Artikel 1, lid 2 van de Agentuurrichtlijn 86/653/EEG bepaalt: « Handelsagent in de zin van deze richtlijn is hij die als zelfstandige tussenpersoon permanent is belast met het tot stand brengen van de verkoop of de aankoop van goederen voor een ander, hierna te noemen „principaal », of met het tot stand brengen en afsluiten van de verkoop of aankoop van goederen voor rekening en in naam van de principaal« .
In een arrest van 21 november 2018 (C-452/17) heeft het Europees Hof van Justitie geantwoord op enkele prejudiciële vragen van de rechtbank van koophandel van Luik (ondertussen omgedoopt tot « ondernemingsrechtbank ») inzake het toepassingsgebied van de Agentuurrichtlijn.
Ten eerste verduidelijkt het Hof dat de plaats van waaruit de activiteit worden uitgeoefend niet bepalend is, zodat ook degene die deze activiteit uitoefent vanuit het bedrijf van de principaal als handelsagent kan worden beschouwd, voor zover dit niet belet dat de activiteit zelfstandig worden uitgeoefend.
Ten tweede verduidelijk het Hof dat de persoon die deze activiteit uitoefent een handelsagent is, zelfs als hij daarnaast ook activiteiten verricht van andere aard die er niet aan ondergeschikt zijn. Opnieuw is dit echter énkel het geval indien deze omstandigheid niet belet dat zij de activiteiten die eigen zijn aan een handelsagent op zelfstandige basis verricht.