftijd gunstig is verlopen;
Dat de geldboete en de andere in het vonnis bepaalde sommen werden gekweten;
Overwegende dat, overeenkomstig artikel 27 van de Reparatiewet van 4 september 2002 tot wijziging van de Faillissementswet van 8 augustus 1997, het tweede lid van artikel 80, 2° van deze Wet wordt vervangen als volgt:
'...
Behalve in geval van gewichtige omstandigheden, met bijzondere redenen omkleed, spreekt de rechtbank de verschoonbaarheid uit van de ongelukkige gefailleerde die te goeder trouw handelt...';
Overwegende dat er in casu geen gewichtige omstandigheden aanwezig zijn die de verschoonbaarheid van de gefailleerde beletten;
Dat de gefailleerde correct heeft gehandeld voor en tijdens het faillissement en, zoals blijkt uit de verklaringen van de curator, correct heeft meegewerkt;
Dat er geen kwade trouw noch enige nalatigheid kon worden vastgesteld;
Dat de fouten uit het verleden niet van die aard zijn een persoonlijkheid te openbaren die schadelijk is voor de gezondheid van het economisch leven (zie Memorie van Toelichting, Parl. St. Kamer 2000-01, 1132/001, 12-14);
Dat de rechtbank beslist de gefailleerde verschoonbaar te verklaren;
Overwegende dat er aanleiding toe bestaat de sluiting van het faillissement te bevelen.
Om deze redenen
de rechtbank,
Gehoord het openbaar ministerie in zijn eensluidend advies,
Beveelt de sluiting van het faillissement van Mevrouw Marleen Peeters, wonend te 1700 Dilbeek, Ninoofsesteenweg 349, uitgesproken door de 5de kamer van de Rechtbank van Koophandel te Brussel op 20 juni 2000, waarbij aangesteld werd als curator: Mr. Bertrand Asscherickx, en als rechter- commissaris: de Heer C. De Backer, bij gebrek aan actief;
Verklaart de gefailleerde verschoonbaar.
Zegt dat huidig vonnis door toedoen van de griffier bij uittreksel in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
(...)