Actualités

Droit commercial général

Het inroepen van een onontvankelijkheid pas na het verstrijken van de verjaringstermijn kan rechtsmisbruik uitmaken (Cass. 8 februari 2021)

Misbruik van recht bestaat in de uitoefening van een recht op een wijze die kennelijk de grenzen te buiten gaat van de uitoefening van dat recht door een bedachtzaam en voorzichtig persoon.

In een arrest van 8 februari 2021 (S.20.0009.N) bevestigde het Hof van Cassatie een arrest van het arbeidshof te Gent dat oordeelde dat het procedureel gedrag van een verweerder rechtsmisbruik uitmaakte. Een werknemer had de Belgische Transportarbeidersbond (een feiteljike vereniging zonder rechtspersoonlijkheid) gedagvaard tot betaling van een verbrekingsvergoeding. In de eerste conclusie van de Belgische Transportarbeidersbond  werd echter enkel de gegrondheid van de vordering betwist, niet de onontvankelijkheid, en dit terwijl het volgens het hof van beroep « zonneklaar » was dat de Belgische Transportarbeidersbond « ab initio heel goed wist dat hij geen rechtspersoonlijkheid bezat en dat de vordering omwille van die reden onontvankelijk kon (moest) worden verklaard. Dat dit middel niet in limine litis werd opgeworpen, had enkel tot doel (verweerder) op het verkeerde been te zetten. Eénmaal de verjaringstermijn was verstreken, kon het middel (ogenschijnlijk) zonder enig risico tevoorschijn worden getoverd ». 

Toen in een tweede conclusie het gebrek aan rechtspersoonlijkheid was opgeworpen ging de eiser opnieuw over tot dagvaarding, ditmaal van de voorzitter-secretaris van De Belgische Transportarbeidersbond, die  (vertegenwoordigd door dezelfde raaadsman) opwierp dat de vordering inmiddels verjaard was. Het Arbeidshof oordeelde dat de initiële dagvaarding weliswaar onontvankelijk was en de verjaring niet had gestuit maar dat de voorzitter-secretaris van De Belgische Transportarbeidersbond in de gegeven omsatndigheden misbruik heeft gemaakt van het recht om zich te beroepen op de verjaring, en dit ongeacht het formeel gezien een andere procespartij was die had nagelaten had het gebrek aan rechtsperoonlijkheid in te roepen. « Het arbeidshof acht het strijdig met de goede trouw wanneer een partij opzettelijk (want met volledige kennis van zaken van de werkelijke toestand) laat uitschijnen dat zij regelmatig werd gedagvaard en er zich toe beperkt zich ten gronde te verdedigen, zolang het risico bestaat dat tijdig een nieuwe dagvaarding tegen haar – maar dan wél regelmatig in rechte vertegenwoordigd – wordt betekend, wanneer zij, éénmaal dit risico is verdwenen, de afwezigheid van rechtspersoonlijkheid als exceptie van onontvankelijkheid opwerpt, en wanneer zij, nadat de schuldeiser dan toch een nieuwe dagvaarding heeft laten betekenen, doodleuk de verjaring van de vordering opwerpt. De Belgische Transportarbeidersbond – zonder rechtspersoonlijkheid maar geleid door haar voorzitter/secretaris – heeft (verweerder) opzettelijk op het verkeerde been gezet en het laten voorkomen dat hij zich enkel ten gronde zou verdedigen teneinde bij (verweerder) vanzelfsprekend de idee niet te laten rijpen om zijn gewezen werkgever op een andere wijze in rechte te dagen. »

Een rechtsmisbruik wordt gesanctioneerd, niet door het verbeuren van het recht, maar door het recht tot zijn normale uitoefening te herleiden of door het opleggen van het herstel van de schade die door het misbruik is teweeggebracht. De herleiding van het recht tot zijn normale uitoefening kan zover gaan dat de rechter aan de houder van het recht de mogelijkheid ontzegt om zich erop te beroepen in de gegeven omstandigheden.

Het hof van beroep oordeelde in casu terecht dat de enige wijze waarop het misbruik van recht effectief kan worden gesanctioneerd, erin bestaat de eiser het recht te ontzeggen om zich in casu op de verjaring te beroepen.

 

Comments are closed.