Wet van 28 april 2020 tot omzetting van Richtlijn (EU) 2017/828 van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2017 tot wijziging van Richtlijn 2007/36/EG wat het bevorderen van de langetermijnbetrokkenheid van aandeelhouders betreft, en houdende diverse bepalingen inzake vennootschappen en verenigingen (BS 6 mei 2020)
Op 28 april 2020 werd Richtlijn (EU) 2017/828 van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2017 tot wijziging van Richtlijn 2007/36/EG wat het bevorderen van de langetermijnbetrokkenheid van aandeelhouders betreft omgezet in het Belgische recht. De wet bevat tal van nieuwe regels inzake 1) het remuneratieverslag/beleid, 2) transacties met verbonden partijen, 3) vereenvoudiging van identificatie van aandeelhouders en informatie-uitwisseling, alsook 4) transparantievereisten voor institutionele beleggers, vermogensbeheerders en volmachtadviseurs.
Artikel 3:6, § 3 Wetboek Vennootschappen en Verenigingen (WVV) verplicht genoteerde vennootschappen (zie art. 1:11 WVV voor de definitie) om in hun verklaring inzake deugdelijk bestuur (dat deel uitmaakt van het jaarverslag) een remuneratieverslag op te nemen. Deze verplichting heeft betrekking op de remuneratie van ((niet-)uitvoerende) bestuurders, andere leiders en personen belast met het dagelijks bestuur. De wet van 28 april 2020 verplicht genoteerde vennootschappen om meer gedetailleerde informatie in het remuneratieverslag op te nemen, en dit op individuele basis. De individuele weergave van de remuneratie is van toepassing op zowel de bestuurders in de directieraad en in de raad van toezicht (in een two-tier structuur) en personen belast met het dagelijks bestuur, maar niet op het management onder de raad van bestuur (in een one-tier structuur). Het remuneratieverslag dient bijkomend onder meer de jaarlijkse verandering in de remuneratie te beschrijven alsook de ratio tussen het meest betaalde directielid en de minst betaalde werknemer. Deze verplichting is van toepassing op het remuneratieverslag dat betrekking heeft op het eerste boekjaar dat begint na 30 juni 2019.
De wet van 28 april 2020 voert tevens voor genoteerde vennootschappen de verplichting in om een formeel remuneratiebeleid vast te stellen (nieuw art. 7:89/1 WVV). Het formeel remuneratiebeleid heeft betrekking op de remuneratie van ((niet-)uitvoerende) bestuurders, andere leiders en personen belast met het dagelijks bestuur. Het dient onder meer de verschillende onderdelen van de vaste en variabele remuneratie te beschrijven; een toelichting te geven van hoe rekening is gehouden met de loon- en arbeidsvoorwaarden van de werknemers van de vennootschap bij de vaststelling van het remuneratiebeleid; uitleg te verschaffen bij de criteria voor de toekenning van variabele remuneratie (indien van toepassing); informatie te geven omtrent de wacht- en/of retentieperioden bij de toekenning van op aandelen gebaseerde remuneratie (indien van toepassing); een omschrijving te geven omtrent de opzegtermijnen, aanvullende pensioenregelingen, vertrekvergoedingen enz, alsook informatie omtrent het besluitvormingsproces voor vaststelling, herziening en uitvoering van het remuneratiebeleid.
Het formeel remuneratiebeleid moet goedgekeurd worden door de algemene vergadering (ten laatste voor het eerst ter gelegenheid van de algemene vergadering die beraadslaagt over de jaarrekening en het jaarverslag van het eerste boekjaar dat begint na 30 juni 2019). Bij iedere materiële wijziging en ten minste om de vier jaar wordt het remuneratiebeleid opnieuw ter goedkeuring aan de algemene vergadering voorgelegd. Het formeel remuneratiebeleid moet gepubliceerd worden op de website van de genoteerde vennootschap.
De wet van 28 april 2020 vernieuwt de belangenconflictenregel die van toepassing is bij transacties met verbonden partijen (art. 7:97 WVV). Hoewel de bestaande procedure grotendeels behouden blijft, vallen er wel een aantal wijzigingen te noteren. Het begrip « verbonden partij » wordt verbreed (gebaseerd op IAS 24). Indien de verbonden partij een bestuurder is kan deze niet deelnemen aan de beraadslaging, noch aan de stemming over de transactie. Het is overigens niet langer verplicht om een onafhankelijke deskundige aan te stellen. De raad van bestuur moet voortaan wel een interne procedure vaststellen om periodiek te beoordelen of aan de voorwaarden omtrent de vrijstellingen voor de toepassing van de belangenconflictenprocedure is voldaan. Alle beslissingen of verrichtingen waarop de belangenconflictenprocedure wordt toegepast moeten openbaar worden aangekondigd, uiterlijk op het moment dat de beslissing wordt genomen of de verrichting wordt aangegaan. De vernieuwde regeling is van toepassing vanaf 16 mei 2020.
De wet van 28 april 2020 repareert ook enkele technische punten van het nieuwe WVV en aanverwante wetten. Deze wijzigingen zijn reeds van toepassing vanaf 6 mei 2020.
F. Hoogendijk en D.Haex